Opvallend daarbij is, dat in deze stedebouwkundige
bibliografie op het stedelijk niveau gerichte kartogra-
fische literatuur vrijwel niet wordt genoemd. Karto-
grafie speelt zieh kennelijk vooral op hogere ruimte-
lijke niveaus af dan dat van de stad.
Beide bibliografie'ön geven naar mijn mening een zeer
onvolledig beeld van wat zieh op kartografisch terrein
in de ruimtelijke planning voordoet. In beide wordt
namelijk slechts opgesomd wat kartografen te berde
hebben gebracht, Over de kartografie in het algemeen
(vooral de stedebouwkundige bibliografie) en over de
rol van de kaart van de planning in het bijzonder (zie
de kartografische bibliografie). Wat nagenoeg ont-
breekt in het beeld is, wat de ruimtelijke planner, en
in het bijzonder de stedebouwer, doet met en vindt
van kaarten. Dit moet met veel moeite worden verza-
meld uit allerlei meer algemene stedebouwkundige
boekwerken en vooral in allerlei rapporten behorende
bij stedebouwkundige plannen. De auteurs van deze
publikaties kunnen met betrekking tot kaarten verschil-
lende benaderingen kiezen:
- kaarten opnemen als illustratie, soms zelfs zonder
behoorlijke relatie met de tekst;
- kaarten gebruiken als analyse- en ontwerphulpmid-
del;
- beschouwingen wijden aan het hoe en waarom van
het gebruik van kaarten in het planningsproces.
Uit kartografisch oogpunt zijn de laatste twee catego-
rieen ongetwijfeld het meest interessant en daarom
zal in het volgende vooral een keus worden gemaakt
uit boeken en rapporten waarin echt iets met kaarten
is gedaan en/of waarin iets over de toepassing ervan
gezegd is. Daaraan voorafgaand echter eerst iets
over de literatuur uit kartografische hoek.
Kartografische literatuur
De handboeken over thematische kartografie van Am-
berger, Imhof en Witt besteden alle aandacht aan de
planningskartografieImhof heel kort maar Witt veel
uitvoeriger. Alle richten ze zieh voornamelijk op het
regionale niveau; in het illustratiemateriaal gaat Witt
nog het verst door stedelijke kaarten 1:50. 000 op te
nemen. Witt behandelt vooral de inventarisatiekaarten
en de juridische plankaarten; het ontwerpproces wat
er tussen ligt krijgt niet de aandacht die het naar mijn
mening verdient. Ook in Witt (1969) worden weer
hoofdzakelijk het regionale niveau, de inventarisatie-
kaart en de plankaart aangesneden.
Pape (1973) gaat in zijn 'Urban Cartography - Town
Planning' uit van het stedelijk niveau. Voor hem is de
stadskartografie er vooral voor de stedelijke planning:
"From the communal sight we can state that the tasks
of urban cartography arise from the needs of the town
planning and the urban development. In taking this
point of view we cannot but to say that urban carto
graphy with regard to its Contents is 'planning carto
graphy' too as far as we see this branch of cartogra
phy in connection with the produetion of all those maps
on which the planning purpose are represented, which
means that they show us those things intended to come
into being". Heiaas gaat Pape weer vooral in op de
inventarisatiekaarten voor de planning en op de Pro
blemen, hoe al deze informatie te combineren. Het
eigenlijke plannings- en ontwerpproces komt niet aan
bod. Wanneer hij stelt, dat de kartografie nu bereid
moet zijn om de kaart te zien als informatiedrager,
als opslagmedium en als communicatiemiddel vergeet
hij dan ook een voor planning en ontwerp essentieel
punt: de kaart als middel tot ruimtelijke organisatie.
Ik kom daar later op terug.
In Nederlandse kartografische publikaties is de plan
ningskartografie geen onbekende. In het Kartografisch
Tijdschrift is o. a. gepubliceerd over de ruimte-ge-
bruikskaarten van Enschede en Amersfoort. Hierbij
lag het accent op inventarisatie van de bestaande toe-
stand; wat nu precies de rol van deze kaarten in het
planningsproces was werd niet goed duidelijk. Het ge
bruik van kaarten bij voorlichting en inspraak is on-
derzocht door Hoogendoom (1979).
Ook in het kartografisch onderwijs wordt aandacht ge-
schonken aan de kaart in de planning. Ormeling (1980)
wijdt er in zijn dictaat enige bladzijden aan. Door Stu
denten zijn scripties gemaakt, over 'Kaartgebruik bij
streekplanwerk' (Berculo, 1973) en 'Kaart en planolo-
gie' (Heres, 1978). De laatste publikatie bevat overi-
gens eerder een toetsing van enig pianologisch kaart-
materiaal aan enkele uitvoerig onderzochte kartogra
fische criteria dan een analyse van hoe de kaarten in
het planningsproces worden gebruikt, niet alleen door
het publiek maar ook door de planners zelf.
Stedebouwkundige literatuur
Na deze, noodgedwongen beknopte en daardoor waar-
schijnlijk wat onrechtvaardige schets van de karto
grafische inbreng volgt nu een wat meer uitgebreide
uiteenzetting van wat er uit de stedebouwkundige hoek
wordt geboden. Het woord stedebouwkundig' staat hier
voor de kartografisch grootschalige, pianologisch
kleinschalige, ruimtelijke planning.
Het is opmerkelijk, dat er geen boek te vinden is over
stedebouwkundig tekenen. Er is wat literatuur over
landmeetkundig tekenen, er is veel over architecto-
nisch tekenen geschreven, er bestaan boeken over
kartografisch tekenen, maar de stedebouwkunde is
siecht bedeeld. Zij bevindt zieh ergens in een niemands-
land tussen de prenten 1:10 tot 1:200 van de architec-
ten en de kaarten 1:10. 000 en kleiner van de kartogra
fen en geografen. Deze onduidelijkheid is er overigens
niet alleen met betrekking tot de grafische uitdrukkings-
middelen, maar ook met betrekking tot het werkgebied
van de architecten enerzijds en de pianologen van uni-
versitaire komaf anderzijds. Een dubbele identiteits-
crisis dus.
Het niemandsland is heel mooi te zien in een boekwerk
met de misleidende titel 'Technische Zeichnung' (Uhl,
1981). Het voorwoord opent met: "De opbouw van dit
boek is eenvoudig: het leidt van een stedebouwkundige
schaal 1:2. 000 tot de detailschaal 1:10 resp. 1:5 en is
aan de hand van deze schalen geordend. Het volgt op
deze wijze het verloop van een ontwerpproces".
Volgens de ondertitel is het boek een 'Anleitung zur
zeichnerischen Darstellung für Architekten. Niet
voor stedebouwers.
Behalve dat er geen boek over stedebouwkundig teke
nen te vinden is, bestaat er in het Nederlands zelfs
geen enkel leerboek over stedebouw. Mogelijk ligt dat
aan het kleine taalgebied, maar dan bevreemdt het
toch in de boekhandel wel allerlei boeken over ruimte
lijke onderzoeks- en planningsmethoden, over stads-
vernieuwing en sociale Processen, en de laatste tijd
8
KT 1984. X. 1