Reeds het eerste kaartje op blz. 2,
van de Japanse aanval op West-Java,
is er een voorbeeld van. Het relief,
dat is aangegeven door drie grijs-
tinten: onder 100 m, 100-1000 m,
boven 1000 m, wijkt volkomen van
de werke lijkheid af: het hoogste
bergmassief (Gedeh-Pangrango van
meer dan 3000 m) ontbreekt geheel,
het gebergte ten noorden van Ban-
doeng is veel te groot weergegeven
waardoor de toegangswegen naar
Bandoeng, mogelijke opmarsroutes
dus voor het Japanse leger, te hoog
komen te liggen; längs de onher-
bergzame en veelal steile Zuidkust
is een brede strook laagland aange
geven, enzovoort.
Het ergst is het kaartje van heel
Java op blz. 974/5; hier zijn bij
een aantal Steden verkeerde namen
gezet: bij Soerakarta Staat Madioen,
bij Madioen staat Kediri, waar Ke-
diri had moeten liggen is een hoge
berg getekend, andere plaatsen
zijn zo'n 50 km naar het westen
verschoven. Het stukje Sumatra dat
binnen het kader valt, is een fanta-
sie van de tekenaar en lijkt in niets
op de werkelijke vorm; ook de
schaal is fout, de 500 km bij de
schaalstok moet circa 230 km zijn.
Alle kaartjes van de afzonderlijke
eilanden, ook waar deze een steile
kust hebben (zoals op Celebes en
Timor), vertonen de reeds bij Java
genoemde brede laaglandzone längs
de kust; verscheidene hebben een
geheel foutieve schaal, om van
verdere onjuistheden maar niet te
spreken.
Het is te betreuren dat men hier-
voor een op dit gebied blijkbaar on-
ervaren tekenaar heeft uitgekozen,
deze niet heeft begeleid en het gele-
verde werk ook niet of niet voldoen-
de heeft gecontroleerd; dan hadden
deze ontsporingen vermeden kunnen
worden. Als kartograaf voelt men
een zekere schaamte dat in de Ne-
derlandse kartografie, die toch zo'n
grote opbloei heeft meegemaakt, dit
heeft kunnen gebeuren.
A. J. Pannekoek
VERSLAG KARTOGRAFENDAGEN
STADSKARTOGRAFIEROTTER
DAM 6 EN 7 NOVEMBER 1984
In de gemeentebibliotheek aan de
Hoogstraat, temidden van paalwo-
ningen, hijskranen en hei-installa-
ties werden begin november karto-
grafendagen gehouden, georgani-
seerd door de onderafdeling karto
grafie van de Dienst der Gemeente-
werken in Rotterdam.
Deze krachtsinspanning, welke
bleek uit een, zowel inhoudelijk als
sociaal, uitstekend programma,
een goedgevulde conferentiemap en
een uitstekende technische begelei-
ding, was, door de Rotter dam se
kartografen geleid, door Meijer en
ex-chef van de afdeling Landmeten
en Kartografie Lievaart ontketend
om te gedenken dat 100 jaar geleden
de eerste stadskaartenserie, op de
schaal 1:2500, van Rotterdam het
licht zag.
Op dinsdag 6 november werd dit
herdacht met een feestrede waarin
professor Ormeling honderd jaar
ambachtelijke kartografie in Rot
terdam beschreef, en de aanbieding
van het eerste exemplaar van het
aan Rotterdam gewijde tweede deel
van de serie Historische stadsplat-
tegronden van Nederlandse Steden.
Dit werk is uitgegeven door Cana-
letto in Alphen aan den Rijn en het
commentaar was van de hand van
de heer Ratsma, beheerder van de
topografisch-historische atlas van
de Rotterdamse archiefdienst.
Professor Ormeling liet in zijn
feestrede vooral uitkomen op welke
manier de kartografen van gemeen-
tewerken de ontwikkeling van de
stad begeleidden. Voor de haven-
aanleg, riolering, het hele netwerk
van leidingen dat onder de grond
moest worden onder gebracht en
weer teruggevonden, voor de plan-
ning van de stadsuitbreiding, en
ook voor de wederopbouw. Als door
een wonder werden in de meidagen
van 1940 de originelen van de
stadskaartenserie gered en konden
gebruikt worden om nog diezelfde
zomer als ondergrond voor een plan
voor de wederopbouw te dienen!
Ook op het ogenblik zijn het deze
stadskaarten en hun razendsnelle
bijhouding die een gemtegreerde
stadsvernieuwing, zowel onder als
boven de grond, mogelijk maken.
's Middags opende de heer Lievaart
de tentoonstelling Kaarten en Kaart-
makers van Rotterdam in het ge-
bouw van de Gemeentelijke Archief
dienst. Alle belangrijke stadia uit
de kartografische geschiedenis van
de stad waren hier uitgestald en
met een uitstekende catalogus ont-
sloten. Hierop volgde een ont-
vangst ten stadhuize waar burge-
meester Peper werd gelukgewenst
met zijn jarige kartografen.
's Avonds werd er feest gevierd in
kasteel Rhoon, alsof het program
ma al achter de rüg was.
De heer Meijer opende de volgende
dag met een voordracht over de
produktie van de stadskaart 1:5000,
nadat Ing. Mulder van zijn afdeling
een audio-visuele presentatie van
het ARTOL, het systeem van auto
matische registratie en kartering
van topografie en leidingen van de
stad,had toegelicht. Meijer gaf
vooral aan welke reprotechnische
oplossingen er gekozen waren om
uit het bestand van gegevens een
leesbare 1:5000 met een minimum
aan manuele investering te produ-
ceren. De vorige dag was door
professor Ormeling geschetst op
welk een indrukwekkende manier
het aantal kaartbladen dat men in
produktie had, was toegenomen.
Het gevaar om zichzelf uit de
markt te prijzen was tijdig onder-
vangen door op het gebruik van de
ARTOL-gegevens over te gaan.
Daarmee heeft men in feite de po-
tentie, series op elke gewenste
schaal met elke gewenste basisin-
formatie uit te brengen, gebaseerd
op continue bijgehouden bestanden.
De rol van de kartograaf in de
nieuwe, door de Computer medebe-
paalde situatie kwam niet helemaal
uit de verf. Hoopgevend was de
goede samenwerking die er in Rot
terdam bestaat tussen kartografen
en geödeten bij de opbouw van het
ARTOL-systeem. Op de Rotterdam
se stadskartografen zal in elk ge-
val de taak komen te rüsten thema
tische kaarten te vervaardigen, op
basis van ARTOL of van andere
gesegmenteerde bestanden.
Ten behoeve van het ontwerpen van
de thematische kaarten zal de kar
tograaf in elk geval interactief
moeten kunnen werken, en dat zal
voor de toekomst mogelijk een bij
scholing op dit gebied inhouden.
Uit de voordracht van Ormeling
was gebleken dat het aandeel van
de thematische kartografie in de
laatste vijf jaar van 15% van de
werktijd op de kartografische on
derafdeling tot 30% was toegeno
men, hetgeen als een duidelijk be-
wijs van de belangrijke beleids-
ondersteunende functie van de Rot
terdamse stadskartografen moet
worden gezien.
Voor het bestuur van onze Steden
hebben we ruimtelijke of geografi-
sche informatiesystemen nodig, en
daar moet men in de toekomst ook
de belangrijkste bijdrage van de
KT 1984.X. 4
9