VI. KARTERING VAN NATUUR LUKE HU LP-
BRONNEN
34. Topografische kaart 1:25. 000. Blad 7D Groningen.
Linker gedeelte: nieuwe uitgave 1982; rechter
gedeelte: oude uitgave 1970. Topografische
Dienst.
35. Bodemkaart van Kenya 1:1. 000. 000. W. G. Som-
broek en Kenya Soil Survey. Stiboka, 1982.
36. Geologische kaart van Nederland 1:50. 000. Blad
Tiel West. Rijksgeologische Dienst, 1982.
37. Geomorfogenetische kaart van het zuidelijk ge
deelte van de provincie Utrecht. Schaal 1:25. 000.
H. J. A. Berendsen. Geografisch Instituut, Rijks-
universiteit Utrecht, 1982.
38. Legenda geomorfogenetische kaart van het zuide
lijk gedeelte van de provincie Utrecht. H. J. A.
Berendsen. Geografisch Instituut, Rijksuniversi-
teit Utrecht, 1982.
VII. ATLASSEN
39. De Grote Bosatlas, 49e druk. Wolters-Noordhoff,
1981.
40. Algemene Atlas, 2e druk. Wolters-Noordhoff/
Wesmael-Charlier, 1982.
41. Atlas. Wolters-Noordhoff/Wesmael-Charlier,
1982.
42. Folkeskolens Atlas. Wolters-Noordhoff/Gjellerup,
1983.
43. Atlas Mondial. Wolters-Noordhoff/Hatier, 1982.
VIII. KAARTEN VOOR BLINDEN
44. Braille-reli'efkaart van 's-Gravenhage 1:20. 000.
G. G. van Buren, H. H. Kodde, J. v. d. Brink,
Gemeente 's-Gravenhage, 1981.
GEOGRAFIE-KARTOGRAFIE: VERANDERLIJKE RELATIES - vervolg van blz. 48
lijke gezamenlijke bijeenkomst van ICA en IGU pas in
1992 kunnen plaatsvinden, mits er tenminste een gast-
land gevonden wordt die beiden uitnodigt en mits de
Algemene Vergadering van de ICA die uitnodiging zal
aanvaarden en niet zal overschakelen op een andere
conferentiecyclus, zoals werd voorgesteld door de
FIG (Internationale Landmeters Federatie) en de
ISPRS (Internationale Vereniging voor Fotogramme
trie en Remote Sensing).
Noot
1. Zie Robinson, A. H. (1982) Early thematic mapping
in the history of cartography.
NEDERLANDSE VOORDRACHTEN IN PERTH - vervolg van blz. 50
seerd op digitale beeldverwerking en strukturele
patroonherkenning. De lijndetectie is een methode voor
de lokalisatie van specifieke objecten -in dit geval
lijnobjecten - in een remote sensing beeld, gebruik
makend van de wetenschap dat deze objecten verschil-
lend zijn in geometrie en daarnaast verschillende
fysische en spectrale eigenschappen bezitten. Omdat
het zeer moeilijk is direct lijnobjecten in het zeer
complex gestructureerd beeld te detecteren is het
nodig om dit in verschillende verwerkingsfasen te
doen. De nieuwe remote sensing gegevens worden
eerst verwerkt met een 'Laplace' filter, om alle lijn-
en kantelementen te versterken. Een tweede fase is
het Segmenteren van de beeldelementen door middel
van een 'smoothing' filter tot zogenaamde primitieve
Segmenten. Deze worden wederom samengevoegd tot
objecten aan de hand van een lijst van eigenschappen
van de Segmenten zoals vorm, grootte, tweedimensio-
nale oriöntatie, aaneengeslotenheid van de beeldele
menten, enz. Deze objecten worden dan geclassifi-
seerd naar hun betekenis.
Het praktisch nut van deze digitale classificatie van
remote sensing beeiden is dat op deze redelijk snelle
wijze nieuwe kaarten vervaardigd of bestaande kaarten
herzien kunnen worden. Redelijk snel betekent in
ieder geval sneller dan gebruikelijke methoden van
kaartvervaardiging en -revisie.
52
KT 1984.X. 3