Thematische stadskartografie in Belgie F. Depuydt en D. Vanneste In tegenstelling tot zijn buurlanden kent Bei gib een weinig ontwikkelde autonome gemeentelijke (en ge- meenteiijk beheerde) kartografie. Wat sinds Wereld- oorlog II stadskartografisch gerealiseerd werd is ofwel nationaal-centraliserend gestimuleerd en bege- leid ofwel vanuit eerder wetenschappelijke interesse of noodzaak tot stand gebracht. Misschien is de sterk centralistische politiek, die na de Belgische onafhankelijkheid door unitaristische verantwoordelijken (om velerlei redenen) als een noodzaak werd aangevoeld, hiervan de oorzaak. Ook de centraal beheerde militaire karteringsdiensten, de goed ontwikkelde kadastrale opnamediensten en de wederopbouwacties kort na de Tweede Wereldoorlog, die alle te Brüssel gecoördineerd werden, zullen wel- licht niet vreemd zijn aan de centralisatiepolitiek van de stadskarteringen, tenminste voor wat de basiskar- tering aangaat. Topografische kartering Grootschalige topografische basiskaarten van de ver- schillende Belgische Steden en agglomeraties werden inderdaad tot in het recente verleden uitsluitend ge- leverd door ddn of meerdere van de genoemde natio nale instanties, die er elk een autonoom werkende karteringsdienst op na hielden. - Het N. G. I. (Nationaal Geografisch Instituut) levert naast de basiskaart op schaal 125. 000 een vier- kleurige topografische kaart op 110. 000, die door meerdere gemeentelijke instanties wordt gebruikt als basisdocument voor heel wat infrastructuur- werken. - De Dienst Topografie en Fotogrammetrie van het Ministerie van Openbare Werken leverde in de jaren '50 tot '60 een meerkleurige kaartenreeks op schaal 15000 (verkleining van de minuut op 13000) van zowat 20 Belgische grote Steden en/of agglomera ties. Alleen de Brusselse agglomeratie is na 1980 nog bijgewerkt. Deze kaartserie blijkt voor vele gemeenten nu nog het basisdocument te zijn, dat niet systematisch doch slechts plaatselijk wordt bij gewerkt naargelang de zieh opdringende noden. - Specifieke grootschalige problemen in verband met ruimtelijke ordening en infrastruetuur (bijzondere en algemene plannen van aanleg, verkavelingen, leidingen allerhande, openbare werken) worden momenteel nog gesitueerd op kadastrale basisplan nen op 15000, 12500 of 11250, waarvan de meeste nog geen ernstige meetkundige grondslag hebben. - Pas in het laatste decennium en vooral sinds 1977, toen de fusiegemeenten echt goed de karterings- hiaten ondervonden, zijn enkele privd-insteHingen zoals Aero-Survey (Sint-Niklaas)Belfotop-Walphot (Wemmel en Seraing) en Libost (Hasselt) zieh gaan toeleggen op de constructie van grootschalige ge meentelijke plannen. Alles bij een zijn op die manier zowat 15% van alle agglomeraties op meestal een- kleurige kaarten (slechts voor 'inwendig gebruik') afgebeeld op schaal van 1500 tot 12500. - De eigen gemeentelijke karteerinstanties beperken zieh veelal tot plannen van stedebouwkundige aard, die dan vooral betrekking hebben op de dichtere woonzones van de morfologische agglomeraties en als fondkaart de eerder vermelde kaarten of plannen (of afgeleide plannen) bezitten. De klassieke stratenplannen en toeristische plannen of kaarten zijn hier wel buiten beschouwing gelaten. Thematische karterinrg De recenter ontstane thematische stadskartering is, in tegenstelling met de vorige kaartenreeksen, veel meer individueel gegroeid en tevens in een recenter periode. In de zestiger jaren ontstond op het hoogste politiek en administratief niveau de interesse voor en de wetgeving op de ruimtelijke ordening. Hierop in hakend groeit de noodzaak in de gemeenten en vooral in de grotere Steden om een beter inzicht te krijgen in de ruimtelijke stadsdifferentiatie, de evolutie ervan en de mechanismen die hieraan ten grondslag liggen. Regionale surveys en stadsatlassen allerhande - in de meest verscheidene vormen - zien aldus het licht. Enkele voor beeiden hiervan zijn de volgende publika- ties: - Gent kan beschouwd worden als ddn van de koplopers die een lijvige thematische stadsatlas uitgaven. 'Gent Morgen' werd in 1970 uitgebracht ten behoeve van vooral de plaatselijke pianologische instanties. Gent is eveneens een pionier geweest op het vlak van automatisch gestuurde overzichtskaarten die gebun- deld werden in een zevendelig compendium samen met heel wat statistisch cijfermateriaal. Reeds in 1979 verscheen deze publikatie in samenwerking met de Antwerpse Universitaire Instellingen (U. I. A. onder de titel 'Stad Gent, Statistische Analyse'. - 'Leuven 2000' is eveneens een survey-atlas waarin niet enkel de stadsdynamiek en -uitzicht in zowat 65 vijfkleurige kaarten (naast tekst- en fotoboek) is uitgegeven in 1974, maar waarin een belangrijk accent werd gelegd op de regionale banden tussen Leuven als stedelijk centrum en zijn ommeland (nog eens een 40-tal kaarten). - Andere stadsatlassen zijn meer voor een ruimer publiek gemaakt, zoals het 'Struktuurplan van Brug- KT 1984. X. 4 35

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 37