r 1 volging van handelingen waarin een plan tot stand komt. Een plan kan dan zijn een beschrijving, in woorden of in tekeningen en kaarten, van een nieuw te maken werkelijkheid. Maar het kan ook zijn een pakket van maatregelen, om tot die nieuwe, mogelijk wat vager, alleen in woorden aangeduide, nieuwe wer kelijkheid te komen. In het eerste geval ligt dan de nadruk op de eindtoestand, in het tweede meer op het proces. In beide gevallen is echter afbeelding op kaar ten mogelijk. Het planningsproces eindigt echter niet met het ma ken van een plan. Met het plan willen we veranderin- gen in de werkelijkheid tegengaan, sturen, bewerk stelligen. Er moet ook naar de uitvoering gekeken worden, alleen al omdat ook de handelingen daarin weer gepland moeten worden. Theoretische beschouwingen over het planningsproces zijn er vele, meer dan over het stedebouwkundig ont- werpen. Een goed leesbare uiteenzetting is te vinden in 'Structuurplannen voor stedelijke gebieden' (1978). Het rapport bevat verschillende goede Schema's waar in het proces verder wordt verduidelijkt. Om de bete- kenis van de kaart in de opeenvolgende fasen te be- spreken zal ik hier echter een eigen Schema (Van der Schans, 1975) hanteren, omdat hierin een aantal ook voor de kaart belangrijke aspecten naar voren komt: - het onderscheid tussen activiteiten en beeiden; - de spanning tussen wens en werkelijkheid; - de betekenis van het leerproces, het opdoen van ervaring; - de invloed van de tijd; - het ddörgaan van het proces. Een volledige toelichting van het Schema is hier niet mogelijk, wel moet worden opgemerkt dat de ver schillende fasen niet zo scherp begrensd zijn als het Schema suggereert. Fasen kunnen samenvloeien of, intensiever dan eerst, worden herhaald. inventarlsatie, I analyse situatie situatie probleem-1 analyse beeiden Ii idealen van doelstel toestand lingen nu p-,-1 nu nspraak besluitvorming overleg doelstellings analyse beeiden verwachte toestand planning ontwerp eren nventarisatle analyse evaluatie Idealen, doelstel lingen dan situatie uitvoering ingreep WERKELIJKHEID Figuur 3. Een schema van het planningsproces. Beeiden van huidige en verwachte toestand en idealen en doelstellingen zijn veelal in kaart te brengen. Dat geldt ook voor de in het schema weergegeven activiteiten. Inventarisatie en analyse. De bestaande situatie is in kaarten vast te leggen, evenzo de historische ontwikkeling. Dit gebeurt door opname in het terrein, afleiding uit andere kaarten of door overname uit alfanumerieke gegevensbestanden. De automatisering gaat hier een steeds belangrijker rol bij speien. Het enkel vastleggen van gegevens is echter niet vol- doende. Er moet een analyse van spreiding en samen hang van de weergegeven kenmerken plaatsvinden om de achterliggende Processen op te kunnen sporen. De bestaande situatie kan aanleiding geven tot het aange- ven van potenties, beperkingen en randvoorwaarden die, evenals de analyseresultaten, weer in kaart zijn te brengen. Een methode als de 'zeefanalyse'waarbij met transparante kaarten wordt gewerkt kan hierbij behulpzaam zijn. Waarschijnlijk zijn er ook methoden beschikbaar of in ontwikkeling, waarbij de Computer werkzaamheden bij de analyse overneemt; ik heb daar onvoldoende zieht op. Probleem- en doel stell ingsanalyse. Waarderingen, problemen, knelpunten ten aanzien van de bestaande situatie of te verwachten ontwikkelingen kunnen met behulp van kaarten worden opgespoord of direct, door onderzoek bij bevolking en bestuurders, worden gekaarteerd. Er ontstaan waarderingskaarten en probleemkaarten. Daarnaast kunnen ook idealen, wensen, doelstellingen in kaart worden gebracht. Kaarten kunnen doelstellingen uit hogere planningsni- veaus weergeven. Daarnaast bestaan er ideaalbeelden, 'Leitbilder', stadsopvattingen, stedebouwkundige pa- tronen, die in kaarten of kaartachtige tekeningen zijn neergelegd. Ze onderscheiden zieh van de andere ge- noemde kaarten doordat ze niet aan een bepaalde plaats zijn gebonden. Prognose, planning en ontwerp. Uit het huwelijk van wens en werkelijkheid worden plannen geboren. Maar omdat aan die geboorte een be paalde draagtijd voorafgaat en het ook tijd kost voor- dat de spruit een sturende funetie kan vervullen, moet rekening worden gehouden met de doorgaande ontwik keling van de werkelijkheid. Het plan moet funetione- ren in een ons nog onbekende toekomst. Hoe nu precies de ontwerper of het planningsteam zijn plan maakt is moeilijk te beschrijven, ik heb zelf he- laas onvoldoende ervaring op dit punt. Op een of ande re manier worden doelstellingen, ervaringen, vorm- prineipes geconfronteerd met de bestaande toestand. Dit kan beginnen met het zoeken van een vorm van ruimtelijke organisatie buiten het kaartbeeld (Routa- boule behandelt in haar boek een 'organigramme' en ook stedebouwers en architecten werken wel met dit soort Venn-diagramachtige strueturen). Deze wordt dan later in het kaartbeeld ingepast, een soort trans- formatie waarbij de topologische struetuur zo goed mogelijk wordt gehandhaafd. Maar er kan ook gewerkt worden vanuit het bestaande, dat dan inspireert tot een bepaalde vorm (zie bijvoorbeeld OD 205, 1978). De kaart verschaft in dit geheel randvoorwaarden, inspiratie. Hij is ook een 'model van de werkelijkheid' waarbinnen allerlei ideebn kunnen worden uitgepro- beerd, door steeds opnieuw tekenen (met behulp van transparanten)door schuiven met papiertjes of blok- jes: de kaart als speelbord. De kaart is voor de plan ners een middel tot ruimtelijke organisatie, in een wisselwerking met de gedachten die zieh in hun hoofd 14 KT 1984. X. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 16