dengroepen. De schaal 1:5. 000. 000 (ook wel 1:5. 500. 000) is gebruikt voor de afbeelding van de verschil- lende delen van Midden- en Zuid- Amerika, Afrika, Australiö, grote delen van Azie (inclusief de Sovjet Unie)Alaska en Noordwest Cana- da. De Verenigde Staten en de meest bevolkte delen van Canada zijn, evenals het grootste deel van Scandinaviö en Finland, de Oost- bloklanden en delen van Europees Rusland afgebeeld op schaal 1:2. 500. 000. Deze schaal is ook gebruikt voor de kartering van on- der andere Nieuw Zeeland, Kenya en Uganda, Zuid-Afrika, Sri Lan ka, Japan, het stroomgebied van de Ganges in India, Turkije en het Midden Oosten. Heel West- en Zuid-Europa is afgebeeld op een schaal van 1:1. 250. 000 of groter. De kaart van Nederland is op schaal 1:515. 000. Daarmee is ook in deze tweede druk van de neder- landstalige editie de keuze van de op grotere schalen afgebeelde ge- bieden nog altijd niet volledig aan- gepast aan het nederlandse publiek. Een kaart van Suriname op een schaal groter dan 1:5. 000. 000 wordt bijvoorbeeld duidelijk gemist. De schalen van de stadsplattegron- den lopen uiteen van 1:20. 000 tot 1:600. 000; ongeveer de helft van de stadsplattegronden is op schaal 1:250. 000. De thematische wereld- kaarten hebben betrekking op fy- sische zowel als sociaal-economi- sche onderwerpen, bijvoorbeeld delfstoffen, energiebronnen, voed- sel, klimaat, fysiografie, oceano- grafie, vegetatie, bevolking, talen, godsdiensten en wereldluchtvaart- routes. Daarnaast zijn er ook enkele kaarten van onze maan. Kartografische aspecten. De thematische wereldkaarten vormen niet de hoofdmoot van de atlas. De bespreking ervan zal daarom beperkt blijven tot de op- merking dat de leer van de grafi sche beeldtaal niet altijd op even juiste wijze is toegepast: met na- me het gebruik van de visuele variabele kleur is hier en daar voor verbetering vatbaar. De kaar- (en zijn echter informatief en zo nu en dan ook zeer origineel (zoals 'Verdeling volgens voedings- patroon'). De geografische overzichtskaarten zijn nu gedrukt in 8 kleuren, en niet in 6, zoals bij de vorige druk nog het geval was. De administra- tieve grenzen zijn bijvoorbeeld in een afzonderlijke kleur gedrukt (paars), waardoor ze veel sterker naar voren komen. De andere nieuwe kleur (grijsbruin) is ge bruikt in de hoogteweergave, waar door de leesbaarheid van de kaar ten, die toch al niet siecht was, nog is toegenomen. Jammer ge- noeg zijn de contrasten tussen de verschillende kleuren en kleur- tinten, die zijn gebruikt voor de weergave van de verschillende hoogtezones, wat te groot. Immers, de grenzen tussen de hoogtezones zijn volstrekt arbi- trair en zeker niet als zodanig in het terrein herkenbaar. Hoe meer de gebruikte kleuren contrasteren, hoe meer grenzen echter worden benadrukt. Natuurlijk is het zo dat gebieden die op verschillende hoogten zijn gelegen beter van el- kaar onderscheiden kunnen wor den, maar het is maar de vraag of een dergelijk aspect wel zo belang- rijk is voor dit type atlas. De legenda van de geografische overzichtskaarten is, behalve voorin de atlas, ook gedrukt op een handige losse bladwijzer van duurzaam papier, met daarop ook de belangrijkste afkortingen die op de kaarten worden gebruikt. Uit de legenda blijkt dat er soms kleine verschillen kunnen bestaan in de manier waarop dezelfde ver- schijnselen in kaarten met ver schillende schalen zijn weergege- ven. Het betreft slechts enkele tamelijk onbelangrijke lijndikte- en vormverschillen. Wöl belang- rijk is dat de hoogtetinten niet in de legenda voorkomen, omdat de hoogteschalen van de kaarten in de atlas niet altijd hetzelfde zijn. Op zichzelf valt deze keuze te billijken: per kaart kunnen de hoogteverschillen op deze manier zo goed mogelijk benadrukt wor den, zelfs al zijn de verschillen maar klein. In een atlas echter, waarin de kaarten een samenhan gend geheel vormen en misschien ook onderling vergeleken worden, werken de bijna 20 verschillende hoogte- en diepteschalen wellicht verwarrend. Dit zal te meer het geval zijn waar in verschillende kaarten exact dezelfde kleurtinten worden gebruikt om zones van on- gelijke hoogten weer te geven. Het meest bont wordt het wel gemaakt in de diepteschalen van de kaarten van de oceanen. Daarin worden namelijk voor dieptezones dezelf de groene tinten gebruikt die op de 'landkaarten' hoogten tot 200 meter boven zeeniveau aangeven. De on- vergelijkbaarheid van hoogte- en diepteschalen wordt nog eens ver- sterkt doordat in een aantal kaar ten (bijvoorbeeld die van de VS, Canada en Groot-Brittanniö) de indeling nog is gebaseerd op ronde getallen uitgedrukt in 'feet'. Op de meeste kaarten is uitgegaan van ronde getallen in meters en op alle kaarten is de hoogte- en diepte- schaal zowel in meters als in 'feet' gegeven. Het blijft echter vreemd aandoen om op de ene kaart een hoogtezone van 0-91 meter (0-300 feet) aan te treffen en op de andere kaart een zone van 0-100 meter (0-328 feet). Het is ook verwarrend om op de ene kaart rekening te moeten houden met hoogte- en dieptecijfers die in de kaart zelf uitsluitend zijn uitgedrukt in 'feet', terwijl ze in de andere kaart zijn uitgedrukt in meters. Op sommige kaarten zijn zelfs de hoogtecijfers in 'feet' en de dieptecijfers in me ters uitgedrukt. Natuurlijk dienen we wel te beseffen, dat de omscha- keling van 'imperial measures' op het metrieke stelsel geen 'karto- grafisch fluitje van een cent' is. De aanpassing van de kaarten vraagt veel tijd en bovendien zijn de atlasmakers sterk afhankelijk van het beschikbare basiskaart- materiaal. Belettering. Bij de bespreking van de vorige editie sprak Ormeling al van het veranderingsproces waarin de at las zieh zichtbaar bevond. Dat is nog altijd het geval; niet alleen met betrekking tot de hoogteweer gave, maar ook ter zake van de belettering. Nog steeds komen handgetekend kaartschrift en fotozetschrift naast elkaar voor, soms zelfs in een en dezelfde kaart (bijvoorbeeld die van West- China en Tibet). Dit kan tot ver- warring leiden bij de kaartgebrui- ker. In het voorwoord van de atlas wordt terecht gesteld dat de schrijfwijze van de geografische namen een van de moeilijkste Pro blemen is. In de Times Atlas zijn de namen in landen waar het latijn- se letterschrift wordt gebruikt weergegeven in de voor het desbe treffende land geldende spelling, eventueel aangevuld door neder landse exonymen tussen haakjes (in Nederland ingeburgerde ge- schreven vormen van buitenlandse 54 KT 1984. X. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 56