fei« Figuur 3. Gedeelte van een 19e eeuwse Japanse wegenkaart (houtsnede) met de wegen tussen Osaka en Kyoto. Noord is boven. U. B. Leiden, Japanse Collectie no. 502-2. «JS«'* Alle informatie over heiligdommen, herbergen, eet- huizen, militaire posten, möt de prijzen, stonden ter plaatse op de strookkaart vermeld (figuur 3). De methode die onze honderdj arige ANWB in haar fietsvriendelijke periode toepaste (een boekje, 'reis- wijzer' genaamd, en een 'overlay' van de rüstige wegen voor de algemene fietskaart 1:200. 000) was in Japan in de 17e-19e eeuw in de strookkaart toegepast. De vijf hoofdwegen die de provinciesteden met de hoofdstad verbinden, zijn alle op een schaal 1:2. 500 gekarteerd. Dat geeft voldoende ruimte om zelfs ge- gevens Over de toestand van de weg te vermelden. Op de weg van Nederland naar Italie vormde de toe stand van de weg in de Alpen het grote struikelblok. Voorafgaande informatie daaromtrent was in hoge mate gewenst, maar bestond niet anders dan in enkele gedrukte reisverhalen. Vooral de handelshuizen die regelmatig reizigers op die route uitzonden, hadden behoefte aan doelmatige voor Stellingen van de passen over de Alpen. Een uniek voorbeeld van de manier waarop de Amsterdamse industribel en bankier Laurens van der Hern zieh in die behoefte voorzag is het volgende: Hij nam de tekenaar en kunstschilder Jan Hackaert in zijn dienst. In de zomer van 1655, tijdens een vier maanden durende reis, tekende deze een haast fotografisch nauwkeurige serie landschappen in de Alpen. Het moeilijkste traject werd gevormd door het ravijn van de Via Mala, alleen toegankelijk voor lastdieren en kleine karren. De handelshuizen in Nederland, die belang hadden bij het verbeteren van die bottleneck, investeerden in zulke wegverbeterin gen. De unieke tekeningen van Jan Hackaert hebben de Amsterdamse ondernemers daarbij geholpen. Doelmatige kaarten stonden de reizigers dus niet ter beschikking, hoewel (zie Japan) zo'n doelmatige kaart wel gemaakt kon worden. In Europa is dat typisch nauwe contact tussen de reizi ger en zijn weg nooit tot uitdrukking gekomen. Vroe- ger bestond er geen vervoer zonder kontakt met de weg. Vroeger liep je, reed op een paard en in Neder land zat je in een schuit. Koetsen waren bestemd voor de rijken, voor de post, en voor ambtenaren die kon- den declareren. Dat heel intense kontakt dat een wan- delaar of ruiter met de weg en met de onmiddellijke omgeving had, is door de Japanners in de kaart tot uitdrukking gebracht. Met zaken die ver van de weg lagen had je als wandelaar of ruiter niets te maken. Het zeer intense verkeer met trekschuiten dat Neder land vanaf ca. 1660 tot aan de tijd van spoorwegaanleg gekend heeft, is niet vergezeld gegaan van specifieke kaarten. (Denk aan bruggen die over de trekvaart aan gebracht zijn. Wöl ontwikkelde zieh de Almanak tot reisgids. Alma- nakken namen de funetie van reiswijzer over. In alma- nakken vond je de dienstregelingen van alle trekschuit- trajecten, van alle beurtschippers, van de postroutes, enz. Maar in al die eeuwen is er nooit een almanak versehenen waarin een kaart was opgenomen. Het ont- breken van een kaart van het trekvaartennet in Neder land verbaast ons destemeer omdat het graven van 400 km trekvaart een kapitaalverslindende en een diep in de struetuur van het land snijdende operatie geweest is. In het uitstekende boek van Jan de Vries: Barges and Capitalism zijn die cijfers en feiten gedetailleerd weergegeven. De sporen en littekens van de trekvaar- tenstruetuur zijn echter harmonisch in het landschap opgenomen. Het was voorlopig de laatste keer dat een infrastruetuur zieh bij de natuur aanpaste. Aan het einde van de 19e eeuw kwam de tramweg op: particuliere investering in stoomtrams, die het platte- land moesten ontsluiten. Men koesterde hoge verwach- tingen van de aantallen passagiers en tonnen goederen, KT 1983. IX. 4 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 23