in opstand weergegeven (zoalsmilitaire en regerings-
gebouwen)
We hebben de Oudheid nu achter ons gelaten en werpen
nog een blik op de zogenaamde Maranatha-kartografie
in India in de 18e eeuw. Op deze grootschalige platte-
gronden valt op dat het perspektief ontbreekt en dat de
muren van de vestingsteden zijn omgeklapt, evenals
dat op de middeleeuwse Europese kaarten het geval
was.
Europa tot ca. 1600
Over de kartografische methode in de middeleeuwen
bestaan veel misvattingen. Deels ten gevolge van de
geringe kennis omtrent de werkwijze van kaartenma-
kers en deels ook door het gebrek aan bewaard geble-
ven grootschalige kaarten uit die tijd. Een veelge-
maakte fout is de gedachte dat de weergave van gebou-
wen toen slechts op aanschouwelijke wijze gebeurde
en dat geen afbeelding van de omtrekken werd gegeven.
Aan de plattegronden van Verona (1440) en van Imola
(1498 door L. da Vinci) kunnen we echter zien dat de
kunst om gebouwen naar hun omtrek exakt weer te
geven in die tijd volledig ontwikkeld was (fig. 7). Wat
echter wel tot het einde van de 15e eeuw ontbrak was
het perspektief.
De middeleeuwse methode van weergave in aanzicht
stamt ongetwijfeld uit de Romeinse tijd. Uit de papie
ren en marmeren nalatenschap van de Romeinen blij-
ken vele tekeningen van met name vestingwerken en
militaire gebouwen in opstand afgebeeld maar ook was
bij de Romeinen de tekening naar grondvlak bekend.
Hetzelfde geldt voor de middeleeuwen. Een mooi voor-
beeld van de weergave van zowel het grondvlak als het
gebouw in aanzicht, als het gebouw in neergeklapte
toestand geeft de oudste kaart van Wenen (1440).
Overal waar in het verleden voor bebouwing en af-
grenzing land werd opgemeten en afgepaald kwam de
planimetrische weergave voor. Dit geldt voor de
Egyptenaren, de Mesopotamiörs, de Romeinen en ook
voor de Europeanen in de middeleeuwen.
De gedachte is wijd verbreid dat het enige kenmerk
van de middeleeuwse kartografie is dat men geen na-
tuurgetrouwe weergave van de topografie nastreefde
maar veel meer de plaats van de mens binnen het
geheel van Gods schepping in een beeldverhaal aan-
schouwelijk wilde maken. Geldt dit echter voor de
kleinschalige kaarten, veel minder voor de toegepaste
kartografie die hier onze belangstelling heeft, de kaar
ten namelijk die door de bouwmeesters van Steden en
waterschappen, de landmeters, de militairen en ar-
chitekten zijn gemaakt. Het onderzoek naar de karto
grafie in de middeleeuwen zou zieh meer op deze
grootschalige perceelskaarten moeten richten; de af-
beeldingen van bouwwerken daarop vormen voor de
bouwgeschiedenis een belangrijke bron.
De eerste vraag die gesteld moet worden als we deze
handgetekende veelal nog onbekende kaarten voor
onderzoek willen gebruiken is die naar de reden tot
vervaardiging. Want het doel van de kaart vertelt ons
waarom deze er zö uitziet; verklaart ons de wijze
waarop de gebouwen zijn weergegeven.
Een duidelijk antwoord op deze vraag geeft de catego-
rie kaarten zoals door De Dainville in notariöle ar-
chieven uit de 15e eeuw aangetroffen. Deze kaarten
zijn gemaakt ten behoeve van gerechtelijke procedures
over grenzen. Zij gaven aan ter plaatse onbekende
rechters een natuurgetrouw beeld van de omstreden
situatie. Opvallend is de weergave van het landschap
möt de gebouwen: in twee diametrale richtingen neer-
geklapt. Ook van Nederlandse gebieden zijn dergelijke
juridische kaarten bewaard gebleven. Andere aanlei-
dingen voor grootschalige kartografie vormden allerlei
werkzaamheden van waterstaatkundige, architektoni
sche en kadastrale aard.
De pikturale stijl van deze kaarten, die zijn vervaar-
digd zowel door professionele landmeters als door
amateurs kunnen we niet als een fase in de ontwikke-
ling van de landmeetkunde beschouwen maar was effek-
tief voor het doel van de kaart. Nog verfijnd door de
ontwikkeling van het perspektief nam deze schilder-
achtige stijl in de 16e eeuw een hoge vlucht. Vooral
voor het platteland waarvan in de 16e en 17e eeuw nog
maar weinig schilderijen werden gemaakt zijn deze
kaarten onmisbaar om te weten hoe de opstallen er
destijds hebben uitgezien (fig. 8).
De K aa rt s ch ilde r
Bij de faktoren die de kaartvervaardiging bei'nvloedden
voegden zieh in de loop van de 16e eeuw twee andere,
namelijk de militaire behoeften en de smaak van een
kopend publiek.
Er ontstond een markt voor gedrukte stadsgezichten en
voor geschilderde afbeeldingen van de topografie. Uit
de rekeningen in de archieven van Steden en groot-
grondbezitters blijkt dat de beroepsuitoefening van
kartografen en van schilders in elkaar overging. De
behoefte aan herkenningspunten in het landschap leidde
tot een zo natuurgetrouw-mogelijke weergave van de
bebouwing. Een mooi voorbeeld van deze tekenstijl
geeft de kaart die ca. 1550, waarschijnlijk door de
Schilder Jan van Scorel van de Kop van Noord-Holland
is gemaakt in verband met een eventuele inpoldering
van de Zijpe (fig. 9). De huizen, de kerken, de mo-
lens op het land maar ook de schepen en boeien op zee
zijn naar het leven getekend.
De Militair als opd r a c h tge ve r
Ook de militairen die in de 17e eeuw dankzij de inge-
nieursopleidingen het uiterlijk van kaarten sterk zou-
den veranderen betrachtten in de 16e eeuw nog deze
niet-conventionele tekenstijl: het landschap in een
schuine perspektivische afbeelding en de vestingwer
ken in opstand. Met öön merkwaardige uitzondering,
Jacob van Deventer (1515?-1575). De ongeveer 230
plattegronden van Belgische en Nederlandse Steden
die Van Deventer na 1550 in opdracht van de Spaanse
koning vervaardigde voldeden aan alle eisen die een
modern leger Steide: de schaal was uniform (ca. 1:
8.000), de ondergrond was meetkundig exakt, de bebou
wing was schematisch weergegeven met uitzondering
van de vestingwerken en andere belangrijke gebouwen
die in opstand getekend werden, het verloop van Straten
en uitvalswegen was duidelijk lokaliseerbaar, de lijnen
van de meetkundige grondslag (een veelhoeksmetin g
waren gestippeld en het reliöf was symbolisch, door
kleuren verbeeld. Van Deventer's stijl (fig 10) (van
een Italiaan? overgenomen), vond nauwelijks navolging
slechts de Duitse plattegronden van Pfinzing hebben
dezelfde selektieve weergave van gebouwen.
50
KT 1984. X. 4