Fig. A. Kabelsituatie Fig. B. Samenstelling van kabelsituatie en sporensituatie Automatisering De opmeting wordt uitgevoerd met zelfregistrerende tachymeters. Als aansluitpunt wordt dezelfde meet- kundige grondslag gebruikt als voor de fotogramme- trische kaartvervaardiging: onder meer de portaal- masten, die als paspunt hebben gediend. Doordat de standplaatsen ook onderling worden aangemeten, ontstaat een overbepaalde meetopzet met voldoende interne sterkte. De te kaarteren punten, waarvan de co'ördinaten overi- gens ook rekenkundig worden gebruikt, worden met 'losse voerstralen' opgemeten, en gecodeerd volgens een door de NS speciaal hiervoor ontworpen code- systeem. Hiermee worden niet alleen de objectsoort, maar ook eigen nummers van portaalmasten en Wis sels gecodeerd. Het codesysteem heeft twee funkties: - de besturing van de automatische plotter; - het opzoeken van bepaalde punten uit het bestand, teneinde de coördinaten te gebruiken in rekenpro- gramma's voor tracölijnen e.d. De verwerking vindt plaats door middel van drie compute rp rog ramm as 1. Het programma voor controle op 'logische' meet- en codeerfouten; 2. Het programma voor de interne en externe veref- fening en toetsing van de meetkundige grondslag. Eindprodukt: coördinatenparen met 5 codecijfers. 3. Het programma voor de plotter. De plotter ver- vaardigt naar keuze een balpentekening (met kleu- ren in plaats van lijndiktes) of een gravure. Ook is het mogelijk om de 'record'-nummers bij elk gemeten punt te laten uittekenen; deze tekening wordt gebruikt om co'ördinatenparen uit het com puterbestand Over te brengen naar rekenprogram- ma's voor trac£berekeningen e. d. Aldus het systeem zoals het in de jaren 1972-1975 is opgebouwd. In 1980 is de hardware uitgebreid met een grafisch interaktief systeem, bestaande uit een Com puter met Fortran Compiler, grafische beeldbuis met 'joy-stick' en toetsenbord, een digitizer, en diverse randapparatuur, waaronder uiteraard het apparaat waarmee de geheugens van de tachymeters kunnen worden uitgelezen. De plotter staat een kilometer verderop, in een ander gebouw; er is een kabelver- binding tussen ons systeem en de 'timesharing' Com puter, waarop de plotbanden worden aangemaakt. Op het grafisch interaktieve systeem zijn inmiddels pro- gramma's gereed voor enkele digitaliseertafeltoepas- singen, zoals het bepalen van oppervlaktes, het opstel- len van navigatiegegevens voor fotovluchten, en het uit de beheerskaart bepalen van lengtes van bijvoorbeeld kabels en sporen. Voorts is gereed het programma voor het interaktief corrigeren van dwarsprofielmetingen. Wij zijn nu bezig met de voltooiing van het programma. Het gaat hier voomamelijk om het 'opwerken' van de kaart, bijvoorbeeld het uit elkaar halen van Symbolen en teksten, die door elkaar zijn komen te staan. Verder wordt het systeem toegepast voor het verande ren van onderdelen van samengestelde Symbolen, bij Lees verder op p. 32. 22 KT 1983. IX. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 24