economie, het milieubeleid en het welzijnsbeleid.
Naast en binnen deze beleidsvelden speien op provin-
ciaalniveau de volgende Sektoren een rol: land en tuin-
bouw, volkshuisvesting, woningbouw, natuur- en land-
schapsbehoud, openluchtrecreatie, verzorging,
detailhandel, vervoer-verkeer en infrastructuur en
nog vele Sektoren meer. Ik beperk mij tot die Sekto
ren, die in ruimtelijke ordeningsplannen op ödn of
andere wijze verantwoord moeten worden.
Voor het basiskaartmateriaal ten behoeve van deze
Sektoren gelden voorzover is nagegaan geen wettelijk
voorgeschreven criteria. Dit betekent dat op provin-
ciaal niveau (maar door het rijk en de gemeente
eveneens) de kaarten naar eigen inzicht kunnen worden
vervaardigd. Om een indruk te geven van het prak
tisch gebruik van basiskaartmateriaal volgt hier een
overzicht van de belangrijkste sectoren:
Voor het landschap wordt in het algemeen op basis
van topografische kaarten een analyse van de land-
schappelijke verschijningsvormen gegeven, d. w. z.
de verhouding tussen open en gesloten landschap, het
onderscheid tussen vrij uitzicht en obstakels, de aard
en kwaliteit van ruimte-elementen. Denk aan: boerde-
rijstroken, opgaande beplanting, dijken, waterlopen,
infrastructuur, dorps- en stedelijke kernen, stads-
randen, recreatieobjecten, onderscheid in läge en hoge
bouwwerken. Daamaast zijn er nog de cultuur-histo-
risch belangrijke elementen, zoals monumenten,
molens e. d. In het algemeen is het landschapsonder-
zoek bedoeld om te bepalen welke gebiedsonderdelen
zonodig voor verandering in aanmerking kunnen kö
rnen. Veranderingen behoeven niet persd het gevolg
te zijn van uitgroei van dorpen of Steden; ook het
landschap zelve kan aanleiding geven tot versterking
landschapsbouw).
Voor het natuurlijk milieu wordt vrijwel overal in
ons land al jarenlang inventariserend onderzoek ver-
richt. Het natuurlijk milieu is tamelijk complex. Het
onderzoek rieht zieh op de vegetatie, de fauna, de
ecotypen, de geomorfologie enz. Dit type onderzoek
is van groot belang omdat ons land niet bepaald rijk
is aan natuurlijke gegevenheden. Het weinige wat
nog resteert komt in het algemeen in aanmerking voor
behoud. Het natuuronderzoek verantwoordt zijn resul-
taten vrijwel altijd in kaarten. Een grote schaal is
gebruikelijk omdat de veldopnamen tamelijk intensief
plaatsvinden. Het vegetatie-onderzoek heeft behoefte
aan een gedetailleerde topografische informatie
(hoogteverschillen, sloten, wegbermen enz.
Bodemkaarten kunnen van groot nut zijn voor het op-
stellen van recreatieplannen, landschapsplannen en
zeker ook voor de planning van nieuwe stedelijke func-
ties.
Ten behoeve van woningbouwlokatiesontgrondingen,
opspuitingen e. d. bestaat er behoefte aan geologisch
kaartmateriaal, met behulp waarvan inzicht wordt
verkregen in de samenstelling en draagkracht van de
ondergrond.
Voor het beleidsterrein van de milieuhygigne worden
kaarten veelal gebruik om de kwaliteitstoestand van
bodem, water en lucht aan te geven. Dergelijke kaar
ten geven een goed inzicht in de milieubelasting naar
verontreinigend materiaal en per gebied. Dit soort
kaarten vormt een hulpmiddel bij saneringsmaatrege-
len, het schoon en zuiver houden van het fysisch
milieu en het voorkomen van een onverantwoorde
milieuvervuiling.
Toepassing van de Wet op de geluidshinder verplicht
de provincie tot het opstellen van intentieprogramma's
voor de zogenoemde stiltegebieden. Volgens de lucht-
vaartwet dienen op basis van onderzoek zoneringskaar-
ten te worden vervaardigd voor de bestaande lucht-
vaartterreinen. Deze kaarten zijn een hulpmiddel bij
de bepaling van verschillende funeties, die in de
onderscheiden zones al of niet kunnen worden toege-
staan. Ten aanzien van het beleidsterrein van de
milieuhygiöne kunnen nog andere voorbeelden worden
genoemd zoals verkeerslawaaikaarten, overzichts-
kaarten voor transportleidingen (gevaarlijke Stoffen)
en kaarten waarop milieubelastende bedrijven in
het bestaande stedelijke gebied zijn aangegeven.
Het onderzoek en de planning op dit beleidsterrein
staan nog in de kinderschoenen; kartografische instel-
lingen vinden mijns inziens hierin een potentieel
afzetterrein. Daarnaast noem ik het veelvuldige ge
bruik van kaarten in de sector landinrichting, ruil-
verkaveling en herinrichting.
Bekend zijn de kaarten voor het opstellen van provin-
ciale wegenplannen en rijwielpadenplannen annex
uitvoeringsschema's, de wegenleggers en de water-
staatkundige kaarten van de Provinciale Waterstaat,
de kaarten ten behoeve van de dijkverzwaringen, het
veilig stellen van de drinkwatervoorziening (verorde-
ning) waterwingebieden en in de toekomst naar ver-
wachting het gebruik van richtlijnenkaarten voor de
toepassing van de vele verordenende bevoegdheden
(woonschepen, plassenverordening, bescherming
landschap).
Op het sociaal-culturele beleidsterrein speien kaar
ten een minder bekende rol in de planning van de
sociaal-culturele voorzieningen, in de gezondheids-
zorg, de detailhandel e. d.
Vooruitlopend op het in werking treden van de Wet op
de Stadsvernieuwing is een groot aantal gemeenten
reeds actief op het gebied van de stadsreconstructie
en stedelijke herstrueturering. De hierbij gebruikte
kaarten voldoen aan identieke eisen als die gelden voor
de bestemmingsplannen.
Tenslotte wil ik nog kort terugkomen op de Streek -
plankaarten. Veel sectorkaarten en sectorale plannen
worden in het kader van de streekplanvoorbereiding
betrokken bij de afweging en integratie. Dit is de
reden waarom op die sectorale activiteiten uitvoeri-
ger is ingegaan.
Zoals eerder opgemerkt gelden voor de streekplannen
tot op zekere hoogte wettelijke voorschriften. Men
mag dus verwachten dat in de kaartpresentatie de
provinciale streekplannen verregaand vergelijkbaar
zouden zijn; niets is minder waar.
Zelf heb ik nog niet zo lang geleden ten behoeve van
de streekplanwerkers in ons land een vergelijkend
kaartonderzoek gedaan. Verbazingwekkend zijn de
grote onderlinge verschillen in kaartschaal, aandui-
dingen, gebruikte Symbolen en kleuren. Er zijn pro-
vincies die hun streekplannen op blanco-ondergronden
presenteren, terwijl een topografische kaart is voor
geschreven. Mijn onderzoek was een vertwijfelde
poging om geleidelijk aan te komen tot een meer uni
form kaartbeeld. De indruk bestaat dat het enthousias-
me niet bijzonder groot is voor een meer genormali-
seerde planweergave.
KT 1983. IX. 4
17