»VI,
.v; o'* ''gyzz
*y,.nrj-
-sV-x poWi
Vif
.w.» y tv«
"^L*T"4".V
*4PF^£>-'"
X
K f^.V »v ulv vK$J"
rv
MOVÄA
ÄM«
«4». -*-^w;'
TER RA
fM*UKU4»*«R
jxvoct» fis»i*A*nsa ra C«»
T»X
t-vutmci
*-i c«±«i.
*Wtto g2sj
».A» „w, J
«I-VV
Fig. 4a.
i
Y'-" V:t-* ~XK. v
A J'ropow tiv l4r, c *-v
J'H
X..-
o5a .5s&mat
\S !AX
|T 1 CA;
H 4 Vjw... j, jA
.V 1V 1 V 1?V* »5V<>- i
n
Hrmicus
ailt»
Fig. 4c.
- S V-4 O vM
Fig. 4b.
Figuren 4a, b, c. Driemaal hetzelfde gebied op achtereenvolgens de maankaarten van Van Langren (a),
Hevelius (b) en Riccioli (c). Behalve het verschil in namen is overduidelijk te zien dat allen
een geheel eigen weergave van het maanoppervlak hanteerden. Bespreking hiervan, waarbij
ook de vrij grote hoeveelheid 17e eeuwse maankaarten zonder namen beschouwd dienen te
worden, voert te ver buiten het onderwerp van dit artikel.
Foto's: U.B. Leiden (a) en U. B. Utrecht (b en c).
aan de aarde verondersteld werd, leek het hem beter
deze overeenkomsten ook uit te laten komen in de na
men. Alle Heveliaanse selenoniemen zijn dan ook af-
komstig uit de geografie. Hij voerde de overeenkomst
zelfs zo ver door, dat wanneer een maanzee de naam
van een aardse zee kreeg, de kustgebieden namen
kregen van de aardse kustgebieden aan die zee, en de
eilanden namen van aardse eilanden in die zee enz.
En dat alles moest dan ook nog qua ligging overeen-
komen. De maanberg Etna (nu Copernicus) ligt op het
eiland Sicilia (op huidige maankaarten niet meer aan-
wezig) in de Mare Mediterraneum (deel van Oceanus
Procellarum en Mare Imbrium), aan de kust waarvan
o. a. Mauritania Euxinus (Zwarte Zee; thans Mare
Serenitatis en Mare Tranquilitatis). Frappant is het
voorkomen van de eilanden (kraters) Apollonia (nu
Vitruvius) en Apollonia Minor- (Plinius) in dat deel
van de Pontus Euxinus dat thans Mare Tranquilitatis
heet en waar in 1969 de Apollo 11 landde(zie figuur
4). Op de 'Tabula Selenographica' gaat de overeen
komst met de aarde nog verder: bergketens zijn ge-
tekend zo als in die tijd gebruikelijk was op 'aardse'
kaarten, terwijl kraters als cirkelvormige bergke
tens getekend zijn.
De gegeven geografische namen zijn diegene, die bij
de oude schrijvers gebruikelijk waren omdat de eigen-
tijdse namen in de verschillende talen te vaak afwijken
(het probleem van exoniemen in de 17e eeuw!). Een
lijst 'Tabula Selenographicae nomina' somt alle 284
op de kaart voorkomende namen op met de bijbehoren-
de eigentijdse equivalenten (blz. 228-235 van de
'Selenographia').
Hevelius verwijst in zijn 'Selenographia' niet naar het
werk van Michael Florent van Langren. Of hij van
diens selenografisch werk op de hoogte was is dan
ook twijfelachtig, te meer omdat de kaart met zijn
eigen selenoniemen eveneens in 1645 gemaakt is.
Van Michael Florent van Langren is bekend dat hij
zieh al in 1627 met selenonymie bezig hield, zodat
hij als de eerste ontwerper van een gedetailleerde
maannomenclatuur beschouwd kan worden. Hevelius,
in 1611 geboren, heeft mogelijk onafhankelijk dezelf-
KT 1983. IX. 5
13