Kaarteenheden en kaartbeeld
winst van de landschapsvernieuwing wel opweegt tegen
het verlies van het oude. In deze bezinning past de
kaart 'Evaluatie van het natuurlijke milieu', als
balanstotaal van wat er in ons land nog resteert aan
natuur, levende natuur, waaruit herstel mogelijk
blijft: PNV.
Kaarttitel
Daar milieu-studie verhoudingsgewijs van recente da-
tum is, vragen bij deze evaluatiekaart titel en legenda
meer aandacht dan bij kaarten met gevestigde onder-
werpen als geologie, water of bodem. De kaarttitel
spreekt van 'natuurlijk milieu', een tweeledig begrip
dat voor meerdere uitleg vatbaar is. 'Natuurlijk' zal
hier betekenen 'overeenkomstig de natuur'en na
tuur is - volgens de betekenis van het woord - de oor-
spronkelijke, ongerepte vegetatie en de daarmee ver-
bonden fauna. Als dit inderdaad bedoeld is, dan be-
oogt de kaart dus uit te beeiden in hoeverre de thans
nog in ons land aanwezige levende natuur overeenkomt
met levensgemeenschappen die hier zouden zijn zon-
der menselijke invloeden en ingrepen. Men liet daar-
bij echter de zeewering buiten beschouwing.
Ook de deelterm milieu vergt toelichting; letterlijk
betekent het omgeving, en dan denkt men vooral aan
de leefomgeving van de mens, maar dat zal door de
kaartmakers wel niet bedoeld zijn. Voor hen is milieu
eigenlijk hetzelfde als levende natuur, hetgeen blijkt
uit de legenda, die immers handelt over de spreiding
van natuurlijke landschaps-elementen. Dat men zieh
daarbij beperkt tot de levende natuur wordt niet gemo-
tiveerd, maar vindt rechtvaardiging in de nauwe ver-
bondenheid daarvan met het menselijk handelen. De
levende natuur vormt immers de oorsprong van land
en bosbouw, maakt deel uit van onze natuurreserva-
ten, landgoederen en nationale landschappen en hand-
haaft zieh als siergewas in tuinen en parken. De
spreiding van de levende natuur en de mate waarin
deze oorspronkelijk is vormen de inhoud van de
evaluatiekaart.
Legend a
Onder het hoofd 'verspreiding van natuurlijke land-
schapselementen van nationale betekenis' beschrijft
de legenda negen eenheden, te groeperen in drie
klassen: landelijk gebied, water en stedelijk gebied.
De toevoeging 'van nationale betekenis' duidt er op dat
de classificatie der natuurwaarden gericht is op toe-
passing in het nationale ruimtelijk beleid. Met een
kleurenladder in tinten tussen groen en bruin symboli-
seert men de mate van natuurlijke rijkdom in het
landelijk gebied; voor watergebieden gebruikt men op-
eenvolgende tinten blauw. Daar van stedelijk gebied
geen natuurlijkheidsgraad wordt vermeld zou hiervoor
een met de overige kaartsymbolen meer contrasterend
symbool dienstiger zijn geweest dan het thans gebruik-
te lichte grijs.
De legendatekst schept enige onduidelijkheid door het
niet-toegelicht gebruik van de termen 'natuurlijke
landschaps-elementen' en 'natuurlijke elementen' in
een schijnbare rangorde hoger en lager in de legenda.
Vermoedelijk zijn met beide termen vegetaties be
doeld en de daarmee verbunden fauna. Andere natuur
lijke landschapsbestanddelen, met name geologische,
geomorfologische of bodemkundige, zoals 'geo-objec-
ten', bleven buiten beschouwing bij het bepalen van de
natuurlijkheidsgraad van gebieden.
Het kaarttype: een seeundaire
choropletenkaart
Hoewel de legenda dus spreekt over verspreiding van
natuurlijke elementen is de schaal 1:600. 000 daartoe
bij lange na niet toereikend en is ook het kaarttype
met zijn kleurvlakken niet het meest geöigend. Immers
de natuurlijke landschaps-elementen zijn, zoals be-
kend, doorgaans natuurterreinen van beperkte afme-
tingen. Vele zouden op deze kleinschalige kaart slechts
met stippen of zeer dünne lijntjes kunnen worden weer-
gegeven.
De kaartmakers kozen -gezien hun doelstelling- voor
vlakvormige kaartelementen, met kleuren waarvan de
intensiteit afgestemd is op het aantal natuur-elemen-
ten per gebied. De elementen worden derhalve door
samenvatting (een bekende handeling bij het generali-
seren) als het wäre gebiedsgewijs toegedekt door vlak
vormige kaartelementen. Daarmee houdt de kaart het
midden tussen een inventariserende en een karakteri-
serende thematische kaart. Naar vorm is het een
choropletenkaart, een kaarttype dat veelvuldig wordt
gehanteerd voor sociale of economische verschijnse-
len. In dit geval fungeren voorafgekozen administra-
tieve gebieden als telgebied, bijvoorbeeld gemeenten,
districten of COR OP-gebieden.
Voor natuurkaarten ligt de omgrenzing van 'telgebie-
den' moeilijker. De afbakening van de kaarteenheden
op de evaluatiekaart kwam - zoals bekend - eerst
achteraf tot stand, en wel door afleiden uit een aange-
paste bodemkaart en door generalisaties, hetgeen
naast vakkennis een zekere mate van intuitie vergt.
Voor de evaluatiekaart resulteren de kaarteenheden
dus -in tegenstelling tot die der sociaal-economische
choropletenkaarten - uit het kartografisch handelen
zelf. Hier tekenen zieh dus eigenlijk twee Varianten
van de choropletenkaart af, die misschien zelfs een
eigen benaming verdienen: primaire choropletenkaart,
wanneer de kaarteenheden vooraf zijn gekozen en
seeundaire choropletenkaart wanneer deze -zoals bij
de evaluatiekaart- volgen uit het kartografisch
handelen.
Bezien wij vorm en begrenzing van de afzonderlijke
kaarteenheden, dan valt op dat sommige nauwelijks
verklaring behoeven; met 66n oogopslag herkent men
gebieden als uiterwaarden of Veluwse bossen. Andere
echter zijn minder herkenbaar. In de grond der zaak
berusten de grenzen van alle kaarteenheden op een
verscheidenheid aan landschappelijke milieu-factoren,
waarvan sommige (de geogene) van onderaf op de
vegetatie inwerkten en andere (de menselijke) van
bovenaf (het klimaat is veelal indirect, via het aard-
oppervlak, werkzaam).
De biotische landschapsetage, waartoe de vegetatie
behoort, bevindt zieh namelijk tussen de dieper liggen-
de hypsografische en abiotische landschapsetages
enerzijds en de hoger liggende artefacten-etage ander-
zijds. Hierbij geldt als algemene landschappelijke
regel dat de ouderdom, afmetingen en bestendigheid
KT 1983. IX. 4
75