monteerd op maatvast transparant. Van beide zijden werd zo het volledig lijnenbeeld samengesteld waar- mee de pelfilms voor de kleurenscheiding gemaakt konden worden. Dat de werkelijke produktie niet zo eenvoudig is geweest als hier Staat aangegeven zal duidelijk zijn. Het merendeel van de legendablokjes, cirkels en figuren zijn met de hand getekend, ver- kleind en vervolgens overgebracht op strippingfilm waardoor de montage op eenvoudige wijze kon plaats- vinden. Daarnaast is ook gewerkt met afwrijfsymbo- len en plakrasters. De vier kaartjes op pagina 6 van de atlas gaven Pro blemen; ten eerste met de verkrijgbaarheid van de kleinste stippen (als afwrijfstip) en ten tweede met de juiste plaatsing hiervan op zo'n kleine schaal. Dit is opgelost door de vier gemonteerde omtrekken van Nederland te vergroten tot 200% en deze film vervol gens als gids te gebruiken voor de montage van de stippen (uiteraard ook op 200%). Deze montage is vervolgens weer op 100% gebracht en ingepast in de vier originele omtrekken van Nederland. Ditzelfde principe, het monteren van de Symbolen op 200% en na verkleining inpassen in het origineel, is ook toegepast bij het kaartje op pagina 9 met het thema Groente- en fruitveilingen. Bij het kaartje op pagina 10, Alternatieve landbouw, moesten de 'witte' Symbolen uitgespaard worden in de grijze ondergrond. In plaats van een aparte film als masker te gebruiken bij het inbelichten is de meest direkte weg gekozen; de uit te sparen Symbo len zijn direkt gemonteerd op dät deel van de pelfilm dat was uitgepeld voor het inbelichten van de grijze ondergrond. Dit monteren op de pelfilm heeft ook plaatsgevonden voor het zwarte raster in kaartje 12, Arbeidsuitstoot. Het (plak)raster bleek door onvoldoende handvaardig- heid van de deelnemers aan het werkcollege niet exakt uit te snijden. Op de pelfilm is toen het bedoel- de gedeelte van het kaartje uitgepeld, waarna over het hele gebied een vel van het plakraster werd ge- plakt. Aan het kaartje op pagina 16, Landbouwexport naar de EG, lijkt in eerste instantie zeer veel rekenwerk ten grondslag te liggen, maar in de praktijk viel dit bijzonder mee. De landen zijn eerst in sterk gegene- raliseerde vorm gedigitaliseerd. Na het uitrekenen van de oppervlakteverhoudingen zijn de landen met behulp van een interaktief grafisch systeem (Inter graph) op zeer snelle en eenvoudige wijze geschaald en op de juiste plaats gezet. De geplotte tekening diende vervolgens als graveergids. Nadat het volledige lijnenbeeld van de kleuren- en zwart-wit zijde gereed waren, werden de pelfilms vervaardigd. Er werd gepeld per raster en hierdoor bleken voor de kleurenzijde 12 en voor de zwart-wit zijde 4 pelfilms nodig te zijn. De tekst is, met behulp van de Diatype, gezet op strippingfilm. Omdat er gedurende 14 dagen door verschillende mensen gewerkt is aan de tekstmonta- ge, deze tussendoor niet goed opgeborgen kon worden en er niet voorzichtig genoeg met de materialen is omgesprongen, waren de tekstmontages behoorlijk vuil. Hierdoor is de tekst, zeker in het voorwoord, nogal rafelig en onregelmatig. Nadat de eindfilms gereed waren is op fouten gekon- troleerd met behulp van de Gevaproof. Hierbij kwa- men enkele pelfouten aan het licht die verbeterd moes ten worden. Ook werd nu duidelijk dat de eindfilms voor de verschillende kleuren niet meer exakt pasten. Het is later aan de drukker te danken geweest dat deze pasfouten nog enigszins binnen de perken bleven. De oorzaak van het niet meer goed passen van de deelfilms ligt waarschijnlijk aan het feit dat toen het produktieproces ongeveer tot de helft gevorderd was, de airconditioning in de doka wegens werkzaamheden werd uitgeschakeld. Pas nadat de eindfilms klaar waren kon deze weer in bedrijf worden genomen. Als gevolg hiervan wisselde de temperatuur zeer sterk, afhankelijk van het tijdstip van de dag en het aantal werkzaamheden. Uiteindelijk zijn de kaartjes gedrukt bij het ITC in Enschede in de kleuren zwart, cyaan, geel en magen- ta. Noot F. J. Ormeling en C. H. de Voogd, Vakgroep Kartogra- fie, Geografisch Instituut Utrecht. Het atlasje Landbouw in ontwikkeling is als bijlage bijgevoegd. Sum m a ry F. J. ORMELING AND C. H. DE VOOGD - THE MAPPING OF DEVELOPMENTS Though it is impossible to render motion with a sheet of printed paper, we can try to simulate it. Here we have the following possibilities: A. To present the same area in a number of maps, the contents of which are each slightly changed compared with the previous map. When viewing them in succession one gets the impression of a motion picture. B. To suggest an order in time. By the use of differ- ent grey values, with different visual emphasis, a viewing order is suggested which can be equated to the various stages of a development to be mapped. C. To use symbols usually associated with movement, like arrows, flashes of lightning, flames, etc. This method is usually reserved for the presenta- tion of linear developments. D. To present the results of a development. The changes or differences in location or magnitude of a phenomenon that developed in a specific period can be mapped. In the accompanying atlas 'Landbouw in ontwikkeling' (Development in Agriculture 1960-1980) methods A and D have been used in order to present develop ments in this period. Relative changes are mapped here with one or two (increase/decrease) scales, for a Single phenomenon or combined into a matrix legend, or have been generalized and reduced to a binary scale. Absolute changes have been indicated with proportional circles or by combining the previous and present Situation into one map. 36 KT 1984. X. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 38