OVf -^--Yu 177
Figuur 4. Grafisch resultaat van het digitalisatie-
proces.
Figuur 5. Dubbellijnige topografische ondergrond.
Na enkele bewerkingen heeft men de keuze tussen een
enkellijns stratenplan (zie ondergrond in figuur 6) of
een dubbellijns stratenplan (figuur 5). Deze keuze is
afhankelijk van het te karteren thema en van de doel-
groep. Ook is het mogelijk om de kaart op een hoger
aggregatieniveau aan te maken (figuur 7 en 8).
Met Software van het pianologische studiecentrum van
TNO zijn de eerste produkten gemaakt. De resultaten
waren kartografisch gezien nog niet optimaal. De Soft
ware behoeft nog de nodige aanpassingen om een voor
een kartograaf aanvaardbaar produkt te kunnen maken.
Deze aanpassingen zijn overigens niet onoverkomelijk,
maar konden in het kader van dit onderzoek niet gerea-
liseerd worden.
Om toch produkten als in de figuren 6, 7 en 8 te kun
nen maken is een deel van de resultaten van TNO
overgezet naar de PDPll/70 van de Afdeling der Geo-
desie van de Technische Hogeschool te Delft. Met be-
hulp van het met deze Computer verbonden interactief
grafisch systeem zijn de TNO-kaarten bewerkt. Hier-
na zijn de kaarten op een Calcomp 960 drumplotter
uitgetekend en zijn de teksten in het kaartbeeld en in
de legenda deels handmatig toegevoegd.
- De kaart.
In deze fase vindt een bespreking van het resultaat
plaats. Er wordt teruggekoppeld naar het eerste punt
uit het Schema (figuur 3). Is aan de doelstelling vol-
daan? Brengt de kaart de juiste informatie over?
Welke problemen hebben we ontmoet (in verband met
eventuele aanpassing van de werkmethode en/of Soft
ware)
Apeldoorn - voetgangerste11 ing
De gemeente Apeldoorn wilde de voetgangerstellings-
resultaten in het centrum van Apeldoorn uit 1975 en
1982 in 66n kaart met elkaar vergelijken. De kaart is
bedoeld voor intern gebruik in verband met plannings-
doeleinden. De basis voor de nieuwe kaart wordt ge-
vormd door een kaart met de lokaties van de telpunten
en een tabel met het aantal passanten per telpunt in
het betreffende jaar.
Voor 1975 en 1982 zijn de telpunten niet allemaal de-
zelfde (1975 - 55 telpunten en 1982 - 18 telpunten).
Om een vergelijking tussen beide jaren te kunnen ma
ken is bij deze proef uitgegaan van de gemeenschappe-
lijke telpunten (in totaal 16).
Als invariant en componenten kunnen hier genoemd
worden:
- invariant voetgangerstellings-
resultaten
- componenten: jaar van telling kwalitatief/
geordend
aantal passanten per
telpunt kwantitatief
lokatie telpunten geografische
component
Voor wat betreft het meetniveau van de component
'jaar van telling' is alleen naar de kwalitatieve eigen-
schappen gekeken. De chronologische volgorde (het
geordende meetniveau) is in dit specifieke probleem
buiten beschouwing gelaten, omdat men niet een van
beide tellingsjaren wilde benadrukken. De component
kan het beste worden weergegeven door Symbolen die
in vorm of kleur verschillen (kleur is helaas om re-
produktie-technische redenen bij deze proeven niet
beschikbaar. Dit is een nadeel, want hierdoor gaat
een extra uitdrukkingsmogelijkheid verloren). De com
ponent 'aantal passanten per telpunt' kan worden weer
gegeven door Symbolen die in grootte verschillen.
De component 'lokatie telpunten' wordt weergegeven
door x- en y-coördinaten van het kaartvlak.
Het meest geschikte kaarttype voor dit probleem is
de bewegingskaart. Bewegingskaarten geven de
20
KT 1984. X. 1