Suggesties voor verder onderzoek
Figuur 4. Kaarten voor de Rotterdamse bevolking.
Uit: Wandelroute stadsvernieuwing Oude Westen.
ontwikkelen. Of ooit onderzoek is gedaan naar deze rol
van de kaart, of van de ontwerptekening in het alge-
meen is me onbekend. Er moet een relatie zijn met
de 'mental map', maar in de literatuur daarover
(Downs en Stea, 1982) ben ik niet tegengekomen hoe
ontwerpers en planners een nog ongezien beeld van
de toekomst opbouwen.
Er wordt ddn plan of een aantal plannen ontwikkeld.
Het wordt getoetst, vergeleken, doorgemeten en be-
keken op de consequenties. Er vinden aanpassingen
plaats. Het uiteindelijke plan kan uiteindelijk verschil-
lende gedaanten aannemen: een gedetailleerd ruimte-
lijk ontwerp, blauwdruk voor de uitvoering, of een
pakket maatregelen die wel een ontwikkeling markeren
maar ruimte laten voor de invulling. Beide kunnen in
een kaart worden neergelegd; in het eerste geval als
beeld van een verwachte toestand, in het tweede geval
o. a. als stelsel van grafisch genoteerde normen: de
juridische plankaart.
Inspraak, overleg, beslui t vo rming
Na de planvorming, maar ook vaak daar sterk mee
verweven, vindt de besluitvorming plaats. De in het
plannersteam ontwikkelde plannen worden aan bevol
king en bestuurders voorgelegd, in een bijeenkomst
of via een rapport met kaarten. Vaak worden voor dit
doel speciale kaarten getekend, waarin de resultaten
van eerdere analyses vereenvoudigd worden samenge-
vat of waarin een onder de in het plan gegeven voor-
waarden mogelijk eindbeeld wordt getoond. Anders
dan in het planningsteam is het kaartgebruik hier nog-
al eenzijdig gericht, en het zou interessant zijn te
onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van een twee-
zijdig grafisch communicatieproces, waarin men el-
kaar kaarten en tekeningen toezendt.
U itvoe ring.
Bij de uitvoering van veranderingen na de planning
heeft de kaart twee functies:
- een normatieve;
- een coördinerende.
De normatieve functie komt tot uiting in de juridische
plankaart, die een bepaalde speelruimte geeft aan door
een ieder begonnen ruimtelijke ontwikkelingen, en in
de technische uitvoeringstekening, de blauwdruk die
precies aangeeft hoe het moet worden en die in het
veld is uit te zetten.
De coördinerende functie manifesteert zieh in allerlei
kaarten die de voortgang en kortetermijnplanning van
werkzaamheden van verschillende diensten afbeelden.
Door deze kaarten snel te maken en te verspreiden
(Meijer, 1983) kunnen de diensten hun werk op elkaar
afstemmen en kan het totale uitvoeringsproces be-
waakt en zonodig bijgesteld worden.
Leren.
Na de uitvoering van het werk, of meestal reeds vrij
kort na de start, begint er een nieuw planningsproces.
Het doorlopen proces is echter meteen een leerproces.
De ervaringen erin opgedaan kunnen worden toegepast
bij het ontwikkelen van nieuwe plannen of worden over-
gedragen aan nieuwkomers. Ook hierbij kan de kaart
helpen om het totale proces een klein beetje door-
zichtiger te maken.
Tot slot volgen hier enkele suggesties voor, eventueel
door een op te richten werkgroep Planningskartografie,
aan te vatten onderzoekingen:
KT 1984. X. 1
15