Coderen van kaart elementen en data structuur Voordat men gaat digitaliseren moet natuurlijk duide- lijk vaststaan wat men straks aan de gebruikers wil kunnen aanbieden. Men kan de kaartelementen zo vast- leggen dat daaruit opnieuw een kaart in onderdelen getekend kan worden of men kan de elementen zo digitaliseren dat daaruit later de terreinelementen kunnen worden teruggehaald. Het eerste noemt men het samenstellen van een tekenbestand ('plot-file') en het tweede het opzetten van een topologisch bestand als het om topografie gaat. weg type 2 Figuur 7. Zo zal men in een tekenbestand de lijn ABCD (zie figuur 7) die een rechte lijn is, digitaliseren door punt A en punt D te registreren en daaraan de code ring te verbinden lijndikte 0, 2 mm bijvoorbeeld. Dan kan daaruit later dus de instruktie volgen: verbind A met D en doe dat met een lijn van 0, 2 mm dikte. Men kan echter ook de lijn AD in gedeelten digitalise ren en daaraan meerdere codes hangen. Stel daarbij bijvoorbeeld dat AD een smalle bermsloot is van een weg van type 2 uit een legenda dan kan men de Cursor op punt A plaatsen en daarbij d. m. v. het toetsenbord (keyboard) intoetsen: A - sl - W2 - bs - XY B - sl - W2 - hs - X Y C - sl - W2 - wd - XY D - sl - W2 - bl - XY A t/m D noemt men dan knooppunten en men knoopt dan tevens aan deze gegevens vast dat AB, BC en CB rechte verbindingslijnen zijn. Men kan dan later bij voorbeeld alle sloten, wegen type 2, bossen, huizen enz. weer uit de gedigitaliseerde gegevens terugroe- pen met de Computer. Er zijn vele andere mogelijkheden. In figuur 8 worden de grenzen van grondgebruikspercelen vastgelegd door eerst perceel A te doorlopen met de wijzers van de klok mee, waarbij de lijnelementen 1 t/m 7 positief worden ingelezen met behulp van de digitizer. Daarna wordt bij A de code gegeven voor het grondgebruik bijvoorbeeld wd (weiland) door deze code te verbinden aan een willekeurig punt uit perceel A. Daarna wordt de grens van perceel B gedigitaliseerd. Om nu echter de stukken 4, 5 en 6 niet opnieuw te hoeven digitaliseren wordt op het toetsenbord inge- toetst (weer rechtsomgaand) -6, -5, -4 en vervolgens digitaliseert men 8, 9 en 10 weer als positieve lijn- stukken, gevolgd door de registratie van een punt in perceel B met bijvoorbeeld de grondgebruikscode bl (bouwland). En zo vervolgens perceel C met de lijn- stukken 13, -7, -10, 11, 12 en de grondgebruikscode van een punt in het perceel bs (bos) enz. A: 1 2 3 4567 B: -6 -5 -4 8 9 10 C: 13 -7 -10 11 12 Bosbouw Inst. W. Duitsland Fig. 8. Data structuur; voorbeeld grenzenbestand We zien hieruit dat men kan digitaliseren per punt, per lijn of per oppervlak. De keuze daaruit hangt ge- heel af van het gebruik van de gegevens en tevens van het feit of men een tekenbestand of een topologisch bestand wil opzetten. Digitaliseert men per punt, dan moet men daarbij aangeven welke punten met elkaar worden verbonden. Er zijn veel verwijzingen nodig met veel coderingen, hetgeen veel geheugenplaatsen in de Computer kost. Het voordeel van deze methode is dat men exact slui- tende lijnen op de snijpunten krijgt. Digitaliseert men per lijn dan krijgt men een lijn— element als een serie opeenvolgende punten met de- zelfde codes. Men kan tevens de coderingen aangeven voor de aangrenzende gebieden. Bij lange kronkelige lijnen kan men door de punten goed te kiezen een grote geheugenbesparing bereiken in vergelijking met de codering per punt. Deze methode sluit goed aan bij het normale karto- grafische tekenwerk en maakt het digitaliseerwerk voor kartografen eenvoudiger. Men moet dit digitali seren zo eenvoudig mogelijk maken, want dit is het werk dat het meeste tijd vraagt. Digitaliseert men per oppervlakte, zoals aan- gegeven in figuur 8 dan moet men later lang terugzoe- ken in het bestand om bepaalde elementen terug te vinden en ook is het niet eenvoudig om de lijnelemen ten zelf te coderen. In feite moet men vooraf zeer zorgvuldig overwegen welke structuur (datastructuur) van gegevens men zelf wil gaan gebruiken of door afnemers gebruikt zal gaan worden. Zo kan men van wegen ook de assen digitaliseren en daaraan de code van het type weg verbinden. De clas- sificatie van de wegen kan echter zeer uiteenlopend zijn, bijvoorbeeld naar breedte, naar het aantal rij- stroken, naar verharding, naar draagkracht of naar een combinatie van enkele van deze klassen. Als men sterk differentiöert heeft dat het voordeel dat men later aan vele Verlangens van gebruikers kan voldoen. D bouwland weide C hs erf B bos A 14 KT 1983. IX. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 16