uitgevoerd door een aantal programma's. Op de be-
langrijkste hiervan, de klassificatieprogramma's,
zal hier iets dieper ingegaan worden. Wanneer de
gebruiker geihteresseerd is in een bepaalde variabele,
dan weet hij vooraf niets Over de spreiding van de
waarden van de betreffende variabele.
Om hier enig inzicht in te krijgen kan van de gegevens
een aantal karakteristieke getallen berekend worden,
zoals minimumwaarde, maxirnumwaarde, gemiddelde
waarde en standaarddeviatie. Tevens is de mogelijk-
heid aanwezig om een frequentiediagram af te beeiden.
Het aantal waarden is meestal zo groot dat bij het ont-
breken van een klasse-indeling de kaart te complex
wordt en deze zowel optisch als semantisch onlees-
baar wordt. Vandaar dat een aantal methoden voor
het maken van klasse-indelingen geimplementeerd zijn.
De gebruiker heeft de keuze uit de volgende:
Breukpunten-methode: Door het uittekenen van een
frequentiediagram kunnen discontinutteiten in de ver-
deling worden waargenomen.
- Methode van opdeling in gelijke aantallen: Deze
optie geeft de mogelijkheid tot een klasse-indeling
gebaseerd op gelijke klasse-intervallen, een gelijke
oppervlakte per klasse of een gelijk aantal waarden
per klasse.
- Nested-Means-methode: Deze methode vereist
eerst de bepaling van het rekenkundig gemiddelde x,
waarop vervolgens voor de groepen van waarnemingen
die onder en boven x vallen opnieuw rekenkundige ge-
middelden bepaald worden. De laatste stap kan ver
volgens een aantal malen worden herhaald.
- Dispersie-methode: Uitgaande van het berekende
rekenkundige gemiddelde x en de berekende stan
daarddeviatie d worden de klassegrenzen als volgt
berekend:
x - 2d, x - d, x, x d, x 2d.
Uiteraard zijn er meer methoden, die elk een aantal
voor- en nadelen hebben. Een goed overzicht hiervan
geven Ormeling (3) en Jenks en Coulson (1).
Beoordeling van de klasse-indeling
Op basis van een van de vier hierboven beschreven
methoden kan/kunnen een of meerdere klasse-inde
lingen gemaakt worden. De vraag is nu: welke klasse-
indeling is de beste? Het meest voor de hand liggende
beoordelingscriterium is waarschijnlijk de nauwkeu-
righeid, omdat men zal trachten de werkelijkheid zo
goed mogelijk te benaderen. IGIS berekent na het uit-
voeren van de klasse-indeling voor elke variabele het
absolute verschil tussen de waarde van de variabele
en het klasse-midden.
Vervolgens worden alle absolute verschillen per klas
se gesommeerd en gedeeld door het aantal Vierkanten
in die klasse. Het zo verkregen quotient D, is dan een
indicatie voor de nauwkeurigheid van de weergave per
klasse. Hoe dichter D bij nul ligt, hoe nauwkeuriger
de weergave is. Het nauwkeurigheidscriterium mag
echter niet het enige criterium zijn. Daarnaast speien
tevens een rol:
- het doel waarvoor de kaart gemaakt wordt;
- het karakter van het verschijnsel;
- de ruimtelijke samenhang tussen de gegevens;
- de doelgroep waarop de kaart gericht is.
De ruimtelijke samenhang wordt vaak vernietigd door
een klasse-indeling op basis van numerieke bewerkin-
gen van de waarden van de variabele. Aan de andere
kant moet het aanhouden van de ruimtelijke samenhang
ook geen significante statistische concentraties ver
hinderen.
De IGIS-zitting
Om het beslag op het interactief grafisch Werkstation
zo klein mogelijk te maken, vindt een belangrijk deel
van de werkzaamheden achter de alfanumerieke termi
nal plaats. Om het systeem gebruikersvriendelijk te
maken, heeft de gebruiker achter de alfanumerieke
terminal de beschikking over een menu. Door een
menunummer in te toetsen wordt een bepaalde sub-
routine geStart.
1. sorteren waarde variabele bepalen klassegrenzen;
2. maken van een frequentieverdeling;
3. indeling in klassen;
4. definitie grafische variabelen;
5. plaatsen van puntsymbolen in real-time;
6. plaatsen van puntsymbolen in batch-mode.
De IGIS-zitting verloopt meestal in de volgorde zoals
in het menu is aangegeven, er kan echter ook terug-
gesprongen worden naar een lager menunummer. Het
werken achter de alfa-numerieke terminal gebeurt op
interactieve wijze.
Men begint met het sorteren van de waarden van de
variabele, waarna de klassegrenzen volgens de metho
de van gelijke aantallen, nested-means en dispersie
bepaald worden. Voor het bepalen van de klassegren
zen volgens de breukpunten-methode kan men gebruik
maken van een programma dat öf de frequentieverde
ling op de alfa-numerieke terminal afbeeldt öf tekent
in een design-file, die opgeroepen moet worden achter
het grafisch Werkstation. Wanneer men de klassegren
zen heeft vastgelegd, volgt de indeling in klassen.
Indien men een aantal klasse-indelingen heeft laten
uitvoeren op basis van verschillende klasse-grenzen,
kan men aan de hand van het nauwkeurigheidsgetal (D)
een keuze maken uit deze indelingen, waarmee het
proces verder doorlopen wordt. Vervolgens moet men
een keuze maken uit de beschikbare puntsymbolen (een
puntsymbool is overigens snel aan te maken achter het
interactief Werkstation). Van deze puntsymbolen moe-
ten nu een aantal grootheden ingevoerd worden. De
voornaamste zijn de grootte per klasse en de richting
waaronder het puntsymbool geplaatst moet worden.
Tevens kan bij dit onderdeel de legenda-tekst inge
voerd worden. In het volgende programma-onderdeel
worden de puntsymbolen in een design-file geplaatst,
dit kan zowel in real-time als in batch-mode.
We hebben nu alle ingrediöntcn verzameld om over te
kunnen gaan tot het interactief kaartontwerp.
Het interactief kaartontwerp
De design-file waarin de puntsymbolen en de legenda-
tekst zijn geplaatst wordt nu van achter het grafisch
Werkstation opgeroepen. Indien men tevreden is met
het resultaat kan men overgaan tot het samenstellen
van de topografische ondergrond. De topografische
ondergrond ligt opgeslagen in een andere design-file.
Het systeem biedt echter de mogelijkheid beide design-
files over elkaar heen te leggen en tezamen af te beei
den. De topografische ondergrond wordt samengesteld
door een keuze te maken uit de grafische informatie,
52
KT 1983. IX. 3