aaneenrijgen tot een melodie. Even onverwacht mag aan de kaartlezer het landschap in vogelvlucht ver schonen. Kennelijk is de Computer aan het eind van de ruggegraat in Staat de gegevens van de kaart te vertalen tot een bovenaanzicht van de Streek. De schok der verkenning. Er komt meer uit de kaart dan er lijkt te zijn ingestopt! Dat neemt helaas niet weg dat er voor de wandelaar aan de nederlandse staikaarten wat bezwaren kleven. Zo is het bijvoorbeeld vaak niet duidelijk of een päd door een particulier betreden mag worden. Aan die toestemming kan men dan maling hebben maar prik- keldraad en ander hekwerk kunnen je heel wat kilo- meters omloop bezorgen. Daarnaast valt de bladinde- ling zelden samen met de betreffende wandelstreek of -route zodat je vaak meerdere bladen moet kopen die ieder slechts een klein stukje van je wandeling weer- geven. De handelaar in stafkaarten zal van deze bezwaren niet wakker liggen: zijn afnemers vindt hij groten- deels onder militairen en bouwrijpe projectontwikke- laars. Daarbij moet me van het hart dat die twee groepen vooral van plan zijn om dat wat de stafkaart aangeeft min of meer met geweld te wijzigen. Alleen de wandelaar maakt een vreedzaam gebruik en waar het aantal wandelaars snel toeneemt zou er met hun wensen wat meer rekening kunnen worden gehouden. Goed, zult u zeggen, koop dan een van de wandelkaar- ten die daar door de VW' s speciaal voor op de markt worden gebracht, zo'n kaart voor vakantie en vrije tijd' of een voetspoorkaart. Een dergelijke kaart ligt hier voor me en het spijt me te moeten zeggen dat het al genoemde verheugende en transcendente verschijnsel van het vogel-inzicht zieh ondanks welke kennis, meditatie of canabisconsump- tie dan ook niet zal voordoen. Deze kaarten zijn be schämend lelijk! Nu zult u wellicht menen dat de meeste mensen een kaart niet kopen om haar schoonheid. Maar de schoonheid van de stafkaart is geen vrijblijvend toe- gevoegd estetisch element doch vloeit voort uit haar functionaliteit, zoals ook de bekende ploegschaar mooi is omdät ze funetioneel is. Van de wandelkaar- ten druipt daarentegen de armoe af. Nuances worden platgerasterd, hoogtelijnen ontbreken, kortom elke kraak of smaak is weggevlakt. Voor de nazaten van Ortelius en Plantijn, Mercator en Blaeu is dat een droevige vertoning en het komt me voor dat er met iets meer inspanning een fraaier en dus beter resultaat te bereiken is. Voorbeelden daarvan ziet men in vrijwel elk buiten- land. Zowel de Duitsers als de Engelsen drukken kaarten met de wandelbelangen in het achterhoofd. Ook de Zwitsers en de Scandinavi'örs en zelfs de Bei gen, de leren en de Portugezen gaan bij het aanma- ken van wandelkaarten uit van fatsoenlijke en naar beste weten vervaardigde stafkaarten, die dan niet gecastreerd worden, maar verrijkt met de gegevens die voor de voetganger van belang zijn. Daarom wil ik dan ook voorstellen de volgende verbe- te ringen aan te brengen. Op stafkaarten worden voetpaden met recht van over- pad aangegeven. De legenda wordt uitgebreid met zinvolle gegevens zoals openbaar vervoer, campings, jeugdherbergen, schuilhutten, parkeerplaatsen, wild- hekken, uitzichtpunten, musea, zwemmogelijkheden, grill- en andere pleisterplaatsen. Beter nog is het om van de gebieden die daarvoor het meest in aanmerking komen, zoals grote delen van Brabant, Limburg, Utrecht, Gelderland, Overijssel en Drenthe, kaartbladen te maken waarbij de betref fende wandelstreek zo mogelijk door ddn kaartblad wordt bestreken. De bovengenoemde gegevens kunnen dan nog worden uitgebreid door de achterkant van de kaarten te bedrukken, niet met schreeuwerige midden- standsadvertenties maar met adequate mededelingen Over flora en fauna zoals op de voetspoorkaarten inderdaad gebeurt, en met lijsten van pensions en hotels waar de wandelaar welkom is. Voor lange wandelroutes door uitgestrekte gebieden bestaat een andere oplossing die verhindert dat je veel onnodig kaartmateriaal mee moet slepen: de mdthode wordt in Zweden gebruikt om gemarkeerde lange-afstand-paden in kaart te brengen. Een goed voorbeeld is het Siljanspad, waarbij men een route van 350 kilometer op vijf kaartbladen heeft weten onder te brengen. Dergelijke kaartbladen of -stroken beslaan een feitelijke breedte van 15 kilometer maar kunnen in lengte ruim 50 kilometer landschap weerge- ven. De zijden van de kaartbladen hoeven niet parallel te lopen aan het vierkantsnet, dat natuurlijk wel is af- gedrukt. De belettering Staat haaks op het kaartnoor- den en je kunt de kaartbladen uiteraard gewoon rich ten. De bladen zijn verder zo gevouwen dat je een A-4 formaat voor je hebt dat door een bijgeleverd plastic etui tegen de regen beschermd is. In Nederland hebben we nu toch al meer dan 30 lange afstandpaden die voor dergelijke bekaarting in aan merking komen. Voor al dergelijke kaarten geldt dat ze eenvoudiger verkrijgbaar moeten zijn dan door bestelling bij de Topografische Dienst in Delft. Mögen de belangen van een bewandelbaar Nederland met deze kartografische kortswijl onder uw aandacht zijn gebracht! No o t H. Raaff is beroepswandelaar te Amsterdam en is auteur van diverse boeken over de wandelsport, waaronder Stappen, Verder Stappen, Nog Verder Stappen en Stappen in Europa. Summary H. RAAFF - THE TOPOGRAPHIC MAP AND THE HIKER The topographic map enables the hiker to prepare for the physical confrontation with the depicted aspects of the landscape. The topographers accuracy and the hiker's knowledge together determine to what extent the latter will be able to visualize the landscape. This knowledge is acquired by a prolonged map study, at home but especially in the field. As draw-backs of the use of topographic maps of the Netherlands for hiking purposes, the author indicates the Omission of a marked 'right of way' and the rigid adherence to a set sheet line System. Continued on page 35. KT 1983. IX. 5 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 25