Jl
400
23
55
120
Segmentenstraat
121
(525)
34
58
425
GEOCODE:
METRISCHE CODE:
NOMINALE CODE:
ATTRIBUTENCODE:
knooppunten 120 en 121
coördinaten van de knooppunten 120 en 121
straatnaam: segmentenstraat
straatcode: (525)
huisnummers: 23 t/m 55 en 34 t/m 58
huizenblokcode buurtnummers: 400 en 425
Figuur 1. Vastlegging van het stratenplan door
lijnsegmenten.
De organisatie van de door de gemeenten verstrekte
administratieve bestanden is vaak zeer uiteenlopend.
De lokatie-aanduiding van de door de gemeente verza-
melde gegevens bepaalt meestal de wijze waarop deze
bestanden toegankelijk zijn. De meest voorkomende
lokatie-aanduidingen die bij het vastleggen van gege
vens worden toegepast zijn:
- straatnaam en huisnummer;
- straatwand;
- wijk-, buurt- en subbuurtnummer;
- postcode;
- vierkantaanduiding;
- coördinaten.
Wanneer de lokatie-aanduiding in het administratieve
bestand gemeenschappelijke kenmerken heeft met de
lokatie-aanduiding waarmee in het basisbestand een
lijnsegment is vastgelegd kan op een eenvoudige ma-
nier een koppeling tussen beide bestanden plaats
vinden. Uit het bovenstaande blijkt het belang van een
goede bestandorganisatie.
Het door de koppeling van het basis- en administra
tieve bestand verkregen ruimtelijke informatie-
systeem is in figuur 2 weergegeven (Van Est en De
Vroege, 1982).
womngen
bedrijven
bevolking
topografische gegevens
gebiedsgrenzen
netwerken
NOMINALE CODE METRISCHE CODE
I basis
l bestand I
ATTRIBUTENCODE
straatkenmerken
verkeersgegevens
openbaar vervoers
kenmerken
wijk-en buurtindeling
verzorgingsgebieden
Figuur 2. Een ruimtelijk 'informatiesysteem'.
De kracht van dit systeem is de efficiönte en snelle
uitwisseling van gegevens tussen de vier takken van
het ruimtelijke informatiesysteem. Wanneer dit
systeem gekoppeld wordt aan een goede grafische
Software is het voor een gemeente mogelijk snel
grafische produkten te vervaardigen, met als resul-
taat kaartjes zoals afgebeeld in de figuren 6, 7 en 8.
PROBIEEMSTEILING
wat wie
KARTOGR AFISCHE
GRAMMATICA
ANALYSE VAN
DE GEGEVENS (g)
DIGITAAL BESTAND
topografie
thema
-i
WEERGAVE METHODE
kaarttype
alternatieven
redactiemodel (4)
GRAFISCHE SOFTWARE
PRODUKTIE
Figuur 3. Werkschema voor de uitwerking van de
proeven.
Geografische weergave
Het werkschema in figuur 3 is een bij dit onderzoek
gebruikt model om de door de gemeente gestelde Pro
blemen op te lossen.
- Probleem Stelling.
Nagegaan wordt wat de betreffende gemeente wil weer-
geven en voor wie de weer te geven informatie bedoeld
is.
- Analyse van de informatie.
Er wordt bekeken welke gegevens beschikbaar zijn en
wat het karakter van deze gegevens is. Om het karak-
ter van de gegevens te beoordelen worden deze ge-
splitst in een invariant en de komponenten. Van de
komponenten wordt het meetniveau bepaald (kwalitatief,
kwantitatief of geordend).
- Kartografische grammatica.
Om de informatie zo goed mogelijk tot een kaart te
verwerken worden de regels van de kartografische
grammatica toegepast (grafische variabelen, expres-
sierichtingen en waarnemingseigenschappen, visuele
aspekten als figure-ground-relations enz.).
- Weergave methode.
De kennis verkregen bij de analyse van de informatie
(2) en die van de kartografische grammatica (3) wordt
samengevoegd zodat men het meest geschikte kaart
type kan kiezen om de informatie weer te gev-en. Van
het gekozen kaarttype maakt men een redaktiemodel
en hiema vindt een terugkoppeling plaats naar het
eerste punt in het werkschema.
- De produktie.
De produktie van de kaarten gebeurde met behulp van
bij de onderzoeksinstituten aanwezige Computers. Bij
de produktie van de kaarten is afzonderlijk aandacht
besteed aan de weergave van de kaartondergrond en
het thema.
Het resultaat van het gedigitaliseerde stratenplan is
niet direkt bruikbaar (figuur 4).
KT 1984. X. 1
19