Restaureren en conserveren van kaarten W. Hofman Eigenlijk had in de titel van dit artikel het conserve ren vöör het restaureren moeten staan. Conserveren doen we eerst. Restaureren gebeurt in principe pas als conserveren niet meer helpt. Restaureren heeft iets van ziek zijn en beter worden. In deze vergelij- king is het conserveren dan een soort preventieve geneeskunde. Het spreekwoord: 'Voorkomen is beter dan genezen' geldt zeker voor de conservator. Het hele proces, zowel van het voorkomen als van het ge nezen is een zaak waarbij een nauwe samenwerking moet bestaan tussen conservator en restaurator. Beiden moeten specialist zijn. De conservator op het gebied van prenten en tekeningen, vaak nog op het ge- bied van de historische kartografie; de restaurator in dit geval op het gebied van samenstelling en eigen- schappen van papier. Conserveren is zorgen dat een stuk behouden blijft in de Staat waarin het verkeert op het moment waarop met het bewaren wordt begonnen. Restaureren is het brengen van een stuk in een Staat waarin het geconser- veerd kan worden. Uit deze twee zinnen kunnen een aantal conclusies worden getrokken. In de eerste plaats kan worden geconcludeerd dat restaureren een drastische ingreep is. Er wordt pas gerestaureerd als conserveren niet meer mogelijk is, dat wil zeggen als ondanks een goede conservering het voortbestaan van het stuk in gevaar komt. Restaureren, het in een Staat brengen om te kunnen conserveren, moet ook letterlijk worden opgevat. In de meeste gevallen moet de restaurator niet meer doen dan nodig is om dat doel te bereiken. Men moet zieh realiseren dat bij alles dat bij een restauratie gewonnen wordt ook verliezen zullen optreden. Een restaurator mag nog zo goed zijn vak verstaan, de bewerkingen die hij toepast hebben niet uitsluitend positieve gevolgen. Het restaureren levert risico's op. Veel van die risico's zijn zelfs niet te voorzien. Hierbij moet niet alleen worden gedacht aan risico's tijdens de restauratie, door chemische behandelingen, door baden of enkel al door het vele manipuleren, maar ook aan onverwachte gevolgen die pas na lange tijd kunnen blijken of zelfs onopgemerkt blijven omdat men de oude staat niet meer kent. Er zijn voorbeelden te Over van beschadigingen of verliezen die nu worden geconstateerd, maar die te wijten zijn aan vroegere restauraties. Soms is daarvan geen oorzaak bekend want, dames en heren restauratoren, uw voorgangers van nog niet zo lang geleden waren alchemisten met een trukendoos vol reeepten en middeltjes waarmee ze prenten en tekeningen te lijf gingen. De reeepten waren soms gekocht, soms zelf ontdekt en heel vaak verkregen door overlevering. De inhoud van die tru kendoos was dus min of meer bepalend voor des res- taurators inkomen. We kunnen het ding herkennen aan een groot slot. De wetenschappelijke aanpak van de laatste jaren heeft hieraan veel veranderd. Er zijn ervaren restaurators die hun kennis door middel van cursussen overdragen op mensen die het vak willen leren. Ze hebben een ge- meenschappelijke trukendoos die Centraal Laborato rium heet (1); zij hebben een vereniging waarin zij elkaar ontmoeten en gegevens kunnen uitwisselen en ze hebben tijdschriften waardoor ze op de hoogte wor den gehouden van de nieuwste ontwikkelingen op hun vakgebied. Tegenwoordig worden vele activiteiten ondernomen om de risico's tot een minimum te beper- ken. In dit artikel over restaureren en conserveren zal de kaart het onderwerp zijn. Kaarten, en vooral oude kaarten, treft men aan bij archiefdiensten, in universiteitsbibliotheken, in prentenkabinetten, in topografische atlassen en andere verzamelingen van beeidende kunst. Natuurlijk is dat terecht. Het geeft een goede waarborg voor het voort bestaan en voor een goed beheer, waarbij in dit ver band ook het toegankelijk maken wordt gerekend. Een kaart is echter niet in de eerste plaats een voorwerp van beeidende kunst. De kartograaf als specialist bestaat nog niet zo lang. Tot ruim een eeuw geleden was de landmeter of geo- deet nog vaak zijn eigen kartograaf. Soms werd een kunstenaar ingehuurd om het kartografische werk te versieren. Een kaart onderscheidt zieh van werken van beeidende kunst doordat hij gemaakt werd en wordt als gebruiksvoorwerp. De wetenschappelijke betrouwbaarheid is de eerste eis die aan een kaart wordt gesteld. Die wetenschappelijke betrouwbaarheid kan van levensbelang zijn voor de ge- bruiker. De aesthetische waarde komt pas later aan de orde. Ik herinner me een uitspraak van professor Koeman tijdens ddn van zijn College's waarin hij be- toogde dat de graad van ontwikkeling van een volk af- gemeten kan worden aan de kwaliteit van het werk van zijn landmeters. Een oude kaart is in de eerste plaats een cultuur- historisch monument. Het was een gebruiksvoorwerp en dat heeft consequenties, zowel voor het conserve ren als voor het restaureren. Een kaart blijft een gebruiksvoorwerp, zeker in ver zamelingen bij wetenschappelijke instellingen, waar hij wordt gebruikt ter ondersteuning van wetenschap- pelijk onderzoek. Zo'n kaart wordt regelmatig uit de berging gehaald en in handen genomen, de zeldzaamste exemplaren met de belangrijkste gegevens soms het 30 KT 1984. X. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 32