tekensy stemen,
2. als cognitieve wetenschap, ter verkrijging van
een diepgaander begrip van de afgebeelde realiteit,
3. als zogenaamde Formalwissenschaft, dit is als
logica, methodiek en techniek van de constructie
en interpretatie van kaarten en
4. als communicatiewetenschap.
In het bljzonder de laatste benadering heeft bij gedra
gen tot het besef dat kaarten geen doel zijn op zich-
zelf doch functionele gebruiksvoorwerpen, visuele
media, voor het overbrengen van ruimtelijke infor-
matie aan kaartgebruikers. Aan deze opvattingen
danken wij een reeks van communicatiemodellen die
de relaties tussen kaartproducent en kaartgebruiker
verduidelijken. De ontdekking als het wäre van de
kaartgebruiker heeft in de V. S. geleid tot een reeks
van onderzoekingen van kartografen geassisteerd
door waamemingspsychologen en zintuigfysiologen
naar de waarneming van kaarten en kaartelementen.
Tot dusver hebben deze waarnemings- of perceptie-
onderzoekingen voor de praktijk van de kaartconstruc-
tie weinig concrete resultaten afgeworpen. Het valt
echter niet te ontkennen dat zij in hun totaliteit heb
ben geleid tot een groeiend besef van de gecompli-
ceerdheid van visuele communicatie. Tesamen met
de studies van Bertin die de opbouw en ordening van
grafische tekens onderzocht, hebben zij het inzicht in
de grote variatie van grafische mogelijkheden ver-
ruimd en bijgedragen tot het besef dat nauwkeurigheid
niet het alleenzaligmakende doel is in de kartografie.
Tenslotte hebben zij geleid tot een groeiend streven
van kaartproducenten naar de meest doelmatige weer-
gave teneinde de grafische informatie optimaal bij de
kaartgebruiker te laten overkomen.
De jubileumtentoonStelling Kartorama vormt daarvan
een treffend bewijs!
Nederlandse kartografen - misschien te zeer geabsor-
beerd door onderwijs- en produktietaken - hebben
zieh slechts sporadisch de luxe kunnen permitteren
zieh met pereeptie-onderzoek bezig te houden. Tegen-
woordig wordt in de V. S. als follow-up van het waar-
nemingsonderzoek het zgn. cognitief onderzoek aan-
bevolen, dat zieh moet gaan bezig houden met de
vraag hoe de kaartgebruiker de kaartinformatie ver
werkt, een proces dat behalve door de stoffelijke
kaartinhoud wordt beinvloed door zijn geheugen, moti-
vering, kennis en intelligentie, met andere woorden
door mentale of cognitieve Processen. Het onderzoek
naar deze Processen Staat nog in de kinderschoenen
en vraagt om partieipatie, ook van Nederlandse karto
grafen.
Definities contra vaagheid
De veranderende opvattingen over het wezen van de
kartografie weerspiegelen zieh uiteraard ook in de
definities van het vak. In 1949 werd de kartografie
door een groep deskundigen van de Verenigde Naties,
allen geödeten en fotogrammeters, gedefinieerd als
de wetenschap die zieh bezighoudt met de vervaardi-
ging van land- en zeekaarten. Zij wordt geacht - aldus
de definitie - alle produktiefasen te omvatten vanaf de
initiöle verzameling van meetgegevens tot en met het
uiteindelijke afdrukken van de kaart. Volgens deze
definitie die nog steeds in de V. N. wordt gehanteerd
onder meer als uitgangspunt voor haar periodieke
Regionale Kartografenconferenties zijn geodesie en
fotogrammetrie onderdelen van de kartografie zoals
ook kaartontwerp en -constructie, -reproduktie en
-druk. In 1959 verenigde de International Carto-
graphic Association (ICA) haar leden onder de engere
noemer van de kartografie als wetenschap, kunst en
techniek van het vervaardigen van kaarten, in de
ruimste zin des woords, tevens omvattend de bestu-
dering van kaarten als wetenschappelijke documenten
en als Produkten van grafische kunst. In de aanstaan-
de tweede druk van het VWK (Veeltalig Woordenboek
van Technische Termen in de Kartografie) die in 1984
het licht zal zien, is deze definitie die voor verschal
lende uitleg vatbaar is, ongewijzigd gehandhaafd. In
de praktijk distancieert de ICA zieh echter duidelijker
van de VN-interpretatie door de term kartografie te
reserveren voor de laatste schakel van het kaarte-
ringsproces dat wil zeggen voor de presentatie van de
ruimtelijke gegevens, het verzamelen daarvan aan
anderen overlatend. In het bijzonder concentreert zij
zieh op het ontwerpen, compileren, construeren,
reproduceren en vermenigvuldigen van kaarten en op
de bestudering van de kaart als communicatiemiddel.
Het handhaven van de definitie uit 1958 kan hoogstens
als een zwaktebod worden beschouwd. Er is ten aan-
zien van de inhoud van het begrip kartografie zoveel
verschil van mening dat men voorzichtigheidshalve
maar is teruggevallen op de bestaande definitie. Deze
verschillende inzichten blijken onder meer in de ver
schallende ambtelijke benamingen van landelijke
kaarteringsdiensten ter wereld, die afwisselend met
geografisch, topografisch, geodetisch en kartogra-
fisch instituut worden aangeduid.
Intussen wordt er van verschillende zijden aan de
vigerende definitie gesleuteld. Zo roept de vereen-
zelviging van kartografie met kunst en techniek, die
het vak in academische kringen geen goed heeft ge-
daan, weerstanden op. Voor diegenen die de theore
tische fundering van de kartografie in de informatie-
theorie zoeken is het vak weinig anders dan een tak
van de wetenschap der communicatie. Een kaart,
voorheen onlosmakelijk gedefinieerd als een afbeel-
ding van een deel der aardoppervlakte, wordt voor
hen een grafisch, fotografisch of digitaal communica
tiemiddel voor de weergave van ruimtelijke gegevens
of zoals Robinson het minder rigoreus uitdrukt:
"een stuk gereedschap om de interrelatie tussen ruim-
telijk verspreide gegevens vast te leggen, weer te
geven, te berekenen, te analyseren en te begrijpen".
Overigens lijkt het prematuur in deze tijd een sluiten-
de definitie van de kartografie te verwachten. Het vak
is in volle beweging. De opmars van de computer-
technologie en van de remote sensing heeft de betrek-
kingen van de kartografie met de aangrenzende weten-
schappen geodesie, fotogrammetrie, enz. grondig
veranderd. De diseiplines die de initiöle meetgege
vens verzamelen en verwerken zijn bezig samen met
de kartografie die deze gegevens grafisch presenteert,
vooral in de topografische kartografie, te integreren
en samen te groeien tot een groter, omvangrijker
superspecialisme, hetgeen men in de V. S. wel aan-
duidt met de term 'geometronics'. Aldus heeft men
recht doen wedervaren aan de VN-definitie van 1949
die jarenlang bij kartografen-pur-sang zovele weer
standen heeft opgeroepen.
Op internationaal niveau heeft deze ontwikkeling ge-
KT 1983. IX. 4
55