voor Nederland aanbeval. Kaarten zijn er niet alleen voor kennisoverdrächt, maar ook om tot handelen aan te zetten. In de planning te regelen aspecten Doel van de ruimtelijke planning is het regelen of voorbereiden van allerlei plaatsgebonden activiteiten. Het gaat om het vinden van een antwoord op de vraag: waar mag, moet, zal, kan eventueel wat gebeuren en wanneer. Waar De taaluitingen in de ruimtelijke planning hebben steeds betrekking op bepaalde delen van de ruimte. Deze kunnen sterk in grootte varieren, van stedelijke en landelijke zones tot afzonderlijke percelen en zelfs verdiepingen. De uitspraken kunnen heel scherp en eenduidig zijn, maar ook kan er onzekerheid zijn in de plaatsbepaling, bijvoorbeeld wanneer wel vastge- steld is dat er een weg moet komen maar nog onbe- kend is waar precies. Op kaarten kan dit tot grafische vormen aanleiding geven die deze onzekerheid moeten uitdrukken: stippellijnen, overgangszones, weglaten van de ondergrond, schematisering van de kaart. Bij schematisering wordt de topologische structuur van de ruimte meer benadrukt, d. w. z. de relatieve lig- ging van elementen ongeacht afstanden en oppervlak- ten. Ilet kan op twee manieren: uitgaande van de geo metrische structuur (zoals bij zeer sterk gegenerali- seerde kaarten en anamorfosen)maar ook, en dat is in het planningsproces heel kenmerkend, omgekeerd: schijnbaar vanuit het niets wordt, via een topologische structuur (een ruimtelijk organisatieSchema) uiteinde- lijk een geometrische structuur geconstrueerd, die door landmeters in het terrein is uit te zetten. Ik kom hierop terug bij de bespreking van het ontwerpproces. Een moeilijk probleem in de planningskartografie, vooral voor stedelijke gebieden, vormt de weergave van de derde dimensie in thematische kaarten. Activi- tieten speien zieh in de stad niet alleen naast elkaar, maar ook boven elkaar af. Moet je nu alles in ddn kaart proberen te persen of moet je meerdere kaarten maken? Het is een oud probleem, dat naar mijn me- ning nog steeds niet goed is opgelost. Wat Elk deel van de ruimte heeft bepaalde kenmerken, die door de ruimtelijke planning worden geregeld of die, omgekeerd, de ruimtelijke planning kunnen bei'nvloe- den. Het aantal kenmerken dat een rol speelt in de planning is onnoemelijk groot, alles hangt wel op een of andere wijze met de ruimte samen, en alles is wel in een kaart af te beeiden. Uitgebreide catalogi zijn te vinden in Bihr, Veil en Marzahn (1971), Development Plans (1970), Patellis, Patellis en Pokora (1973) en Die städtebauliche Bestandsaufnahme (1958). De ver- schillende thema's worden op onderling zeer verschil- lende wijzen ingedeeld. Zelf werk ik met de volgende indeling, die gebaseerd is op een in intensiteit toene- mende relatie tussen ruimte en mens: - morfologische kenmerken (de vorm van ruimtelijke elementen, ook in de derde dimensie) - natuurlijke kenmerken (abiotisch en biotisch milieu); - technische kenmerken (materiaal, capaciteiten e. d.); - gebruikskenmerken (wat doen de mensen met de ruimte? Een zeer omvangrijke categorie uiteraard: hij omvat demografische, sociale en economische aspecten); - bei'nvloedingskenmerken (hoe bei'nvloedt dat wat in het ene gebied gebeurt de ontwikkelingen in een an der gebied?); - belevingskenmerken (hoe ervaren de mensen de ruimte in al zijn facetten? Dit slaat terug op de eerder genoemde categorieSn) - bestuurlijke en juridische kenmerken. De uitspraken die bij de planning worden gedaan zijn, onverschillig of dat nu bij inventarisatie of in een rechtsgeldig plan is, ook ten aanzien van de kenmer ken verschillend van detaillering en scherpte. In een streekplan zal misschien het kenmerk 'nieuw woonge- bied' worden aangegeven, terwijl in een bestemmings- plan binnen hetzelfde gebied terrein is gereserveerd voor 'detailhandel'. Evenals men niet altijd precies zal kunnen aangeven waar iets moet komen zal men niet altijd kunnen of willen zeggen wat op een bepaalde plaats kan gebeuren. Ook dit kan aanleiding geven tot bijzondere grafische vormen op de kaart. Een bijzonder probleem met betrekking tot het 'wat' in de ruimtelijke planning is, dat verschillende ken merken in onderlinge samenhang moeten worden be- keken om tot verantwoorde keuzen te komen. Voor de kartografie leidt dat weer tot de vraag: ödn of meer kaarten? Wanneer? Ruimtelijke planning is ook tijdsplanning. Het best is dat te merken bij de begroting en realisatie van uit- breidingsplannen. De uitvoering van maatregelen moet daar in een zorgvuldig geplande volgorde gebeuren, anders hebben de nieuwe woningen geen licht of water en gebeuren er financi'öle rampen, zeker bij hoge rentestanden. De kaarten die worden gebruikt voor de begroting en bewaking van de uitvoering bevatten dan ook een duidelijk tijdselement. De ruimtelijke ontwikkeling in de toekomst is altijd een voortzetting van de ontwikkeling in het verleden. We kunnen nooit met een schone lei beginnen, maar zullen rekening moeten houden met wat er is en met de krachten en processen die daartoe hebben geleid en die ook in de toekomst werkzaam kunnen zijn. Voor het ruimtelijk onderzoek ten behoeve van de planning wordt daarom niet alleen het heden in kaart gebracht, maar ook de ontwikkeling in het verleden. Bij de ont wikkeling in de toekomst is er een toenemende onze kerheid wanneer iets kan of zal gebeuren; deze tempo- rele onzekerheid zal meestal ook gepaard gaan met onzekerheid ten aanzien van plaats en kenmerk en ook van de daarvoor gekozen grafische uitdrukkingsvormen gebruik maken. Een probleem wat je in de literatuur nogal eens tegen- komt is, of een geplande ontwikkeling op dezelfde kaart moet worden weergegeven als de bestaande toe- stand, of dat er aparte kaarten moeten worden ge- maakt. Voordeel van het eerste is, dat directe verge- lijking in detail mogelijk is, maar als nadelen vallen te noemen de onoverzichtelijkheid van het geheel en de grafische puzzels die het weergeven van meerdere kenmerken over elkaar heen oplevert. Fasen in het planningsproces De verschillende typen taaluitingen ten aanzien van het waar, wat en wanneer van ruimtelijke veranderingen vinden hun plaats in het planningsproces. Het planningsproces kan worden opgevat als een opeen- KT 1984. X. 1 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 15