35,0 EN MEER
25,0 %-29^%
aangezocht omwille van hun praktische kennis van de
bestudeerde stad.
De opzet van de atlassenreeks bestond erin een rijke
bron van verwerkte informatie samen te stellen over
de sociaal-economische, de demografische en de resi-
dentiele structuur van de grotere Vlaamse Steden,
waarbij rekening zou worden gehouden met nieuwe
ruimtelijke referentiekaders. De belangrijkste ele-
menten die hiertoe aanleiding gaven, zijn:
1. Bij de volkstelling van 1970 werd een ruimtelijke
teleenheid ingevoerd die kleiner is dan de gemeente:
de statistische sector. Hierdoor werd het voor het
eerst in Belgiö mogelijk om interne stedelijke structu-
ren af te bakenen en met voldoende detail voor te stel
len (H. van der Haegen en Th. Brulard, 1972).
2. Vanaf 1 januari 1977 werden de 2359 Belgische ge-
meenten door samenvoeging teruggebracht tot 589.
Deze fusie vormde ddn van de meest radicale hervor-
mingen van het gemeentewezen in Belgie sedert de
Franse tijd. Hierdoor werd men geconfronteerd met
een nieuwe, veel ruimere schaal waarop de structuren
moesten worden bekeken (L. Malvoz en C. Verbist,
1979).
3. In 1979 werd overgegaan tot de uniforme afbakening
van de stadsgewesten van Belgie in antwoord op het
uiteen groeien van de administratieve, morfologische
en functionele kaders van de stedelijke samenleving.
Deze houden tevens een nieuwe denkschaal in voor
statistici en pianologen en misschien een toekomstig
werkterrein voor (wettelijk erkende) samenwerkings-
organen zoals die onder andere in Nederland en Frank-
rijk bestaan (H. van der Haegen en M. Pattyn, 1979).
Uitgaande van de individuele, anoniem gemaakte tel-
lingresultaten van 1970 werden een 70-tal kenmerken
of variabelen opgebouwd. Hierbij ging de aandacht
vooral naar leeftijds- en gezinskenmerken, beroep,
onderwijs, pendel, migratie, alsook naar eigendoms-
structuur, ouderdom en uitrusting van de woningen.
Dit laatste was mogelijk doordat de volkstelling ge-
paard ging met een woningtelling.
Om een beter inzicht mogelijk te maken in de ruimte
lijke structuur van dit groot aantal kenmerken werd
geopteerd voor de automatische redactie van een uit-
gebreide reeks thematische kaarten met de statistische
sector als basiseenheid. Transparanten (figuur 1) la-
ten toe de patronen te situeren ten opzichte van wegen,
administratieve begrenzingen en fysische dementen.
Bovendien werd getracht deze kenmerken met elkaar
in verband te brengen en te bundelen tot grote stede
lijke dimensies door het toepassen van multivariate
analysetechnieken, met name de principaalcomponent-
(factor)-analyse (PCA, PCFA).
Hoewel deze studies een reeks vormen en vanuit dit
opzicht met een zekere uniformiteit zijn uitgewerkt,
heeft elke auteur voor een eigen (aanvullende) inbreng
kunnen zorgen. Zo voorziet Kesteloot zijn atlas van
een kritische evaluatie van de factoriele ecologie en
alternatieve kijk op de stad. De Winter tracht de type
ring van de statistische sectoren, bekomen met een
PCA, te toetsen door toepassing van een tweede ana
lysetype, de clusteranalyse. Vanneste gaat na in hoe-
verre Gent zieh laat inpassen in het algemeen patroon
dat men in de meeste westerse Steden aantreft. Boven
dien opteert zij, in tegenstelling tot beide andere
auteur s, voor isopletenkaarten in plaats van voor
choropletenkaarten. In het vervolg van deze bijdrage
zullen wij het meer speeifiek over de Gent-atlas heb-
ben.
Choropletenkaarten versus isopleten
kaarten
Bij het opmaken van de computeratlas over Gent moest
rekening worden gehouden met het bestaan van een pu-
blicatie opgemaakt door de dienst planning van de stad
Gent waarin heel wat Computerkaartjes zijn verwerkt
(Deel I). Het gaat hier om een bundel van rapporten
waarin een aantal probleemelementen zijn voorgesteld
zoals ontvolking, leegstand, onevenwichtige demogra
fische opbouw van de bevoIking, sociale woningbouw
en vreemdelingen. De gegevens, gedeeltelijk ontleend
aan de volkstelling van 1970, worden hierin weergege-
ven door automatisch gerealiseerde choropletenkaart-
jes. Zij tonen vooral de toestand binnen de oude ge
meente Gent (dat wil zeggen volgens de grenzen van de
stad vdör de fusie), hoewel ook de fusiegemeente af en
toe in kaart verschijnt. Als voorbeeld hiervan is het
kaartje met de spreiding van de alleenstaanden binnen
de oude gemeentegrenzen opgenomen (figuur 2).
Figuur 2. Alleenstaanden per statistische sector (1970).
38
KT 1984. X. 4