kend over het gehele in kaart te brengen gebied, toon- de een kostenbesparing van bruto 75%. Onvoorziene, maar ook onvoorspeibare produktie- aspecten, zowel in het geautomatiseerde als in het manuele deel, reduceerden de besparingen tot een netto 60%, zoals na de produktie van 6 kaartbladen is gebleken. Voor het automati seren van de nog overgebleven manuele werkproeessen is onze configuratie niet ge- schikt. Een investering voor de ontwikkeling van pro- gramma's en de aanpassing of uitbreiding van appara- tuur voor dit doel allödn is niet verantwoord. De kos ten van zo'n ontwikkeling en de aanschaf en het in bedrijf houden van de apparatuur worden hoger ge- raamd dan de besparing, die mogelijkerwijs verkre- gen zou kunnen worden. En juist het aantonen van deze besparing was nodig om de kaart op schaal 15. 000 in stand te kunnen houden. Immers, de bijhoudingskosten van deze kaartserie wa ren in de loop der jaren tot een onaanvaardbaar niveau gestegen. Het geheel afstoten van de kaartschaal werd zelfs overwogen, wat echter voor de informatiever- strekking als onverteerbaar werd beschouwd. De kaart 15. 000 bezit immers inhoudsdetails die op vele andere, vooral kleinere kaartschalen, niet goed of in het geheel niet zijn weer te geven. De laatste uitvoering van de kaartserie 15. 000 van Rotterdam (vöör de automatisering)werd besproken door de heer Pinder in het Kartografisch Tijdschrift 1980. VI. 2. (met als bijlage kaartblad 5, Hillegersberg). In zijn artikel 'Kartografische vormgeving van stads- kaarten' gaat hij op die bijzondere inhoud nader in. Bij de nieuwe kaartserie, opgebouwd vanuit een digi- taal bestand, wäre het te wensen, dat zoveel mogelijk daarvan behouden kan blijven. Dit kan echter niet zonder meer verwacht worden. ARTOL is immers ontworpen voor de vervaardiging van grootschalige kaarten en leidingenregistratie. We spreken over een informatiebe stand op de schaal 1:1, omdat, geleidelijk aan, alle informatie uit directe metingen zal worden bepaald. De coderingen van de opgemeten objecten is materiegericht en niet inhoude- lijk-functioneel zoals voor een kleurendruk op schaal 1 5. 000 nodig is. Bepaalde toepassingen, selecties en combinaties van coderingen leveren een vrijwel identiek beeld op. Maar om tot een efficiente manuele nabewerking te komen en een goede presentatievorm te kunnen leve ren, moet er redaktioneel worden ingegrepen. Zowel de kleurstelling als de inhoud van de bestaande serie moest daarom opnieuw worden bezien en afge- stemd op de nieuwe kaartfunktie. We hebben ons moeten afvragen: - Zijn zoveel kleurvariaties wel nodig? - Zijn zoveel lijnvarianten nodig? - Zijn er andere uitgangspunten voor beeldvorming? - Wat doen we met nieuwe stedelijke elementen zoals bijvoorbeeld woonerven? Ontwikkeling van de kaartinhoud op schaal 1:5.000 Beschouwen we de kaart 15. 000 van de editie februa- ri 1940 (figuur 1), dan vertoont het kaartbeeld grauwe kleuren en meer detaillering dan bebouwing, en be- bouwd terrein treffen we haast niet aan. Ligging van trottoirs, wegenprofilering, straatmeubilair en perce- lering komen in het geheel niet voor. Alleen in lande- lijke gebieden is percelering opgenomen. De beschrif- ting is onduidelijk en niet fraai. Figuur 1. Fragment van Blad 3, Overschie, van de basiskaart 15. 000, uitgave februari 1940 (verkleinde weergave in zwart-wit). Na de oorlog komt een eerste uitbreiding van de in houd. In de uitgave van 1949 komen onder andere trottoirs voor, en worden plantsoenen, groenstroken en derge- lijke zichtbaar door het opnemen van de wegenprofile ring in bovenaanzicht. Het verschijnen van een groene kleur is een vanzelfsprekende uitbreiding, zodat een vrij gedetailleerd beeld in sombere kleuren het resul- taat is. In de bebouwing zijn de percelering en de tuin- afscheidingen opgenomen. Door het schrift aan te pas sen aan de straatbreedte en een beter, nog steeds met de hand ingetekend lettertype, werd een enorme voor- uitgang geboekt. We moeten echter bedenken dat par- keerkommen, rijwielstroken, verkeersdrempels, vluchtheuvels en woonerven met al hun toestanden, zoals bijvoorbeeld bielzen plantenbakken, nog niet bestonden. Gelukkig raakten de sombere kleuren op kaarten uit de mode. De uitgave van juli 1956 (figuur 2) is een kaart met een veel duidelijker beeld met scherpe belijning en in een nieuwe frisse kleurstelling. Het waren de eerste kaarten die, oorspronkelijk eerst op 1 2. 500, op astralon werden getekend en toen verkleind. Later zijn zij direct op schaal 15. 000 bijgehouden. De oudere kaarten, dus voor 1956, werden op calqueer- linnen getekend. Toch bleven er nog wensen over. Als wandkaart bevatte de kaart te veel ongekleurde vlak- ken. Onderscheid tussen braakliggende, in bewerking zijnde, of als landbouwgrond in gebruik zijnde terrei- nen was er niet. Ook waren industrieterreinen niet te onderscheiden van andere bebouwde terreinen. Dat onderscheid was in de tijd van de enorme ontwik- 22 KT 1984. X. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 24