Tegenwoordige gebruikers van 16e eeuwse detailkaar-
ten (pre-kadastrale genoemd door Marijke Donker-
sloot) tonen zieh vaak teleurgesteld Over hun onvolle-
digheid en hun primitieve wijze van terreinvoorstel-
ling. Dat mag zo wezen, maar ze waren wöl doelma-
tig. Een doelmatigheid afgestemd op de rechter. Want
een rechter gaat bij grensprocessen zelden of nooit
zelf in het terrein kijken. Een rechter verzamelt
bewijsmateriaal, waaronder kaarten. Kaarten waar
een rechter uit wijs kan. Daarom tekende een notaris
of een deurwaarder of 66n of andere artiest een plaat-
je van het landschap, wat wij kaart plegen te noemen.
Längs een eigendomsgrens werden de opstallen vaak
in twee diametraal tegenover elkaar gelegen richtin-
gen neergeklapt. Deze manier van tekenen is al in de
14e eeuw in Italie toegepast, werd in de 15e eeuw ook
in Frankrijk bekend en blijkt in de 16e eeuw overal in
Europa bij de rechterlijke macht ingevoerd te zijn.
Wanneer ik over onbezonnenheid in de kartografie
spreek, bedoel ik soms körte-termijn, maar meestal
lange-termijn onbezonnenheid. Daarmee is een tekort-
koming van de beleidvoerende kartograaf bedoeld.
Zulke tekortkomingen vind je overal in onze samen-
leving en niet alleen bij kartografen.
Bij de economen en bij politici bepalen ze vaak een
droevig lot voor volken en staten. Op dat hoge niveau
van verantwoordelijkheid begeeft een kartograaf zieh
zelden. Een misrekening van een kartografisch be-
drijf bij de vervaardiging van een nieuw produet laat
de samenleving niet in het ongeluk störten.
Wanneer de misrekening een nieuwe atlas betreft,
waaraan enkele jaren door het gehele team gewerkt is,
stört hoogstens het kartografisch bedrijf in elkaar.
Dat zo'n ramp in onze jaren blijkbaar vaker plaats
vindt dan in de vorige eeuw is te verklaren uit de
finaneiöle constructies van deze tijd.
Hoe een particulier bedrijf anno 1825 een dorn en on-
bezonnen plan overleefde leert het volgende voor-
beeld:
Philippe vander Maelen, een zeepfabrikant in Brüssel,
heeft in de jaren 1825-1827 als nevenbedrijf een geo-
grafisch instituut gesticht, waarin hij enkele hoogst
merkwaardige produeten heeft gemaakt: een aard-
globe met een diameter van 7,75 meter waarvan de
schaal dus 1:1,6 miljoen was. De 400 papieren Seg
menten, uitgevoerd in een soort polyeder projectie,
werden de wereld ingestuurd onder de naam van Atlas
Universel. Er werd 66n globe mee beplakt, nl. het
exemplaar in het Etablissement Gdographique. De
Atlas Universel van Philippe vander Maelen was in
feite een wereldkaart, schaal 1:1, 6 miljoen. Op deze
schaal gekarteerd zagen kaartbladen van Afrika, Azib
en Amerika er leeg uit. Zelfs anno 1891, toen Penck
het ontwerp voor een internationale wereldkaart 1:1
miljoen lanceerde, was de kartering van het aardop-
pervlak nog niet ver genoeg gevorderd om kaartbladen
te vullen. Vander Maelen heeft z'n atlas met 400 bla-
den wel degelijk voltooid. En heeft er ook 810 comple-
te exemplaren bij v<5<5r-intekening van verkocht. Niet
om er aan te verdienen. Z'n Etablissement Gdogra-
phique werd uit liefhebberij in stand gehouden en voor
de financiering werd de winst uit de zeepfabriek ge-
bruikt.
Atlassen zijn menigmaal tengevolge van onbezonnen
heid van uitgever of redacteur mislukt. Uit de 19e
eeuw, maar ook uit onze 20e eeuw kennen we daarvan
voorbeelden.
In de zeventiger jaren van de 19e eeuw, toen in na-
volging van Berghaus' Physikalischer Atlas, ook in
Nederland fysisch-thematische atlassen vervaardigd
werden, zijn er enkele ddndagsvliegen versehenen:
Johan Kuyper's Atlas der Natuurkundige Aardbeschrij-
ving, bij J. Noorduyn en Zoon te Gorcum, 1874 en
C. M. Kan's Atlas der Natuurkundige Aardrijkskunde,
bij J. Voltelen te Amhem, eveneens in 1874.
De onbezonnenheid hierin lag bij het aardrijkskunde
onderwijs. De enthousiaste leraren Kuyper en Kan
veronderstelden ten onrechte dat hun collega's op de
gymnasia en hogere burgerscholen op dat hogere
niveau ingesteld waren.
Het is bij ddn, siecht verkochte, oplage gebleven.
Ik zei hiervöör al: misrekeningen van economen,
pianologen en politici störten de samenleving in het
ongeluk. Particuliere investeerders zijn gewoonlijk
wat voorzichtiger. Ze springen wat meer bezonnen
met hun geld om dan de politici die 'op de winkel van
staat passen'. Daarom was de eerste spoorwegaanleg
in Nederland ook een particuliere onderneming. En is
dat voor de meeste spoorlijn trajecten tot 1880 zo
gebleven.
Verkeerswegenkaarten
Deze plotselinge overgang van de kartografische on
derneming naar de spoorwegen heeft tot doel een aan-
sluiting met de verkeerskartografie te vormen. Een
soort overgang tussen de onbezonnenheid en de met
veel beleid ontworpen moderne wegenkaarten, waarna
dit artikel zieh zal toespitsen op een aantal aspecten
van het fietsverkeer en op de fietskaarten.
In vroeger eeuwen was het gebruik van wegenkaarten
in Nederland volkomen onbekend. Eigenlijk gold dat
voor heel Europa, maar wanneer we het woord wegen-
kaart vervangen door postkaart, dan is het beeld om-
gekeerd want postkaarten uit de 17e en vooral 18e
eeuw zijn er in groten getale uitgegeven. Weliswaar
niet speeifiek voor Nederland (de eerste Nederlandse
postkaart dateert van 1810) maar vooral voor Duits-
land, de zetel van de internationale Thurn und Taxische
Post, en omringende landen.
Geen enkele van deze 17e en 18e eeuwse wegenkaarten
beantwoordde aan de behoefte van de individuele reizi
ger. Wanneer je in de 17e eeuw te voet, te paard of
per schip längs de Kijn vanuit Nederland naar Itali'6
ging, was er geen begeleidende kaart of reisgids.
Toch was er begeleiding nodig, want de gevaren waren
legio. Reizen was toch al een riskante onderneming en
onbekendheid met de conditie van de weg en met de
mogelijkheden van onderdak en voeding veroorzaakten
een permanente Staat van spanning bij de reiziger.
Aan een overzichtskaart van de handelswegen die van
uit Nederland en Duitsland over de Alpen naar Italie
voerden, kon de reiziger alleen in het voorbereidende
Stadium van de reis nuttige informatie ontlenen. Van
een goede reiskaart voor onderweg dient een gerust-
stellend effect uit te gaan. Een reiskaart die de per
manente stress, waarin de reiziger verkeerde, ver-
minderde was een doelmatige kaart. Het type dat daar-
aan tegemoetkomt is de strookkaart. Pelgrims in de
Middeleeuwen hebben met strookkaarten gereisd en in
Japan waren strookkaarten van de vijf grote wegen tot
in deze eeuw in gebruik. Hun doelmatigheid wordt be-
reikt door de combinatie van kaart en reisgids.
20
KT 1983. IX. 4