Holland inluidde met zijn ontdekking van de oostkust,
die grote natuurlijke voordelen bezat.
Terwijl de resultaten van Tasman's reizen reeds
vroeg op allerlei kartografische publicaties versehe
nen, moest het tot 1671 duren eer Montanus het
eerste beknopte verslag van Tasman's grote reis
naar het zuidelijk continent publiceerde (44). Drie
jaar later verscheen Dirck Rembrandsz. van Nierop's
Einige Oefeningen (45)welke auteur toegang had tot
een exemplaar van Tasman's logboek, waardoor hij
een blijvende invloed had op latere schrijvers (46).
De volgende Nederlander was Nicolaes Witsen, die
de resultaten van Tasman's reis gebruikte voor zijn
geografische studies. De tweede editie van zijn
standaardwerk Noord en Oost Tartarije (Amsterdam,
1705) bevat talrijke verwijzingen waaruit blijkt dat hij
toegang tot de archieven moet hebben gehad (47). In
1726 publiceerde Franqois Valentijn zijn beroemde
vijfdelige werk Oud en Nieuw Oost Indiendat het
eerste volledige en nauwkeurige verslag bevat van
Tasman's eerste reis, compleet met kaarten (48).
Een grote overzichtskaart van Nieuw-Holland is aan
het reisverslag toegevoegd (49).
Na Tasman's reis maakten Nederlandse schepen in de
17e eeuw nog slechts bij toeval landingen op de kust
van Nieuw-Holland (50)met uitzondering van de
expeditie van Willem Hesselsz. de Vlamingh in 1696/
1697, die inderdaad planmatig was voorbereid. Het
was de laatste grote Nederlandse ontdekkingsreis naar
Nieuw-Holland; zij leverde nieuwe gegevens op om-
trent de kust van 'Eendracht-land'waarvan gedeelten
nauwelijks verkend waren (51). Bovendien zou de
expeditie ook nog bezoeken brengen aan de eilanden
Tristan da Cunha, aan Kaap de Goede Hoop en aan de
eilanden St. Paul en Amsterdam, in het zuidelijk deel
van de Indische Oceaan (52).
Van de scheepsofficieren bij deze onderneming dient
speciaal genoemd te worden Victor Victorsz. aan
wie was opgedragen alle kusten die men tijdens de
reis te zien kreeg met de grootste nauwkeurigheid te
karteren en in beeld te brengen (53). Victor Victorsz.
volbracht deze taak op de meest bevredigende wijze,
en aan hem danken wij de prachtige aquarellen van de
kust van Tristan da Cunha, Amsterdam en St. Paul,
evenals die van de westkust van Nieuw-Holland. Deze
in 1970 ontdekte aquarellen leveren een zeer belang-
rijke ondersteuning bij de interpretatie van de opeen-
volgende stadia van De Vlamingh's reis (54). Boven
dien geeft een grote anonieme, in het Algemeen
Rijksarchief bewaarde, manuscriptkaart een nauw-
keurig en omvattend beeld van de westkust van
Nieuw-Holland vanaf Rottnest Island tot de Noord West
Kaap (55). De nummers op de herontdekte aquarellen
corresponderen met die op de profielteksten op de
omtrekkaart, zodat we nu eindelijk in Staat zijn de re-
latie tussen deze beide vast te stellen. Bovendien be-
wijzen deze kustprofielen dat Victor Victorsz. niet
slechts de maker is van de aquarellen, doch ook van
de grote omtrekkaart 't Zuydlandt'.
E<5n der plaatsen waar men het anker liet vallen was
Dirk Hartog Eiland, waar men het tinnen bord uit 1616
aantrof. Ter herinnering aan zijn eigen bezoek liet
De Vlamingh op dezelfde plaats eveneens een tinnen
bord achter. De naam Cape Inscription herinnert nog
aan deze beide herinneringsborden.
Een verbazingwekkende bijzonderheid in het kaartma-
ken omstreeks 1700 en later is wel, dat De Vlamingh's
ontdekkingsreis slechts neerslag heeft gevonden in
enkele manuscriptkaarten. In die dagen was men blijk-
baar tevreden met de weergave van de periode van
Tasman en zijn voorgangers. De Vlamingh's reisver
slag längs de westkust van Nieuw Holland werd be-
waard in het VOC-archief en zijn ontdekkingen werden
slechts benut voor enkele zeekaarten (56). De Vla
mingh's logboek weerspiegelt duidelijk zijn zeemans-
karakter: hij legt speciale nadruk op de vermelding
van nautische feiten.
Het Nederlandse publiek werd over de laatste grote
Nederlandse expeditie naar Nieuw Holland ingelicht
door een klein, in 1701 gepubliceerd verslag, geschre-
ven door de hoofd-scheepschirurgijn op de Nyptangh,
Mandrop Torst (57).
Het verslag is niet zo belangrijk voor wat betreft de
navigatie, doch het bevat uitgebreide beschrijvingen
van het land en vormt aldus een aanvulling op het
manuscript-journaal dat De Vlamingh op De Geelvink
bijhield.
Nicolaas Witsen stond eveneens in nauwe verbinding
met De Vlamingh's expeditie, hij Steide onder meer
de eerst onlangs teruggevonden instructies voor de
reis op.
Niettemin komt de meest gedetailleerde beschrijving
in druk voor in Valentijn's Oud en Nieuw Oost Indiön,
uitgegeven in 1726 (58). Verscheidene details hierin
leiden echter tot de conclusie dat dit verslag nöch op
het manuscript-logboek van De Geelvinck, nöch op het
gedrukte journaal van De Nyptangh is gebaseerd. Dit
verslag bevat ook afbeeldingen.
Een prestatie van de grootste betekenis voor de karto-
grafie van de VOC is het zesde deel van de Zee-Fakkel,
uitgegeven in 1753 door Jan de Marre en Johannes van
Keulen, die voor het eerst in gedrukte vorm de zee-
kusten, eilanden en havens van de Indiön laat zien (59).
De laatste kaart hierin is een kaart van Nieuw Holland,
die de eerste gedrukte kaart is waarop de resultaten
van Willem de Vlamingh's expeditie zijn weergegeven
(60). Zo waren dus meer dan vijftig jaar verlopen
vooraleer aan deze resultaten een ruimere bekendheid
werd gegeven. Het karteringswerk toont aan, dat het
geen slaafse navolging van Victor Victorsz. 's kaart is
geweest, hoewel deze laatste onmiskenbaar als model
heeft gediend.
De Vlamingh's expeditie was de laatste grote ontdek
kingsreis naar Nieuw Holland, zij werd nog slechts
gevolgd door twee kleinere expedities, resp. in 1705
en 1756 (61). Na de uit commercieel oogpunt teleur-
stellende resultaten liet de VOC zieh voortaan leiden
door de zuinige Nederlandse koopmansgeest en concen-
treerde zieh op de exploitatie van het uitgebreide
handelsgebied dat zij reeds onder haar machtsbereik
had. De ontdekking van Nieuw Holland, die zo hoopvol
was begonnen, stagneerde van toen aan, totdat James
Cook in 1770 de oostkust ontdekte.
De bloeitijd van de Nederlandse periode in de ontdek
king van Nieuw Holland was de eerste helft van de 17e
eeuw, doch de eigenlijke geschiedenis van het conti
nent zou eerst beginnen met James Cook en zijn
opvolgers.
KT 1984.X. 3
19