waaraan in ons snel groeiende landje te verdienen viel. Na ongeveer 25 30 jaar waren de meeste tramlijnen al weer opgeheven, want autobus en vrachtauto deden het goedkoper en beter. En hun sporen in het land- schap zijn uitgewist. Was het onnozelheid of onbezonnenheid die de pianolo gen uit de jaren rond 1900 belette om de opkomst van de automibiel te zien Hun onnozelheid heeft vele gemeentebesturen bij de likwidatie van tramlijnen een financible strop bezorgd. F ietskaa rten Hier ben ik voor de tweede keer plotseling van de kartografie op planologie bij spoor- en tramwegen overgestapt. Bij de eerste keer signaleerde ik de voorkeur van het particulier initiatief voor het aanleg- gen van spoorwegen en de tweede keer vestigde ik de aandacht op de lelijke littekens die spoor- en tramweg in het landschap doen ontstaan. In beide gevallen was het mijn bedoeling een gunstige stemming voor de fiets en het fietspad te creeren. Fietsverkeer vraagt geen risico's van particuliere investeerders en veroorzaakt geen littekens in het landschap. Fietsverkeer is, net als de trekschuit, harmonisch in het landschap op te nemen. Toen C. H. Bingham in 1884, 6dn jaar na de oprichting van de ANWB, de eerste fietskaart tekende was dat naar ieders overtuiging een doelmatige kaart: ze vertoonde alleen die wegen waarop een wielrijder niet in de modder bleef steken. Maar die overtuiging week sterk af van onze opvatting. Wat de fietser van vandaag onder een doelmatige kaart verstaat zullen we straks zien. Voor Bingham was doelmatigheid ongeveer hetzelfde als vereenvoudiging: van het complete Nederlandse wegennet dat hij had bereden - of geprobeerd had te berijden - zette hij slechts die wegen op de kaart die voor een fietser ook in het natte seizoen berijdbaar waren. Bingham's opvatting van doelmatigheid was anno 1884 ongeveer dezelfde als die van Hendrik de Achtste's zeelui anno 1539, die immers van het com- plexe Marsdiep alleen de diepste vaargeul op hun kaartje zetten. Nog in hetzelfde jaar 1884 heeft de ANWB haar eerste wielrijdersatlas gekregen. Letterlijk gekregen, want ze bestond uit een blauwe druk van de Topografische Atlas 1:200. 000, waarop in rood de voor fietsers be- rijdbare wegen gedrukt waren. Dat dit een cruciaal moment in de civiele emancipatie van de Militaire Topografische kaart geweest is, werd, voor zover ik weet, nog nooit door iemand op- gemerkt. Het 25-jarig bestaan van de NVK vormt een passende gelegenheid om dat cruciale moment te definieren. Voor het eerst waren er honderden, en spoedig dui- zenden fietsende burgers ver van huis. Ze hadden als opgave de begaanbare weg te vinden die hen naar een van te voren bepaalde plaats voerde (en weer terug) een opgave die tot dan toe uitsluitend aan marcheren- de officieren voorbehouden was. Kortom: de Militaire Topografische kaart verloor haar exclusiviteit. Echter wöl met medewerking van een officier: de kolonel J. H. Kromhout, die de redak- tie van de wielrijdersatlas 1:200.000 in handen had. Hoewel de schaal 1:200. 000 niet doelmatig is voor fietskaarten is de ANWB in haar onbezonnenheid op de ingeslagen weg doorgegaan. Ze tekende een heel mooie nieuwe kaart op dezelfde schaal die in 1894 onder de naam Bondsatlas in 36 bladen verscheen. Op de Bondsatlas uit 1894 werden omstreeks 1900 voor het eerst afstanden in kilometers uitgedrukt. Ook dät was een cruciaal moment in de geschiedenis van de Nederlandse kartografie. Bij de Militairen werd in die tijd voor marcherende troepen nog altijd in uren gaans gerekend. Het verschil tussen Soldaten en fietsers was het volgende: een soldaat verplaatste zieh in de een- heid van tijd; een wielrijder 'maakte' kilometers. Want in die geest werd zowel het fietstoerisme als de fietssport beleden. Veel eerder dan de autorijder heeft de wielrijder de maateenheid van uren gaans in de maateenheid kilometers omgezet. Dit zijn belangrijke bijdragen van de wielrijder aan de popularisering van de kaart in het algemeen, die honderd jaar geleden hebben plaatsgevonden. Het verschijnsel automobiel was nog niet boven de ho- rizon en alles wees er op dat de fiets en de fietswegen zieh, net als indertijd de trekschuit en de trekvaart, harmonisch in de infrastruetuur van ons land zouden inpassen. Onze pianologen en bestuurderen van rond 1900 hebben niet kunnen vermoeden dat tachtig jaar later iedere Nederlander zijn eigen koetsier zou zijn. Koetsier op een rijtuig dat niet harmonieus in het landschap, laat staan in dorp of stad, in te passen was. Tussen 1880 en 1900 wees alles erop dat de fiets het dominerende vervoermiddel zou worden. Het kreeg groen licht in de bestuurscolleges van Steden en dor- pen. Net als bij tram en trein legden particulieren fietspaden aan. Heiaas heeft de ANWB toen niet de visie ontwikkeld die ons voor de permanente verkeers- ramp van heden kon behoeden. Maar we zijn hier met kartografie bezig, dus niet te lang bij ruimtelijke ordening stilstaan. De hiervödr genoemde wielrijdersatlas op de schaal 1:200. 000 was een produet dat op pragmatische gron- den ontstaan was. Ook in andere landen nam men wat voorhanden was: de topografische overzichtskaart, die van een opdruk voorzien werd en voilä, een fiets kaart. AI spoedig werd dit een 'multi-purpose' kaart: voor fietsers en automobilisten; later herdoopt in: voor automobilisten, motorrijders en wielrijders. En de bekende uitgever J. A. Sleeswijk maakte er in 1918 een zakatlas van 'voor wandelaars, wielrijders en automo bilisten'. Het onderscheid in doelmatigheid van wegen- kaarten was nog niet in de kartografie doorgedrongen. Pas in de jaren 1916-1922 kwamen de eerste fiets kaarten op de schaal 1:100. 000 in gebruik: van de Veluwe, Twente en Het Gooi. Bij nadere bestudering van die nieuwe kaart blijkt het beleid dat achter de redaktie zit: het wegen- en waterenpatroon wordt sterk uitgedund en het grondgebruik wordt sterk ge- generaliseerd weergegeven. Daardoor ontstaat een landschapskaart (figuur 4). Verder wordt er vanzelf- sprekend een verbinding tussen kaart- en wegwijzer gelegd. Pas rond 1920 komt de ANWB-wegwijzer op. Tot die tijd bestonden verkeersborden uitsluitend uit waarschuwingsborden. De opmars van de fiets tussen 1880 en 1900 heeft ook de zakatlas van Nederland doen ontstaan. Geen uitga- ve van de ANWB, maar van enkele kleine uitgeverijen. 22 KT 1983. IX. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 24