Ik herinner me in dit verband een schoolatlas-sympo- sium in 1977 in Utrecht waar ernstige twijfels geuit werden met betrekking tot het adekwaat gebruik van schoolatlassen op de middelbare school. Spottend werd toen de opmerking gemaakt dat schoolatlassen meer gekocht, maar waarschijnlijk minder gebruikt werden dan ooit tevoren. Een hernieuwde toenadering In de jaren '70 reageerde de geografie zelf op de kwantitatieve ideologie; onder meer door de intro- duktie van een meer humanistische geografie die meer vertrouwen in kaarten lijkt te stellen. Langzamerhand worden geografen zieh weer bewust van wat de kartografie hun te bieden heeft. Opnieuw schijnen zij bereid te zijn om de kartografie, naast kwantitatieve methoden en remote sensing, als een potentieel waardevolle techniek te aanvaarden. Ver schiliende belangrijke ontwikkelingen in de moderne kartografie hebben tot dit herstel bijgedragen. Allereerst is er door de Computers een ommekeer teweeg gebracht in het tempo van de kaartproduktie. Een belangrijk obstakel voor het gebruik van kaarten -de benodigde produktietijd - is aanzienlijk geredu- ceerd. Een grote verscheidenheid aan kaarten kan thans snel, zonder veel omhaal vervaardigd worden met gebruikmaking van geraffineerde computerpro- gramma's. Ten tweede hebben de nieuwe inzichten met betrekking tot kaarten als grafische communicatiemiddelen de aandacht op kaarten als elementen in het communica- tieproces in plaats van als objecten die door karto- grafen geschapen worden op basis van intui'tieve ge dachten. De kaart lijkt weer onvervangbaar te worden voor het overbrengen van ruimtelijke relaties, voor welke doeleinden zij blijkbaar niet door modellen of cijfers kan worden vervangen. Tenslotte opent de groeiende toepassing van de automatische verwerking van remote sensing-beelden nieuwe en fascinerende perspectieven voor de geografie. De technische vorderingen in de moderne kartografie beloven kaarten opnieuw in de voorste gelederen te brengen van geografisch onderzoek en onderwijs. Er zijn al bemoedigende tekenen van een hernieuwde toe nadering tussen de twee. Zo begonnen in de jaren '70 veel geografische instituten in Europa en Noord- Amerika met kartografiecolleges, zowel inleidende als op een hoger niveau. De nadruk ligt daarbij niet langer op kaartprojecties of kaartproduetie, maar op kaartlezen, -analyse en -interpretatie, op de invloed op het kaartbeeld van de schaal en op de kartografi- sche abstractie, om zodoende de Studenten de sterke en zwakke punten van de kartografische methode te laten leren kennen. Parallel aan de bevestiging van de kartografische component in het geografie-onderwijs is ook een versterking van de geografische bijdrage in de praktijk van de kaartvervaardiging waarneem- baar. In toenemende mate werken geografen en karto- grafen samen bij de produktie van nationale atlassen, in het onderwijs en toeristische kartografie en in de stedelijke en regionale planningskartografie, allemaal onderdelen met Sterke thematische aspecten. Ook in de topografische kartering worden geografen erkend als waardevolle medewerkers en worden zij tenminste in Europa en Noord-Amerika, in dienst genomen als stafleden. Een duidelijk bewijs van deze toenemende erkenning is het feit dat onlangs in Nederland een geo- graaf benoemd werd tot directeur van de nationale Topografische Dienst. Een interessant voorbeeld van geografische inbreng in topografische kartering kan worden aangetroffen in Zweden, alwaar dr. Elvhage van de Universiteit van Uppsala, in samenwerking met de nationale karterings- dienst in Gävle, een reeks van experimenten uitvoert om de kartografische weergave van diverse terrein- typen op de zweedse topografische kaarten te verbete- ren. Elvhage selecteerde 13 proefgebieden represen- tatief voor karakteristieke geomorfologische terrein- typen zoals morene-landschappen, rivierdalen met terrassen, hellingen met erosiegeulen enz. Met behulp van geomorfologische literatuur, veldwerk en lucht- foto's maakte hij van deze proefgebieden zogenaamde topo-geomorfologische kaarten op de schalen 1:20. 000 en 1:25. 000 met een verbeterde terrein- weergave. Volgens deskundigen vergemakkelijken de kaarten van Elvhage het begrijpen van de natuurlijke omgeving door aardwetenschappers en biologen, door pianologen en door militaire kaartgebruikers. Tenslotte worden de vrijetijdsbezigheden van het algemene publiek er- door vereenvoudigd. Huidige relatie ICA-IGU De hernieuwde toenadering tussen geografie en karto grafie, zoals uiteengezet in de vorige paragraaf, heeft nog niet het niveau van de internationale beroepsvere- nigingen IGU en ICA bereikt. In de praktijk kon de goede wil tot samenwerking tussen geografen en karto- grafen, zoals die aan de dag gelegd werd ten tijde van de oprichting van de ICA, een afneming van de kontak- ten tussen de twee in latere jaren niet voorkomen; een ontwikkeling waaraan ongetwijfeld werd bij gedragen door de vervreemding tussen de twee diseiplines die in het bovenstaande werd beschreven. In het begin werden gedurende de vierjaarlijkse conferenties der beide verenigingen zittingen georganiseerd over onder- werpen van gemeenschappelijk belang. In de loop der jaren nam de opkomst bij deze zittingen echter snel af, reden waarom zij na 1976 niet meer werden voort- gezet. Het idee van gezamenlijke overlappende conferenties werkte goed zolang er gastlanden gevonden konden worden die beide organisaties in hetzelfde jaar uit- nodigden. Voor 1984 werd de IGU uitgenodigd door Frankrijk als voornaamste gastland gezamenlijk met de Alpenlanden, die hun uitnodiging echter niet uit- strekten tot de ICA. Het is indicatief voor de ver vreemding dat niemand serieus heeft geprobeerd de gezamenlijke conferenties te redden en dit betekent voorlopig het einde van een verschijnsel dat misschien als belangrijkste voordeel van het samenwerkingsver- band van 1964 beschouwd kan worden. De gevolgen zijn dat de ICA in 1984 in Perth bijeen zal komen, terwijl de IGU haar conferentie, zoals gezegd, in Europa zal houden. Aangezien de IGU niet onwaar- schijnlijk door Australib zal worden uitgenodigd voor 1988, om glans te geven aan haar viering van het 200- jarig bestaan (James Cook 1788), zal de eerstmoge- lees verder op pag. 52 48 KT 1984. X. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 50