geven van lijnen met een toegevoegd kenmerk (bijvoor beeld een digitale topografische kaart). Deze 'karto- grafische' automatisering is gebaseerd op het beheer van de eerste variabele en in een gunstig geval ook van de tweede (ligging en omschrijving van een ele- ment). Wanneer deze twee gekombineerd worden in het gebraik van een IGS, is er wöl weer sprake van kartografisch management. Dat heeft dan echter den groot nadeel: het is niet geautomatiseerd. Het is het- zelfde als dat van de gewone kaart: de mens moet zien hoe de elementen in de kaart ruimtelijk verspreid zijn om er dan mee te kunnen manipuleren. Het ruim telijk management van een IGS past daarom niet in een concept van automatische gegevensverwerking. Er zijn drie manieren om wöl een ruimtelijk beheer van het computerbestand uit te voeren. De eerste is, door de Computer als een razende te laten zoeken in een bestand dat alleen de strukturen voor variabele 1 en 2 bevat. Dat is eigenlijk geen echt beheer, maar het kan in eenvoudige gevallen wel de goede antwoor- den op vragen leveren. De tweede manier is, door de kaart op te delen in allemaal gelijke vlakjes, die aan elkaar grenzen. Zo ontstaat de rasterstruktuur. In de rasterstruktuur zijn de relatieve posities van kaart - elementen impliciet gegeven, door de indeling in ge- nummerde rijen en kolommen. De rasterstruktuur levert een voor de Computer heel prettige manier om ruimtelijke gegevens te beheren. Veel bewerkingen kunnen er snel mee worden uitgevoerd, vooral wan neer die betrekking hebben op het vergelijken van kaarten of onderdelen daarvan. De rasterstruktuur lijdt echter aan het euvel van het vrij grote beslag dat ermee op computertijd en -ruimte wordt gelegd. In een omgeving waar grote bestanden gebruikt worden, heeft de rasterstruktuur als permanente basis voor het ruimtelijke beheer weinig te bieden. De derde manier van kartografisch management is gebaseerd op de toepassing van topologische struktu ren in de database. Topologische strukturen zijn ge baseerd op de theorie van de aan elkaar grenzende vlakken (zie ook Aalders, 1978, voor een uiteenzet- ting). Topologische strukturen werken met een onder- linge verwijzing van de grenzen naar de vlakken en omgekeerd. De verhoudingen zijn daardoor expliciet aangegeven. Er zijn verschillende vormen van topo logische strukturen denkbaar, maar in het verleden zijn er twee ontwikkeld die met name bekend zijn: DIME, vooral geschikt voor toepassing in stedelijke gebieden en de CHAINS-struktuur, voor gebruik bij meer kleinschalige kaarten. In het programma KAART (Mulder, p. 3) is een variant van de CHAINS- struktuur gebruikt. Een zeer belangrijk voordeel van het gebruik van ex pliciet ruimtelijke strukturen is het snel kunnen her- indelen van de ruimte op grond van bepaalde selektie- kriteria. Dat is dan voornamelijk van belang voor vlakvormige Objekten (polygonen) zoals bouwblokken of administratieve regio's. Aangezien de thematische kartografie zieh veel met regio's bezighoudt, is het voordeel van de topologische struktuur duidelijk. Op basis van bijvoorbeeld het bestand van de gemeenten van Nederland kan een groot aantal afgeleide indelin- gen worden geformeerd, zoals Corop's, EGG's, provincies en dergelijke. Daarnaast kan elke gebrui- ker ook iedere andere kombipatie van gemeentes zelf definieren. Het bestand is volkomen flexibel door het ruimtelijke management. Ruimtelijk management? Het is buiten kijf, dat een vorm van datamanagement voor de omschrijving van kartografische Objekten een voorwaarde is voor het slagen van de automati sering van thematische kaarten. Maar geldt dat ook voor het ruimtelijk management? Dat hangt nogal af van de eisen ten aanzien van het gebruik van het bestand. Het achterwege laten van dit management leidt er toe, dat men minder flexibel is in het kunnen beantwoorden van vragen. Vaak wordt het voor een bepaalde toepassing niet nodig ofwel te duur gevonden. Bijvoorbeeld: men gebruikt altijd alleen maar de indeling in provincies van Nederland. Waarom moeilijker automatiseren dan nodig? Daar zit natuurlijk iets in, maar het moet duidelijk zijn, dat er dan ook nooit mdör met de automatisering kan. En het blijkt vaak, dat juist de automatisering later meer wensen oproept dan men tevoren had vermoed. Men loopt vlot tegen de grenzen van de oude keuzes op, die in feite berusten op de keus (of juist geen keus) voor een ruimtelijke struktuur. Op dat moment mödr willen betekent strukturen wijzigen en daarmee op- nieuw investeren in mensen en machines. Het is waar, het toepassen van ruimtelijke strukturen brengt in eerste instantie veel denk- en doewerk met zieh mee. Er moet geinvesteerd worden in het opbou- wen van een organisatie en dat kost moeite. Maar wie had gezegd, dat goed automatiseren gemakkelijk is? Het opbouwen van een kartografische database moet echt niet lichter opgevat worden dan dat van een alfa- numerieke (de omschrijvingen). Ruimte en inhoud van de kaart zijn twee informatievariabelen die met gelijk belang behandeld moeten worden, als men een vol- waardig informatiesysteem wil opzetten. Afzien van ddn van de twee betekent derhalve afzien van mogelijk- heden die totaal kartografisch management zou kunnen bieden. Er moet dus bij de keuze voor al of niet ruim telijk management bepaald worden of men kiest voor een vorm van automatisering waarin het kartografisch aspekt deel uit maakt van de database, öf voor een vorm waarbij het als een gefixeerd plaatje dient om automatische gegevens op te projekteren. De perfektie van de thematische automatisering Het perfekte van de automatisering van thematische kaarten zit voornamelijk in het gebruik. De geograaf uit het voorbeeld aan het begin van dit artikel was in Staat om zijn studiegebied vorm te geven zoals hij wil de. Hij kon bovendien gemakkelijk zijn onderzoeks- resultaten aan zijn studiegebied koppelen, om er zo een choropleethkaart of ruimtelijk model mee te ma- ken. Dat was allemaal mogelijk, omdat de program- matuur die hij gebruikte was opgezet vanuit de zorg voor zowel gewoon datamanagement als ruimtelijk management. Bovendien kon hij zijn grafische resul- taten realiseren met vrij eenvoudige hulpmiddelen, die ter beschikking staan aan allerlei andere gebrui- kers van de Computer. Duidelijk is, dat bij dit voorbeeld van het geografische gebruik van de thematische automatisering de kwali- teit van de informatievoorziening op een hoger peil stond dan de kwaliteit van het grafische produkt. Het is niettemin van groot belang om van de informatie- KT 1983. IX. 3 47

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 49