gopz/pue Deze verschillen worden geregistreerd door elektro nische tellers welke direct de plaats van de kruis- draad in de Cursor bepalen. De afstand tussen de draden in de tafel bedraagt inch en de interpolatie daartussen vindt plaats längs elektronische weg. De nauwkeurigheid van de drie genoemde typen digita- liseerapparaten is verschillend. De twee eerstgenoem- de bereiken een nauwkeurigheid in de meting van een afstand tussen 2 willekeurige punten op het tafelblad die beter is dan 0,15 mm. Natuurlijk bij zeer nauw- keurig opmeten. Het grid-type digitaliseerapparaat haalt, hoewel de aflezing vaak in 0,025 mm. mogelijk is, die nauwkeurigheid heel vaak niet. Wil men zeker zijn van een nauwkeurig werkende digitizer van dit type dan is het testen ervan beslist noodzakelijk. Uitvoering van het d i g i t a 1 i s e r en Indien men bijvoorbeeld een bestaande kaart wil gaan digitaliseren dan dient men als volgt te handelen: Men plaatst het kaartblad, liefst op een maatvaste tekeningdrager vastgelegd, op het bovenblad van het digitaliseerapparaat. Men plaatst daarna het kruisdraden-snijpunt nauwkeu rig op 4 hoekpunten van het kaartblad en registreert de coördinaten daarvan met de digitizer. Deze 4 pun ten moeten punten zijn waarvan men de coördinaten in het RD-stelsel nauwkeurig kent. Bij de registratie van die 4 punten wordt een vaste volgorde aangehouden en meestal ook een puntnummer meegegeven. Deze handeling is noodzakelijk omdat men de mogelijk- heid moet hebben de coördinaten gemeten met de digitizer om te rekenen naar het landelijke coördina- tenstelsel, in Nederland het stelsel van de Rijksdrie- hoeksmeting (RD). Op de digitizer meet men namelijk coördinaten in het coördinatenstelsel van de digitizer en omrekening naar het landelijk systeem is natuurlijk noodzakelijk om alle metingen op de digitizer van alle kaartbladen om te kunnen rekenen in den coördinatenstelsel. Dat omrekenen gebeurt in de Computer door toepassing van een gelijkvormigheidstransformatie. Het is natuur lijk duidelijk dat het kaartblad tijdens het digitalise ren onbeweeglijk vast moet liggen. Zou men het werk langdurig onderbreken dan moeten steeds weer eerst de 4 hoekpunten nauwkeurig worden opgemeten voor men verder gaat met digitaliseren. Het kaartblad kan wat verschoven of wat van maat veranderd zijn. Op de Cursor van de meeste digitizers zijn meestal drie of vier drukknoppen gemonteerd. Deze hebben bijvoorbeeld de volgende funkties: 1. registratie van de X- en Y-coördinaten van de punten waarop het snijpunt van de kruisdraden is geplaatst 2. begin van een lijn ('pen down') 3. einde van een lijn ('pen up') of: 1. als boven 2. nieuwe lijn van hetzelfde type als de vorige lijn (zelfde codering) 3. nieuwe lijn van een ander type als de vorige lijn (nieuwe codering). Hierop wordt hierna teruggekomen. Eerst moet worden opgemerkt dat men met de meeste digitizers kan werken op drie manieren en wel: a. men kan de elementen vastleggen door ieder geko- zen punt daarvan apart te registreren ('point mode') b. men kan lijnen vastleggen door de Cursor erover te bewegen en continu de coördinaten door de digi tizer met een vast, vooraf ingesteld, tijdsinterval bijvoorbeeld 1/10 of 1/2 seconde ('time mode') te registreren. c. men kan hetzelfde doen als bij b. maar dan met een vast, vooraf ingestelde afstandsinterval tussen de punten ('incremental mode'). In figuur 6 zijn de drie methoden aangegeven. PO/NT A/00E OP 2 l/£7£ PfOEE ߣGELMAT/6£ COPT/POE PEG/S £PA T/£ Milium EAPGZA/iE BEWEG/PG OP G£KOZ£/y T/JE? /PZEPVAL J. /PCPEPEPEAl AfOEE PEG/STPAT/E OP GEEOZEP AFSTAND /PTEPVAL Fig. 6. Verschiliende methoden van digitaliseren. De coördinaten van de opgemeten punten of punten- reeksen (lijnen) worden vastgelegd in een zgn. elek tronisch cabinet op ponsband of op magnetische band of schijf. Uiteraard dient bij time-mode of bij incremental mode (increment aangroeiing) de registratieknop voor de coördinaten aan te staan. Voor kartografisch werk worden de point-mode en de time-mode het meest gebruikt, waarbij men ervoor op moet passen bij beide methoden niet onnodig veel punten te registreren. Dit geeft een sterke belasting voor het geheugen in de Computer. Natuurlijk moet het wel zo gebeuren dat de vormen van het kaartbeeld goed gehandhaafd blijven. De nauwkeurigheid van het digitaliseren is uiteraard afhankelijk van de nauwkeurigheid van de digitizer, maar vooral ook van de nauwkeurigheid van de waar- nemer. Hoe beter deze de punten en lijnen aanlegt en volgt met de Cursor hoe beter het resultaat is. Om hiervan minder afhankelijk te zijn digitaliseert men vaak op een grotere schaal: wil men gegevens hebben met een nauwkeurigheid voor een kaart op de schaal 1:5. 000 dan zal men bijvoorbeeld digitaliseren van modellen op de schaal 1:2. 500. KT 1983. IX. 3 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 15