structuurbeginsel reeds zestig jaar als richtlijn volgt,
kwam het in het verre verleden voor dat kaarten uit
dossiers werden gelicht en een apart leven gingen lei
den. Door de komst van kaartarchivarissen is de zorg
en de ordening van dit materiaal in belangrijke mate
verbeterd.
In het algemeen kan worden gesteld dat de zorg voor
het beheer van de kaart veel later ter hand werd geno-
men dan die van het boek.
De kaart als b e s ch r i j vi ng so bj e c t
Wat geldt voor het beheer van kaarten in bibliotheken,
geldt ook voor het beschrijven en de catalogusvorming
van dit materiaal. "Pas in 1942 verschijnt er een arti-
kel in Bibliotheekleven over dit onderwerp van de heer
Gerben de Jong. In de zeven jaren van 1941-1948 dat
hij als wetenschappelijk assistent verbonden is aan de
UB Leiden als vakreferent theologie en tevens de zorg
had voor de Bodel Nijenhuiscollectie, heeft hij het fun-
dament gelegd voor de beschrijving en het catalogise-
ren van kaarten. Het is begrijpelijk dat men in het
verleden in bibliotheken zeer nauwgezet de regels van
de titelbeschrijving van boeken opvolgde en moeite had
met kaarten, die in de regel geen titelpagina kenden
en ook nog een aantal elementen voor een juiste be
schrijving misten" (5).
Ten aanzien van de archieven zagen wij reeds dat de
kaart ook in stractureel verband wordt gezien. "De
beeiden (kaarten etc.beschritt en ordent de kaartar-
chivaris eerst archivistisch en structureel en daama
individueel en geografisch" (4). Inhoudelijk moeten de
titelbeschrijvingen in elk geval de gegevens betreffende
doel en funktie van de kaart, de arehivistische informa-
tie bevatten.
Uit het bovenstaande blijkt dat zowel de bibliotheken als
de archieven bij het beschrijven van kaarten hun eigen
uitgangspunten en eisen hebben. Over 6dn zaak, de
catalogusbouw volgens een regionale indeling, bestaat
geen verschil van mening. "Aan de regionale rang-
schikking van de titelbeschrijvingen in de kaartenlijst
künnen eisen gesteld worden, die specifiek zijn voor
het archief, maar overigens zoeke men zieh zoveel
mogelijk te conformeren aan de uniformiteit die reeds
bestaat, zoals de geografische indeling, die het Bureau
CCK hanteert" (4).
Wanneer men uit het bovenstaande de conclusie trekt
dat de verschillende verzamelingen niet zaten te wach
ten op de Regels voor de Titelbeschrijving deel 8, be-
schrijvingsregels voor kartografische documenten, is
dit niet juist. Tijdens studiebijeenkomsten van de
Werkgroep Kaartbeheer is meermalen aandacht ge-
vraagd voor en een discussie gevoerd over deze hand-
leiding. Zelfs een NVK zomercursus was gewijd aan
het beschrijven van kartografische documenten, waar-
bij deze regels centraal standen. Samenvattend kan
men zeggen dat deze regels, gebaseerd op de ISBD(CM),
juist met de vijf Varianten waaruit de beschrijver een
keuze kan maken, inspelen op vragen van kaartbeheer-
ders uit zowel archief- als bibliotheekwezen.
De kaart als inf o rm atied r age r
Ik denk dat bibliothecarissen en kaartbeheerders met
de komst van de Computer een uitnemend middel heb
ben gekregen om de onder hun beheer zijnde informatie
toegankelijker te maken. Dat dit noodzakelijk is möge
blijken uit hetgeen de heer J. J. Kroese tijdens de zo
mercursus Kaartbeheer opmerkte: "Een onderzoek dat
op het ogenblik door NOBIN wordt verricht, daartoe in
de gelegenheid gesteld door Economische Zaken, geeft
als eerste indicatie dat de mensen uit de bedrijven,
die hun voordeel zouden kunnen doen met reeds vele
malen in de wereld uitgevonden wielen zieh niet reali-
seren dat veel voor hen relevante informatie in biblio
theken ligt opgeslagen. Maar dat niet alleen. Ook in
de eigen archieven ligt vaak informatie, die op tijd ge-
raadpleegd, veel Problemen had kunnen voorkomen.
Dit zal een van de vele aspecten zijn waar de overheid
maar ook belangenorganisaties zieh het moede hoofd
over zullen moeten breken. Ik zeg öök 'belangenorga
nisaties' omdat niet alleen de overheid beleid maakt,
maar evenzo het bedrijfsleven" (6).
In dezelfde lezing ingaande op het beleid op het terrein
van het archiefwezen, zegthij: "Na goed overleg is
er tussen Rijksarchief en Koninklijke Bibliotheek be-
sloten voor gezamenlijk gebruik ödn kaartenmagazijn
te bouwen. Het is wel jammer dat de KB er nu geen
gebruik van maakt of kan maken". Als variant op deze
uitspraak wil de schrijver van dit artikel de wens uit-
spreken dat de realisatie van een gemeenschappelijke
kaart- en boekcatalogus niet om welke oorzaken dan
ook hetzelfde resultaat zal opleveren. Want tenslotte
antwoordt de heer Kroese op de vraag: "Is er infor-
matiebeleid in Nederland?" met het antwoord: "Ja,
er zijn zelfs vele informatiebeleiden. Echter, deze
treden dusdanig onafhankelijk van elkaar op dat het
resultaat onevenredig klein is in verhouding tot alle
moeite die ervoor wordt gedaan". Laten wij hopen dat
in een eventuele realisatie van een gemeenschappelijke
catalogus voor kaart en boek een voor iedereen ge-
wenste informatie-verschaffer wordt verkregen.
Noten
G. Staal is beheerder van de kartografische bibliotheek
van de Stichting voor Bodemkartering, en voorzitter
van de Werkgroep Kaartbeheer van de Nederlandse
Vereniging voor Kartografie.
1. KOEMAN, C. (1983), Geschiedenis van de Karto
grafie van Nederland.
2. ELZAKKER, C. P. J. M. VAN, (1982), Kartografie
in Nederland. In: Titelbeschrijven kartografische
documenten. Verslag zomercursus NVK.
3. GIJSEN, T. VAN, (1978), Kaartbeheer, een poging
tot vergelijking van de kaartenverzamelingen van
de Landbouwhogeschool en de Stiboka beide te Wa
geningen. Bedrijfsonderzoek in het kader van de
F. W. B. -opleiding aan de P. A. Tiele Academie in
Den Haag.
4. KOK, M. (1982), Beschrijving en ordening van
kaarten in het archief. In: Titelbeschrijven karto
grafische documenten. Verslag zomercursus NVK.
5. CLEMENT-VAN ALKEMADE, M. H. G. (1982),
Kaartbeschrijven en catalogiseren in bibliotheken.
In: Titelbeschrijven kartografische documenten.
Verslag zomercursus NVK.
6. KROESE, J. J. (1982), Het'informatiebeleid' in
Nederland. In: Titelbeschrijven kartografische do
cumenten. Verslag zomercursus NVK.
KT 1983. IX. 5
29