Omdat elk te maken werk vooraf in matenplannen be- kend is, is er een bestand te crebren door alle goed- gekeurde plannen te digitaliseren. Besloten is, om deze plannen op een aparte gravure uit te plotten, zodat we nu de Vierde gravure met plantopografie hebben, die we kortweg 'projecten' noemen. Door nu deze gravure, na het in register brengen, op de gecombineerde kleur-lijnenkopie met 'groen' aan te brengen, is niet alleen een compleet lijnenbeeld verkregen, maar is ook nog te herleiden op welke gravure het lijnobject voorkomt. Rest ons nog de oplossing van de weergave uit het voorlopige bestand. Het betreft het conflict tussen de al of niet weggeschreven informatie over oude topogra- fie vanuit het definitieve bestand en de hermeten nieuwe topografie in het voorlopige bestand. Indien we beide laten graveren zal het voorkomen, dat oude en nieuwe topografie dooreenlopen, zodat een siecht en onduidelijk lijnenbeeld ontstaat. De kartograaf kan daaruit geen keuze tussen oude of nieuwe toestand maken, daar alle lijnwerk van dezelfde soort is. Ook hier is de oplossing eenvoudiger dan men ver- moedt. In de houder van de tekenautomaat kunnen zo- wel ballpoints als graveernaalden gestoken worden. Door nu eerst de selectie uit het voorlopige bestand met ballpoint te tekenen en vervolgens de graveer- naald het lijnenbeeld uit het definitieve bestand te laten graveren, ontstaat een gravure met een gids- beeld. De kartograaf kan nu handmatig de nieuwe toestand graveren volgens de 'nieuwe' gids en de 'oude' graveer- lijnen afdekken. Deze handmatige aanvulling is, gezien de totale gegraveerde informatie per kaartblad, gering te noemen, te meer daar er gödn tijd aan sortering hoeft te worden besteed. Alle hiervoor genoemde Pro blemen en de gevonden oplossingen zijn er de oorzaak van, dat de bruto kostenbesparing van 75% uiteindelijk resulteerde in een netto kostenbesparing van circa 60%. Samenvatting en e indr e sultaat We volgen nu in het kort de praktijk vanaf de aanleve- ring uit ARTOL. We onderscheiden 3 bestanden, respectievelijk: - de 'bestaande' topografie, - de 'voorlopige' (nieuwe) topografie, - de 'plan'-topografie. Via selectieprocedures en tekenprogramma's krijgen we 4 gegraveerde beeiden, te weten: 1. bebouwing; 2. water; 3. overige topografie; 4. projecten. Voor de eerste 3 gravures geldt, dat we beschikken over gravures waarin de bestaande topografie is ge- graveerd en de nieuwe topografie als gidsbeeld met ballpoint is opgetekend. Alle 4 gravures worden voor- zien van een ponsregister en een exacte sluiting is daardoor gewaarborgd. Daarna wordt met de kleur- proefmachine elke gravure apart in blauw op een witte tekenpolyester gekopieerd. Vervolgens kan de karto- grafisch tekenaar de gravures bijwerken en aanvullen. Dan wordt een verzamelbeeld op tekenpolyester geko pieerd, waarbij elke gravure in haar eigen 'kleur' wordt weergegeven. De laatste hiaten die nu nog in de beeldvorming voorkomen worden als volgt opgespoord en gekopieerd. Met een geel kleurpotlood worden op het verzamelbeeld alle rijwegen gevolgd en dus met- een gemerkt. Elk hiaat längs dat tracö wordt tijdens dit volgen direct op de gravure bijgewerkt. Een gids voor de te pellen wegen is daardoor in geel meteen aanwezig. Nu alle gravures bijgesteld zijn, worden zij met de kleurproefmachine in rood gekopieerd op het reeds aanwezige blauwe lijnbeeld. Deze afbeeldingen met paarse, rode en blauwe lijnen gaan ter informatie naar de afdeling Vastgoedbestanden, om het bestand al of niet bij te stellen, afhankelijk van de aard van de fou- ten. Vervolgens wordt een verzamelnegatief van alle gravures gemaakt, waarvan onder andere de peelcoat ten behoeve van het uitstrippen van de rijwegen wordt gemaakt. Afzonderlijke duplicaat negatieven van de gravures maken het mogelijk om door middel van afdekken de sporen, kademuren en dergelijke naar behoefte op een eigen beelddrager te zetten, om aldus later naar keu ze weer te kunnen geven. Teksten worden in zetschrift op strippingfilm op een montagefolie aangebracht en later gekopieerd op een negatief. Als alle elementen voor de kaartsamenstelling op een eigen negatieve beelddrager aanwezig zijn, volgen de gebruikelijke reproduktiewerkzaamheden. Tenslotte wil ik nog even terugkomen op en aandacht schenken aan enige problemen die de tekenaar tegen- komt tijdens het bijwerken van de gravures. Het aan- tal denkbare situaties waarbij een beslissing moet worden genomen of de gegraveerde lijn moet blijven of dat de ballpointlijn moet worden gegraveerd, is talrijk en varieert van geval tot geval. Renovaties, afbraak en herbouw, rooilijnaanpassingen en allerlei andere zaken zijn tot een probleemsoort terug te voeren. Voor de kaartschaal 15. 000 mag het voorlopige be stand beschouwd worden als nauwkeurig en voor ons betekent dit definitief. Het ingraveren van het gidsbeeld gaat voor het reeds bestaande gegraveerde beeld, dat dus moet worden afgedekt. Anders is het met de projecten. De volgende situaties kunnen zieh voordoen: Het 'project' kan al gereali- seerd zijn en kan zieh op het moment van het opvragen uit het bestand ook in ddn der andere bestanden bevin- den. Op de meerkleurenlijnafdruk zijn deze te herkennen door meestal gering verschoven lijnbeelden met een vrijwel identieke vorm. Maar dit kan ook betekenen dat het een herbouwplan betreft, dat na afbraak van de bestaande bebouwing, op een enigszins verschoven plaats zal worden gerealiseerd; wat misschien wel enige tijd zal duren. Stelregel is dat bij 'echte' con- gruente vormen mag worden aangenomen dat we met het eerstgenoemde geval te doen hebben. Op de plan topografie wordt het beeld dan afgedekt. In ieder geval zal zo mogelijk met luchtfoto's geveri- fieerd worden en in geval van twijfel blijven beide staan omdat een nadere beschrijving in de legenda dit uiteenzet. Bij dit artikel treft u als bij läge een fragment uit een normale kaartproduktie aan. Lees verder op blz. 86 26 KT 1984. X. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 28