Voorlichtingskaarten thuis op de deurmat
T. Ras
Dit is een verslag van een beperkte Studie naar het gebruik van kaarten in de ambtelijke voorlichting bij de
stadsvernieuwing in oude buurten en wijken. Van een aantal grotere stadsgemeenten is het gratis ter beschik-
king gestelde en onder de betrokken inwoners verspreide brochure-, folder- en krantenmateriaal, mits voor-
zien van een kaart op grote schaal, bekeken. Als doel gold te komen tot een eerste inventarisatie, vergelijking
en toetsing van dit voorbeeldmateriaal. Maar alvorens daar in concreto naar te kijken, zal een nadere terrein-
omschrijving noodzakelijk zijn, gemaakt met behulp van de literatuur.
Wat i s een kaart
Kaarten kunnen op velerlei manieren worden omschre-
ven. Bruikbare definities zijn gegeven door Robinson
Petchenik: 'a map is a graphic representation of
the milieu' (1976), en Imhof'Karten sind verkleiner
te, vereinfachte Grundrisse der Erdoberfläche oder
von Teilen derselben, ergänzt durch Eintragungen der
verschiedensten, an die Erdoberfläche gebundene Vor
kommnisse und Erscheinungen' (1972). In overeen-
stemming met beide definities zie ik de kaart als
grafische vertaling van informatie, speciaal informa-
tie met een duidelijk ruimtelijke komponent.
De kaart als grafische vertaling kent een drietal te
onderscheiden funkties: respectievelijk de opslag,
verdere verwerking en kommunikatie van gegevens.
Dit laatste terrein geldt vooral voor kaarten gebruikt
in de voorlichting bij de stadsvernieuwing. Juist om-
dat kaarten ons het milieu, de situatie zo in het geheel
tonen zoals wij het in werkelijkheid amper kunnen
waarnemen, benut de voorlichting dit medium.
Kaarten en kommunikatie: ambtelijke voorlichting is
onderdeel van het kommunikatieproces tussen overheid
en burgers. Een proces dat met betrekking tot kaarten
beschreven kan worden door het te simpele 'zender -
kanaal - ontvanger' model.
De ambtelijke instantie welke de stadsvernieuwing
coördineert en uitvoert fungeert, vaak samen met een
afdeling voorlichting, als initiator, de zender van de
informatiestroom. Binnen dit onderzoek is de kaart
in gratis voorlichtingsmateriaal het kanaal van de
kommunikatie. De ontvanger wordt gevormd door de
doelgroep, welke is opgebouwd uit de bij de stadsver
nieuwing betrokken inwoners per buurt of wijk.
Het doel van de kommunikatie en de funktie van de
kaart is in begrijpelijke vorm informatie over stads
vernieuwing van zender op ontvanger over te brengen.
Dit wil zeggen dat de bestaande situatie, de woonom-
geving van de doelgroepleden, alsmede plannen, Pro
jekten en probleemvelden in deze vorm van ruimtelij
ke ordening aan de betrokkenen worden getoond en
verduidelijkt.
Kommunikatie met kaarten kan alleen effektief plaats-
vinden, wanneer bij de zender, de kaartmaker, een
correct beeld van de ontvangerspopulatie bestaat.
Bekendheid met de kaartlezers, de doelgroep, geeft
de kartograaf meer houvast een kaart juist vorm te
geven. Een verkeerd vorm gegeven kaart, die niet of
nauwelijks aansluit bij de leesvermogens van de doel
groep, leidt onherroepelijk tot misinterpretatie en/of
negatie van de kaartinhoud. Inefficientie, ruis in de
kommunikatie, is dan het gevolg.
In de kartografie bij bedoelde voorlichting speelt het
Schrift een belangrijke rol. Dit kan begeleidende tekst
zijn in en rond het kaartbeeld zelf en/of via verwijzing
tekst eiders. Deze teksten verklaren de grafisch weer-
gegeven feiten nader.
Het grafische beeld en het schritt zijn twee verschillen-
de manieren van informatieoverdracht. Binnen het
schritt ligt de woordbetekenis voor de meeste lezers
vast de semantiek). Bij twijfel geven nadere defini-
eringen en woordenboeken uitkomst. In grafische beei
den daarentegen is de betekenis per figuur, per teken,
van beeld tot beeld in hoge mate variabel. Alleen met
behulp van een legenda is steeds de mogelijkheid gebo-
den de betekenisinhoud van punten, lijnen en vlakken
in het beeld eenduidig vast te leggen. De aanwezigheid
van zo'n legenda bij het beeld is echter geen gegeven.
Een tweede verschil tussen het schritt en het beeld
gaat verder op eerdergenoemde. Losse woorden vor-
men, bij juist gebruik, in combinatie zinnen met
boodschappen. De inhoud van het geheel, de boodschap,
stijgt daarbij uit boven de betekenis van de onderdelen
de syntaxis); de grammatika van een taal garan-
deert grotendeels het juiste gebruik. De eenduidigheid
in begrijpen van boodschappen binnen ödn en dezelfde
taal is dientengevolge groot, het ruisniveau van de
kommunikatie zodoende laag. Het grafische beeld kent
in kontrast meer variantie in de betekenisopbouw van
het geheel, de figuratie. Ten eerste de opname van
een figuratie doet een lezer door duizenden supersnel-
le oogfixaties in zowel overzicht- als detailkijken. Dit
kijken gebeurt binnen de veelheid aan richtingen in de
twee dimensies van het platte vlak. Er is dus geen
ddnduidige lees- of scanrichting voorgegeven (Robin
son Petchenik, 1976; Ormeling, 1975). Ten tweede:
een concreet plaatje, een realistische tekening, welke
een waar te nemen uniek objekt redelijk exact weer-
geeft, zal bij de meeste kijkers, ongeacht hun achter-
grond, eenzelfde beeldvorming geven. Abstracte en
symbolische weergave leidt echter snel tot verschillen
in imago-opbouw. Onderwijs in leren lezen van ab-
60
KT 1984.X. 4