vastligt, maar dat juist het besluitvormingsproces
nog loopt.
Het zal duidelijk zijn dat in geen van beide wetten pre-
cies Staat omschreven hoe de bedoelde kaarten moe-
ten worden gemaakt en aan de bevolking gepresen-
teerd. De kartografie in de voorlichting is wat dat
betreft een terrein waarop elke gemeente haar eigen
weg kan gaan en gaat. Wel ver schaft de wet ons enke-
le vaag omschreven criteria waaraan het materiaal
minimaal moet voldoen.
Voorlichtingskartografie vereist een duidelijk doel-
groepgerichte aanpak. Vorm en inhoud van de kaarten
dienen steeds zoveel mogelijk te zijn afgestemd op de
per buurt verschillende doelgroep. Niet afstemmen
van het kaartbeeld leidt anders onherroepelijk tot een
hoog ruisniveau, inefficientie in de informatieover-
dracht.
De kartograaf dient ervan uit te gaan dat op de voor
hem/haar relevante bevolkingskenmerken stadsver-
nieuwingsbuurten heterogeen van karakter zijn. Het
kaartleesvermogen van de buurtbewoners, onder an
dere bepaald door kenmerken als leeftijd, opleiding,
cultuur en interesse, is onderverdeeld in een breed
scala met meerdere niveaus. Een kaartontwerp waar-
in met de verschillende niveaus is rekening gehouden
en waarvan de inhoud voor de grootst mogelijke hoe-
veelheid buurtbewoners begrijpelijk is, is in de stads-
vernieuwingsvoorlichting noodzakelijk. Alleen op deze
wijze kan, wat de kartografie aangaat, meer open-
baarheid van bestuur worden gegarandeerd.
Een goed afgewerkte en duidelijke kaart is aantrekke-
lijker om te zien en te lezen dan een rommelige of te
abstracte kaart. Met dit punt in het achterhoofd wordt
nu gekeken naar het voorbeeldmateriaal en criteria
waaraan dat materiaal zou moeten voldoen. Een aantal
van de te geven criteria is echter vaag omschreven bij
gebrek aan voldoende onderzoek.
Het voorbeeldmateriaal
Het materiaal werd verkregen door, na een willekeu-
rige selectie, een aantal grotere stadsgemeenten aan
te schrijven. Van de zestien aangeschreven gemeen-
ten reageerden er negen door het sturen van materi
aal, ään met een bericht van onmacht, terwijl zes
gemeenten in het geheel niet reageerden.
Het toegezonden materiaal bleek divers van karakter
en verschilde fors in kwaliteit. Om toch ordening in
het materiaal te kunnen aanbrengen heb ik een inde-
ling naar grootte gemaakt. Gekeken is naar de om-
vang van het materiaal 'an sich'. Van de 46 verschil
lende stukken voorlichtingsmateriaal, waarvan vele
met meer dan ddn afbeelding, waren er 21 op A4 for-
maat (210 x 297 mm), 10 op A3 formaat (297x420mm)
gevouwen, 8 op A5 formaat (148 x210 mm), 2 op bijna
A5, verder 2 posters en 3 vouwbladen. Voor het ge-
mak zijn de bijna A5-formaten gelijk genomen aan A5
en de posters en vouwbladen niet verder gedifferen-
tieerd.
De twee gemeenten Amsterdam en Rotterdam onder-
scheiden zieh van de andere door de aanmaak van
vooral kranten op het A3-formaat. Den Haag bedient
zieh van een scala variörend van bijna A5 en vouw-
blad tot poster. De resterende gemeenten, Arnhem,
Eindhoven, Maastricht, Nijmegen, Utrecht en Zwolle
produceren vooral A4- en A5-formaat materiaal.
Van het materiaal was 55% gedateerd 1983, 17% 1982,
11% 1984, 9% ouder dan 1982 en 9% droeg geen datum.
Achtereenvolgens wordt nu nagegaan hoe respectieve-
lijk de tekst in de kaart kaarttekst, legenda, bege-
leidende tekst en de kaartrand) en het grafische beeld
de wijze en kwaliteit van het weergegevene) tot
uiting komen.
Tekst in de kaart
Het handelt hier om tekst in titel, legenda, rand en
het beeld zelf. Ook worden voorbeelden van begelei-
dende tekst getoond.
Kaarttekst in A3- en A4-formaat. Voor beide forma-
ten is de lettergrootte van het kaartschrift bekeken,
speciaal de naamaanduidingen. Rekening houdend met
een heterogene populatie-opbouw is als minimum 1mm
genomen. Kleiner is dus onleesbaar. Tussen 1 en
2 mm is beperkt leesbaar, daar een deel van de doel
groep met deze grootte Problemen zal hebben. Vol
doende leesbaar is groter dan 2 mm. Van de in totaal
39 kaarten op A4-formaat bleek bij 26% de letter on
leesbaar (21% te klein en 5% onontcijferbaar)bij 18%
beperkt leesbaar en bij 57% voldoende tot goed lees
baar. Van de in totaal 27 kaarten op A3-formaat was
bij 18% de letter onleesbaar, bij 37% beperkt leesbaar
en bij 41% voldoende tot goed leesbaar (4% was zonder
schritt). In het algemeen bleek het handgeschreven
schritt minder leesbaar dan sjabloon- of drukschrift.
Bij beide formaten was ongeveer een kwart in hand-
schrift. Het niet vrijzetten van letters in het beeld
bleek öön van de duidelijkste fouten die het schritt on
leesbaar maakte; ook bij het gebruik van tekstballons
is vrijzetten een noodzakelijkheid.
Legenda in de kaart. Een legenda fungeert als deeo-
deersleutel van de in de kaart opgeslagen informatie.
In de praktijk is het aan te bevelen, bij opname van
een legenda, deze kort en overzichtelijk te houden.
Vaak is opname van een legenda geen gegeven. In het
A4-formaat is 35% van de kaarten zonder en 65% met
legenda uitgevoerd. In A3 zijn de verhoudingen: 18%
zonder en 82% met. Geen enkele legenda is onlees
baar, maar van enkele kaarten zijn de legenda's be
perkt leesbaar. Twee veel voorkomende legenda-
fouten zijn het gebrek aan eenvoud 6n het kompleet
uitgevoerd worden. Door de ver scheidenheid in typen
legenda en het ontbreken van objektieve toetsingscri-
teria is nadere beschouwing achterwege gelaten.
Gezegd kan worden dat om grote stukken tekst in de
legenda te vermijden vooral eenvoudig te definieren
verschijnselen in beeld gebracht dienen te worden. Te
ingewikkelde informatie moet bij kartering eerst ver-
eenvoudigd of uit het kaartbeeld worden weggelaten.
Titel in de kaart. Een titel is een eenvoudig en bruik-
baar middel om het kaartbeeld toegankelijker te maken.
Van het A4-materiaal is 55% met en 45% zonder titel.
Van het A3-formaat is het voorkomen van een titel
veelvuldiger namelijk in 96% van de gevallen.
Begeleidende tekst bij de kaart. Vele van de hier be-
sproken kaarten gaan vergezeld van begeleidende tekst
in of rond het beeld. Speciaal het type A3 wordt hier-
door gekenmerkt. Het betreft hier geen legendatekst,
maar een nadere explikatie van de kaartinhoud, hoe-
KT 1984. X. 4