len van alle onderwerpen die in de rapporten zijn aan-
gesneden en daar in kaart en/of tabel zijn weergege-
ven.
Uit Frans Canada komt 'La communication graphique
en architecture de paysage' (Routaboule, 1977). De
auteur opent haar betoog als volgt: "Tekenen is de
belangrijkste taal van ons beroep. Met deze uitdruk-
kingswijze zoeken wij de ruimtelijke composities,
delen we onze gedachten mee en maken we onze plan
nen voor realisatie". In het volledig getekende en met
de hand geschreven boek maakt ze dit ook volledig
waar. Het eerste hoofdstuk gaat Over schetsen, maar
in de volgende drie hoofdstukken Over analyses, Over
planpresentatie (maar ook planontwerp) en Over de
technische uitvoeringstekeningen wordt de betekenis
van tfe kaart uitvoerig benadrukt. Kartografen zouden
het ongetwijfeld anders doen, maar wat de auteur naar
voren brengt lijkt me doordacht en doelmatig.
Wikforss (1977) levert een Zweedse bijdrage aan de
planningskartografie. Behalve uitvoerige aandacht aan
het gebruik van kaarten, maquettes en foto's voor het
duidelijk maken van bouwplannen aan de bevolking be-
steedt hij ook de nodige bladzijden aan de toepassing
van kaarten op hogere schaalniveaus. Uit de literatuur-
lijst in dit boek blijkt, dat hier in Zweden meer aan is
gedaan; jammer dat de taalbarriöre nader onderzoek
hiernaar hindert.
Overheidspublikaties
Met het laatstgenoemde boek zijn we beland in de
sfeer van de overheidspublikaties. Men mag aanne-
men dat de overheid veel waarde hecht aan een goed
gebruik van kaarten in de ruimtelijke planning en dat
zij dit in voor Schriften, richtlijnen en raadgevingen
laat blijken. Nederland slaat wat dat betreft geen goed
figuur. Een paar magere ministeri'öle circulaires,
een brochure 'Hersteld verleden voor dorpen en
Steden', 'Structuurplannen voor stedelijke gebieden'
(1978), beide met goede kaartvoorbeelden, dat is voor
wat betreft de rijksoverheid alles. Het beeld wordt
iets gunstiger wanneer we beseffen dat de publikaties
van het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Orde-
ning en Volkshuisvesting over bestemmingsplankaar-
ten (NIROV 1980) en inventarisatiekaarten op gemeen-
telijk niveau (in voorbereiding) door de overheid wor
den gesubsidieerd. De provincie Noord-Brabant mag
met ere worden genoemd wegens 'Het globale bestem-
mingsplan' (1978) met daarbij een set bestaande uit
een eigendomskaart, een luchtfoto, enkele inventari
satiekaarten, een basisontwerpkaart en een juridische
plankaart, alles in de tekst toegelicht.
Overheden zullen in hun eventuele publikaties vooral
aandacht schenken aan de plankaart als juridisch en
bestuurlijk document, meer dan aan de kaarten die
aan het opmaken hiervan vooraf gaan. Over de plan
kaart bestaan in zowel Engeland, Duitsland als Frank-
rijk door de overheid uitgegeven of gesubsidieerde
handboeken, waarin steeds een relatie wordt gelegd
tussen de kaart en de voorschriften, maar waarin de
relatie met onderzoeks- en ontwerpproces er soms
maar bekaaid vanaf komt.
Development Plans (1970), 'een handboek over vorm
en inhoud', bespreekt de onderwerpen die in een plan
geregeld kunnen worden en de wijze waarop een en
ander in kaart kan worden gebracht. Er wordt onder-
scheid gemaakt tussen 'structure plans', die het beleid
weergeven, en 'local plans', die concrete regelingen
bevatten. Dit komt ook tot uiting in een verschil in
naamgeving van de kaarten: er zijn diagrammen, ge-
styleerde kaarten zonder topografische ondergrond,
en proposals maps, niet of weinig gegeneraliseerde
kaarten mfet ondergrond. Het onderscheid wordt uit
voerig verantwoord. Het boek bevat naast een zeer
heldere tekst een twintigtal uitklapbare gekleurde
kaartvoorbeelden, met een zeer uitvoerige metho
dische toelichting. Inventarisatiekaarten en ontwerp-
tekeningen worden wel genoemd (als onderdeel van de
toelichtende rapporten bij een plan) maar verder niet
behandeld.
'Die Bauleitpl'äne' (Bihr, Veil en Marzahn, 1971) is
een uitvoerige handleiding voor het vertalen van de in-
tenties van de ruimtelijke planner of stedebouwer in
voorschriften en kaarten, volgens de regels van Bun
desbaugesetz, Baunutzungsverordnung en Planzeichen
verordnung. Alles zeer compleet en rijk geTllustreerd.
Er wordt ook aandacht geschonken aan inventarisatie
kaarten, vooral in het deel over stadsvernieuwing dat
vele interessante voorbeelden bevat. Het boek is ge
schreven door een jurist, een stedebouwer en een
kartograaf, een ideale combinatie. Aan de derde
auteur danken we ook een kort hoofdstuk over tekenen
en vermenigvuldigen.
Stadtbild Zustand
jmDBflfenzung
CI1 Oflerw Wie
oCCO
JUUUUU
Baumgruppe
Figuur 2. Analyse van het bestaande stadsbeeld.
Geeft dit nu ook een beeld van de stad
Bron: Bihr, Veil en Marzahn, 1971.
Frankrijk doet het allemaal wat bescheidener in zijn
publikaties S. D. A. U. (1976) en Plan d'occupation des
sols (1980, 1981). Beide bevatten slechts legenda's
voor de plankaarten, geen kaartvoorbeelden.
Publikaties voor het stedebouwkundig
onderwij s
Komen Nederlandse stedebouwkundigen, landschaps-
architecten en pianologen tijdens hun Studie in aanra-
king met de beginselen van de kartografie? Mijn beeld
is weer zeer onvolledig, zo weet ik niet wat er aan de
10
KT 1984. X. 1