De Computer is in Staat deze vertaalde grafische ge- gevens te berekenen, te sorteren, te selecteren en in zijn geheugen op te nemen. Daarnaast is het mogelijk om gegevens op te nemen, die nauw samenhangen met de grafische gegevens, zoals straatnamen en huis- nummers. Gesproken is reeds van topografie en leidingen. Deze benamingen duiden een onderscheid aan dat te maken heeft met het begrip vastgoed. Conform dit onder scheid is het ARTOL-systeem opgedeeld in deelsyste- men. Opgemerkt moet worden dat het systeem ingericht is om grootschalige, gedetailleerde informatie te behe- ren. Het gegevensbestand behorende bij dit deelsysteem bevat gegevens op schaal 11. Van de deelsystemen is het topografiesysteem opera- tioneel. Het gegevensbestand van dit deelsysteem is, in eerste instantie, opgebouwd door het digitaliseren van de bestaande topografische basiskaart van Rotter dam. Dit werk is in 1983 afgerond. Sinds het begin van de bestandsopbouw in 1980, zijn deze gegevens aangevuld en gemuteerd met gegevens die afkomstig zijn uit metingen. Meer dan 30% van het gegevensbestand is momenteel uit landmeetkundige metingen afkomstig. Het verwerken van de metingen is een continu proces. Van elke meting worden de gegevens omgezet in een voorlopig bestand. Op basis van dit bestand worden aanvullingen, correc- ties, lay-out en de te vervallen situatie bepaald. Pas nadat de binnendienst die de verwerking verzorgt, en de landmeter, beiden vanuit hun eigen verantwoor- delijkheid, het eens geworden zijn over deze zaken, wordt het voorlopige bestand omgezet in een definitief deel van het topografiebe stand. Kenmerk van het systeem is, dat bij het digitaliseren en verwerken van metingen gebruik gemaakt wordt van een speciaal voor dit doel ontworpen codeer systeem. De basis voor dit codeersysteem is de Stelling dat het te registreren aardoppervlak in te delen is volgens het begrip 'materie'. De landmeter is hierbij niet vrijmaar moet een keuze doen uit een beperkt aantal vastgestelde soorten van materie zoals bebouwing, verharding, water. Omdat niet elk stukje aardoppervlak eenduidig te be- noemen is en omdat een groot aantal elementen zo klein is, dat de weergave er van op kaart sterk gefdea- liseerd is, worden zogenaamde regime-objecten be- noemd. Voorbeelden zijn rasters, bomen, steigers. Speciale aandacht vereist het benoemen van een stuk van het aardoppervlak waar, op twee of meerdere niveaus, verschillende functies bestaan, zoals bij de metro, viaducten en bepaalde nieuwe vormen van be bouwing. Tenslotte moet over het ARTOL-topografiesysteem opgemerkt worden dat het voorzien is van een systeem- technische overhead, die ervoor zorgt dat verschillen de functionele bestanden logisch gescheiden blijven zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor het be- standsbeheer. De overhead is toegepast, door onder een aparte functie, goedgekeurde bouwplannen in het topografie- bestand op te nemen. Deze gegevens blijven in het systeem gescheiden van de topografie maar kunnen wel als een geheel ermee gepresenteerd worden. Het tweede deelsysteem van ARTOL is het leidingen- registratiesysteem. Aan de realisatie van dit systeem wordt nog gewerkt. Het leidingensysteem zal enerzijds de registratie in- houden van alle ondergrondse voorzieningen in Rotter dam, anderzijds zal het systeem gaan functioneren als bedrijfssysteem voor een aantal Rotterdamse nutsbe- drijven. Wanneer het leidingensysteem operationeel is, kan begonnen worden met het digitaliseren van de bestaan de, handmatig vervaardigde, leidingenverzamelkaar- ten. Deze verzamelkaarten bestaan uit overlays met als ondergrond de topografie uit het ARTOL-topografie systeem. Aldus hebben de verbeteringen, die de digi tale topografie heeft opgeleverd, al uitwerking gehad op de leidingenregistratie. Het leidingensysteem maakt tenslotte een nuttig ge bruik van de overhead waardoor de verschillende be- drijven onderling gegevens kunnen uitwisselen met behoud van hun operationele zelfstandigheid. Naast het topografie- en het leidingensysteem zijn delen uit ARTOL toegepast in een voorlopig systeem dat de diverse territoriale onderverdelingen van de gemeente Rotterdam registreert. Als onderdeel van dit systeem zijn kadastrale kaarten gedigitaliseerd. Het systeem wordt tevens toegepast in de samenwer- king tussen de gemeente Rotterdam en het Kadaster bij het grafisch converteren van kadastrale kaarten. Deze samenwerking houdt onder meer in dat het Ka daster de topografie van de gemeente gebruikt om de ligging van kadastrale grenzen te bepalen. Deze kadas trale grenzen worden door de gemeente gedigitaliseerd en uitgetekend. Na aanvankelijke moeilijkheden heeft het Kadaster inmiddels 4 bladen, die op deze wijze ontstaan zijn, in gebruik genomen. Huidig gebruik Het nu gerealiseerde deelsysteem topografie wordt onder meer ingezet bij de leidingenregistratie en het beheer van het openbare gebied. Onder beheer wordt bij Gemeentewerken Rotterdam verstaan het schouwen en onderhouden van objecten. Met objecten wordt hier bedoeld de Straten, plantsoenen en singels. Het onder- houd is het aanbrengen van de feitelijke verbeteringen. Onder schouwen kan worden verstaan het vaststellen van de toestand waarin het object zieh bevindt en van de omvang van het onderhoud. Bij het schouwen van deze objecten en bij de leidingen registratie is van belang dat: - over het gehele grondgebied van Rotterdam een ondergrond geleverd kan worden; - het hele bestand dönduidig gecodeerd is; - de snellere mutatieverwerking het mogelijk maakt leidingen en beheerobjecten sneller te registreren; - door bijvoorbeeld belijning en tekst op kanten, zo- veel mogelijk uit de trajecten van leidingen en be heerobjecten geselecteerd kan worden, waardoor meer ruimte ontstaat voor gegevens, die voor lei dingenregistratie of -beheer van belang zijn; - op basis van de digitale topografie van ARTOL, gegevens van beheerobjecten verzameld worden zo als het verharde oppervlak, straatmeubilair en soorten van begroeiingen. 18 KT 1984.X. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 20