vaakst. ledere kaartbeheerder kent in zijn verzameling een paar kaarten waar door gebrek aan alternatief steeds weer op wordt teruggevallen. Een kaart kan enorm veel gegevens bevatten en dus veel directe en afgeleide informatie leveren. Een kaart moet echter niet worden gelezen, maar getnter- preteerd. Dat maakt hem bruikbaar voor vele disci- plines. In deze disciplines wordt dit meer ontdekt naarmate de diverse verzamelingen beter toegankelijk worden gemaakt; wellicht is het andersom zo dat een grotere vraag naar gegevens de beheerders van ver zamelingen stimuleert om de toegankelijkheid te ver- groten. In ieder geval is er op deze wijze sprake van een wisselwerking, waardoor de vraag naar gegevens die door kartografisch materiaal kunnen worden gele- verd toeneemt. Kaartbeheerders moeten hierop in- spelen en zelfs anticiperen, zeker ook met conserve- rende maatregelen. Zeker bij intensief gebruik is een goede berging een eerste vereiste voor een goede conservering. Conserveren Bij het kiezen van een bergingssysteem speien meer factoren een rol dan alleen de kwaliteit van de berging. Ruimte en geld bepalen voor een groot deel de keuze. Daar komt bij dat het in vele gevallen verplicht is eer- der gekozen Systemen voort te zetten. Een paar kästen als aanvulling kunnen meestal nog wel op de begroting worden gezet maar vervanging van bestaande Syste men wordt in deze tijd zo'n kostbare zaak dat het nauwelijks te realiseren is. In den beginne was daar de ladekast. Hoewel een mens van nature gemakzuchtig is wil hij toch wel eens het onderste uit de lade hebben. Scheuren en ernstigere beschadigingen waren hiervan het gevolg. De laden werden voorzien van prachtig loopwerk met kogella- gers. Na een klein zetje zoeven ze dicht. Iedereen kent de gevolgen: beschadigde, gescheurde en omge- krulde bovenkanten. Men ging de laden minder diep maken en tegenwoordig zijn er laden waarin slechts ödn of enkele stukken mögen en kunnen liggen. Omdat deze laden van zeer licht materiaal worden gemaakt kan het oppervlak groot zijn, zodat iets aan het pro- bleem met de grote formaten tegemoet wordt geko- men. Een dienst die deze kästen wil aanschaffen moet veel geld en veel ruimte hebben. Door de constructie van de hangkast werd de keuze- mogelijkheid vergroot. Verschiliende fabrikanten brachten verschillende vernuftige Systemen in de handel, Systemen met hangstroken, Systemen met een speciale perforator waarmee een rij gaten in de kaart geponst kan worden, een systeem waarbij por- tefeuilles, met daarin de kaartbladen, in een kast hangen, enzovoorts. Hierdoor kwam in kaartbeheerderskringen de discus- sie op gang over de vraag welke berging voor welk materiaal het Optimum is: liggende, staande of hangende berging. Het verlossende woord is hierover nog niet gesproken. Het nadeel van de meeste Systemen is het feit dat vrij nauwkeurig bekend moet zijn welk blad gelicht moet worden omdat het moeilijk is in de kästen te kijken. Het terughangen in een volle kast is een riskante bezigheid. Daar komt bij sommige Systemen bij dat een blad, wanneer het uit de kast gehaald wordt, een rij scherpe pennen moet passeren. Kaartproducenten plaatsen sorteergegevens als date- ring en bladindeling heel vaak aan de onderzijde van het blad. Heel praktisch in een lade, maar verre van dat in een hangkast, waardoor beschadigingen kunnen optreden. Dit zijn probleempjes die kaartbeheerders zelf als grootgebruikers bij de kaartproducenten kun nen aandragen. Toen ik er eens over sprak met de directie van de afdeling Landmeten en Kartografie van de gemeente Amsterdam was men onmiddellijk bereid om de lay-out van de nieuwe uitgaven zo te ver anderen dat sorteergegevens zowel onder als boven het kaartbeeld worden gedrukt. Zelf werk ik graag zoveel mogelijk met 'Planex käs ten'. Dit zijn hangkasten waarin een maximaal formaat van 100 x 150 cm geborgen kan worden. Het systeem werkt met zes dikke teleskopische stangen die voor kleinere kaarten ook als twee maal drie stangen ge- bruikt kunnen worden. De kästen bestaan ook in het zelfde formaat maar dan 150 x 100 cm, waardoor dus de hoogtemaat van de ene de breedtemaat is van de andere. De voorkant van deze kästen kan opengetrokken worden waardoor een extra ruimte op de teleskopische stangen ontstaat van ongeveer 30 cm. Het voordeel is dat deze 30 cm kunnen worden gebruikt om in de inhoud te bla- deren en de kaarten te bekijken zonder ze uit de kast te halen. Om ze uit de kast te halen kan de voorzijde nog verder worden geopend waardoor de stangen zieh in het midden delen. Bij het Gemeente-archief Amsterdam bestaat het stre- ven om de zelfwerkzaamheid van de bezoekers te sti- muleren. Met deze kästen is het mogelijk om een be- zoeker door de kaarten te laten bladeren zonder dat deze worden aangeraakt of eruit gehaald. De kaarten in deze kästen worden gelast in hoezen van Melinex. Dit is een polyestersoort die sterk, transparant en houdbaar is en geen schadelijke be- standdelen bevat. Een nadeel is dat het zieh niet met een heatsealer laat lassen. Er moet ultrasonore appa- ratuur aan te pas komen, die erg kostbaar is. Voor de ventilatie wordt de las regelmatig onderbro- ken. Alleen de bovenkant wordt met een ononderbro- ken las gemaakt zodat de zelfklevende tape, waarmee de hangstroken aan de hoes worden bevestigd, nooit met het stuk in aanraking kan leomen. Nadeel van de kästen is dat het vrij veel kracht vergt om ze te openen en te sluiten. Daarbij moeten de hangstroken altijd goed recht op de stangen blijven; omdat een diagonaal altijd langer is dan 66n van de zijden scheuren de stroken makkelijk. Gelukkig dringt het steeds meer door dat het goed is de restaurator te raadplegen alvorens een nieuw bergingssysteem in te voeren. Hij kan materialen onderzoeken op schadelijke Stoffen en als hij er zelf niet uit komt weet hij de weg naar T. N. O. of het Centraal Laboratorium. Vooral nu in ons kunststoffen-tijdperk is dat belangrijk. In kunststoffen zitten vaak agressieve componenten. Vaak ook verdragen twee op zichzelf kwalitatief goede kunststoffen elkaar niet. In Amsterdam hebben we dat jaren geleden ervaren met een kunststof folie waarop een zelfklevende kunststof tape werd gebruikt. Nee, geen cellotape. Na 5 of 10 jaar verging de tape tot stof en vloeide de lijm op plaatsen waar dat niet ge- wenst was. En denk niet dat aan een stalen kast geen KT 1984. X. 1 31

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 33