Het beheer van de kaart beschreven
G. Staal
Het mag bekend worden verondersteld dat een van de
NVK-werkgroepen de belangen van het kaartbeheer be-
hartigt. Daamaast heeft een NVK-vertegenwoordiger
zitting in het algemeen bestuur van de Nederlandse
Stichting Informatie- en Documentatiecentrum voor de
Kartografie (NSEDK). Dit orgaan behartigt met name
het belang van een centrale (geautomatiseerde) cata-
logus van kaarten.
Sinds enige tijd is er in beide Organen een discussie
gaande over een gemeenschappelijk beleid van kaart-
beheerders en bibliothecarissen om te komen tot 66n
geautomatiseerde catalogus van boeken en kaarten.
Hierbij blijken op onderdelen enkele verschillen in be-
nadering te bestaan tussen kaartbeheerders en biblio
thecarissen. De discussie gaat voomamelijk over twee
punten: het inhoudelijke deel van de beschrijving en de
catalogusbouw. Verschillende onderdelen van de be
schrijving leveren de ingangen voor de catalogusbouw.
Om het inhoudelijke gedeelte van een beschrijving te
kunnen maken is men in eerste instantie aangewezen op
het document zelf. Heiaas is het vaak zo dat op een
kaart gegevens ontbreken die voor het maken van een
beschrijving nodig zijn. Zo ontbreken soms namen van
auteurs en uitgever; zelfs een titel (indien aanwezig)
zal niet altijd weergeven welke inhoud het document
heeft. Om de catalogusgebruiker toch een indruk te
geven om welk document het gaat, zal de kaartbeheer-
der kiezen voor een beschrijving die is aangevuld met
bijvoorbeeld annotaties, of voor het toepassen van de
meerniveau-beschrijvingstechniek, waaruit de struc-
tuur zal blijken waarvan het document deel uit maakt.
Wat de catalogusbouw betreft, heeft de kaartbeheerder
ook zijn eigen wensen. Gebruikelijke ingangen als die
op auteurs- of uitgeversnaam en op titel komen voor
hem niet op de eerste plaats. Daarentegen is een goede
regio- en themaindeling voor hem zeer gewenst.
Dit artikel is bedoeld om de verschillende onderdelen
van het kaartbeheer nader te belichten.
Het k a r tog r a f i s c h document
Niet de realisatie van een centrale (geautomatiseerde)
catalogus is hier het uitgangspunt. Vooraf dient eerst
iets gezegd te worden over het kartografisch document
zelf. Eerst laten wij de kartograaf zelf zijn produkt
beoordelen. Hij zegt: "Voor de kartograaf is een kaart
een meesterwerk wanneer het object van zijn kartering
(dat zowel het gehele land als een enkel perceel kan
zijn) er met een maximale duidelijkheid op voorgesteld
is, onder perfecte hantering van de grafische techniek.
Waarbij we onder grafische techniek de toepassing van
kleur, lijnwerk, letters, Symbolen, enz. verstaan.
Goede kartografie kent haar eigen normen die niet ver
ward mögen worden met die welke in de beeidende
kunst gehanteerd worden. De kartografie heeft ook
haar eigen wetenschapsveld dat slechts voor een klein
gedeelte door die van de compositieleer uit de beei
dende kunst bestreken wordt" (1).
Een kaartgebruiker zal mogelijk zijn oordeel aldus
samenvatten: "Een kaart is simpelweg de meest effi-
ciente manier om ruimtelijke informatie over te
brengen". Als we hem om een toelichting vragen volgt
er: "Met enige fantasie zou men zieh namelijk ook
kunnen voorstellen dat de informatie die is besloten
in kaarten in een andere vorm, bijvoorbeeld door mid-
del van gesproken of geschreven woorden, kan worden
overgebracht. Waarschijnlijk zou er dan echter een
dik boek geschreven kunnen worden met de informatie,
die in 66n enkele kaart voorkomt. En in vergelijking
met een kaart zou zo'n dik boek niet erg handig zijn:
niet alleen is er dan veel meer papier nodig, maar
ook zou het waarschijnlijk veel langer duren eer de
gewenste informatie uit een boek gehaald kan worden"
(2).
Dit is het fenomeen kartografisch document, dat in de
Regels voor de Titelbeschrijving deel 8, besehrijvings-
regels voor kartografische documenten, kortweg wordt
gedefinieerd als: 'Afbeelding op schaal van de aarde
of enig ander hemellichaam of gedeelten daarvan'.
De kaart als be he e r s obj e c t
Kaarten kunnen worden verzameld voor bibliotheken of
kunnen deel uitmaken van archieven. De plaats van
kaartenverzamelingen in bibliotheken was vaak onder-
geschikt. Zo lazen wij in een verslag uit 1978 het
volgende oordeel over de kaartenverzameling van de
Landbouwhogeschool te Wageningen: "De kaartenver
zameling van de LH, opgeslagen in de Centrale Biblio-
theek, is een soort 'dode hoek' binnen een overheids-
bibliotheek, waar door gebrek aan personeel, geld en
ruimte eigenlijk nauwelijks iets aan gebeurt, terwijl
mede daardoor de kaarten ook nauwelijks worden ge-
bruikt" (3). Gelukkig is hierin met de komst van mevr.
drs. C. S. Oldenburger-Ebbers verandering gekomen,
maar in vele andere bibliotheken is deze situatie niet
vreemd. Zo kan het ook anno 1983 nog voorkomen dat
men twee bibliotheken samenvoegt, waarbij voor de
kaarten van de ene verzameling geen belangstelling
meer is; deze worden dan achter slot en grendel be-
waard.
"Kaarten in archieven, dus archiefkaarten, ontstaan
noodzakelijkerwijs, namelijk vanwege de taak waar-
voor de archiefvormende instantie is gesteld en zij
ontstaan binnen een organisme, een gestruetureerd
geheel: het archief" (4). Hoewel men in archieven dit
28
KT 1983. IX. 5