hoofdstuk ook ingegaan moeten worden op die kartografie. Niet voor de volledigheid, maar om aan te geven wat er met GEKAART - het karteerprogramma - wel en niet in kaart gebracht kan worden. Zoals in veel andere handleidingen wordt hier ook niet gesproken van relatieve en absolute gegevens en bijbehorende presentatiemethoden. Voor een volgende versie van de handleiding ligt hier nog een moge- lijkheid voor verbetering open. Het programma GEKAART lijkt vanuit de handleiding geschikt voor zijn doel: snel automatisch kaart - jes maken. Er is gezorgd voor een eenvoudige koppeling aan statisti sche gegevens; de procedures om tot een kaart te komen zien er niet al te moeilijk uit. De grafische mogelijkheden - inmiddels al weer uitgebreid t. o. v. de handleiding - omvatten zowel choroplethen als figuratieve kaarten. De flexibiliteit van het kiezen van indelingen lijkt me vooral afhangen van de praktijk van het subprogramma OMZET, dat het eigenlijke vaste bestand formeert. De uitvoering van de handleiding is duidelijk en overzichtelijk. Men heeft er voor gekozen om alle pro cedures uitgebreid en gedetailleerd weer te geven. Dat maakt het voor de leek een nietszeggend abacada- bra, maar betekent voor de begin nende gebruiker wellicht een grote steun. Daarmee zal de handleiding vooral ook praktisch aan zijn doel beantwoorden. F. H. Boersma TOPOGRAFISCHE KAART bevat- tende het gebied der gemeente Opsterland en het gebied der ge- meenten Schoterland en Aengwir- den, gemaakt in de jaren 1822/1823 o. 1. v. de le luitenant-ingenieur W. U. Huguenin. Schaal 1:40. 000. Naar het origineel berustende in het Algemeen Rijksarchief. Twee bladen, beide 58 x 76 cm; uitge- geven, respectievelijk door het streekmuseum "Opsterlän" te Gorredijk en het Museum Willem van Haren te Heerenveen, m. m. v. de Rabobank, 1982. Van de 'Topographische kaart der Provintien Groningen en Vriesland' (zoals de oorspronkelijke tifcel luidt) verscheen ongeveer zes jaar gele- den het gedeelte Smallingerland e. o. (blad 21 en 22) als kleuren- reproductie. Die uitgave was toen een initiatief van de Oudheidkamer It BleekerhÜs' te Drächten en werd door mij besproken in het Kartografisch Tijdschrift 1977. III. 2, p. 28-29. De bovengenoemde aangrenzende gemeenten beschikken nu ook over een reproductie-uitgave. Deze be- langrijke kaart is hierdoor nu tamelijk bekend geworden en men mag verwachten dat ook van ande re gemeenten in het Noorden, waar de historische belangstelling voor het landschap levend is, in de toekomst reproductie-uitgaven het licht zullen zien. Het is te ho- pen dat men dan de uitgave van Smallingerland e. o. uit 1976, die beter verzorgd werdals voor- beeld neemt. Bij de twee boven genoemde kaartreproducties heeft men daamaar ook gekeken, maar waarom het nodig geacht werd er van af te wijken is niet goed duide lijk. De nieuwgemaakte titel en legenda die als inzet in het kaart - beeld werden opgenomen, zijn geen verbeteringen. Ze zijn boven- dien onvolledig en de kleurnuances grijs/blauw, die bouwland, wei land, heide en water moeten aan- duiden, zijn heel moeilijk van elkaar te onderscheiden. Het loka le belang van de kaartreproductie heeft kennelijk zozeer op de voor- grond gestaan dat men is afgewe- ken van de oorspronkelijke kaart - bladindeling, die - zoals ook bij de moderne topografische kaart - dwars door de gemeentegrenzen loopt. Heiaas heeft dit tot gevolg gehad dat onnodige kleurverschil- len ontstonden op de plaatsen waar de bladen t. b. v. de reproductie aaneengevoegd werden. De los bijgevoegde toelichting is gekopieerd van die welke op de achterzijde van de kaart van Smal lingerland e. o. voorkomt. Dat men daarbij de oude bladwijzer - die zo verhelderend is - wegliet is nu te begrijpen. Maar, waarom liet men de naam van G. W. Lam mers (de auteur van deze uitste- kende, beknopte inleiding) weg en wordt nergens vermeld dat in 1976 uit deze kaartserie blad 21 en 22 in reproductie verscheen? Dit alles neemt niet weg dat de gere- produceerde kaarten aan velen kijkgenot zullen verschaffen; zeker wanneer men het gebied goed kent, zoals voor mij geldt ten aanzien van de omgeving van Nieuwe Schoot, waar mijn geboortehuis staat. Marijke Donkersloot-de Vrij KAARTENCATALOGUS van de Stichting voor Bodemkartering. Tweede editie. Wageningen, Stiboka, 1982. 396 pp. 1 kaart- bijlage. ISBN 90-327-0159-2. Prijs f 35,- (incl. jaarlijkse aan- vullingen). Deze uitgave bevat een opsomming van alle sinds 1945 door de Stiboka vervaardigde kaarten en bijbeho rende toelichtingen. De kaarten zijn regionaal gerangschikt: Nederland - grote delen - provin- cies. Per provincie zijn de kaarten weer op gemeentenaam, soms op streeknaam geordend. Een gemeen- tekaart van Nederland 1:400. 000 is bijgevoegd als hulpmiddel ter ont- sluiting van de catalogus. In de eerste editie (1978, zie ook KT. V. 1979. 3) waren de kaarten per provincie op projectnummer (in feite ouderdom) geordend en was een bladwijzerkaart als ingang tot de catalogus toegevoegd. De me- thode die nu gebruikt is verdient verreweg de voorkeur. Ook deze uitgave is tot stand gekomen door samenwerking tussen de Stiboka en de CCK, en is onmisbaar voor al diegenen die 'iets' met de neder- landse bodem te maken hebben (en om toch een puntje van kritiek te geven: toevallig zag ik dat Plateau van Margraten een ingang is, ter- wijl er bij Margraten geen verwij- zing stond naar Plateau van Mar graten). Wim van den Dries OP GOEDE GRONDEN. Een bundel opstellen ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage 1982. 240 pp. 48 ill. waarvan 27 in kleur; 12 gedichten, engelse samenvattingen. ISBN 90. 12. 03771. 9. Prijs f 80,-. De tien bijdragen in dit bijzonder fraai uitgevoerde lustrumboek zijn van de hand van de professoren Bogaerts, Brussaard, De Haan, Henriquez, Koeman, Priemus, Van Schilfgaarde, Van Wely, van Ir. Thiadens en het ex-Tweede Ka merlid Schäkel. KT 1983. IX 3 63

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 65