1. een beschouwing over vroegere metingen; 2. een beschouwing over de kadas- trering; 3. een alfabetische lijst van kadas- trale gemeenten anno 1832, met het jaartal waarin de kaarten vervaardigd werden, en de naam van de landmeter met zijn rang; 4. een beschouwing over de voort- gang van de kadastrering, waar in drie perioden te onderschei- den zijn, t. w. onder Lodewijk Napoleon, onder de Franse over- heersing en onder Willem I; 5. een alfabetische lijst van de landmeters met de door hen ge- meten gemeenten alsmede weer het jaartal. Soms zijn hier nog enkele belangwekkende gegevens aan toegevoegd. In enkele gevallen gaat de schrijver op onderdelen nog wat dieper in, bijvoorbeeld het voorkomen van 'franse' plans, de aanwezigheid van vervallen plans en kaarten op de Rijksarchieven, en bij Noord- Brabant: voorschriften en brieven over het 'Hollandse Kadaster' en de daarop volgende periode. Na die provinciale behandeling volgt een lexicografisch namenregister van de 410 landmeters, waarbij soms ook persoonlijke gegevens vermeld worden. Als bijlagen zijn daama verschillende rapporten, brieven, instructies en formulieren uit deze periode opgenomen, als mede enkele nog oudere gegevens. Naast het vele, dat in dit boek te waarderen is, zijn er toch ook en kele opmerkingen te maken. De schrijver heeft voor de lijsten al- leen gebruik gemaakt van minuut- plans en verzamelkaarten. Het zou nuttig geweest zijn er bij te ver melden, dat nog meer gegevens zijn af te leiden uit de zgn. trigono metrische berekeningen en proces- sen-verbaal van gemeente- en sectiegrensbepaling bij het Kadas ter, en uit de correspondentie van de gouvemeur en andere archieven bij de Rijksarchieven. Er is voor liefhebbers dus, ondanks het vele wat Teeling reeds gedaan heeft, nog wel het een en ander ter onder- zoeking overgebleven. Wanneer Teeling zijn onderzoekin- gen gedaan heeft is niet duidelijk. Toch is dit van belang, als hij de vermissing van enige kaarten ver meldt (blz. 3). In 1978 heb ik een soortgelijk onderzoek ingesteld en daarbij andere aantallen geconsta- teerd, te weten: volgens zelf Teeling 1978 Friesland 10 Groningen 21 23 Drente 10 11 Overijssel 8 4 Gelderland 21 60 Utrecht 13 ca. 10 Noord-Holland 12 ca. 22 Zuid-Holland 53 ca.69 Zeeland 12 23 Noord-Brabant ca. 8 4 Limburg 10 De vermelding van de vindplaatsen van oude gegevens is helaas onvol- ledig; zo is niet aangegeven, waar de bijlagen vandaan komen. En evenals in zijn 'Repertorium' ver- wijst de schrijver ook hier naar zeer oude 'Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven' (VROA). Naar alle waarschijnlijkheid zijn deze stukken reeds lang gei'nventa- riseerd en onder bepaalde inventa- risnummers gemakkelijk te berei- ken. Teelings boek zou in waarde nog meer gestegen zijn, als hij de ze nummers had vermeld. Over details en conclusies kan m. i. soms verschillend geoordeeld worden, maar het zou te ver voe- ren dat alles in een boekbeoorde- ling op te nemen. Belangrijk is dat Teeling met dit boek een wezenlij- ke bijdrage heeft geleverd voor de Studie van de beginperiode van ons kadaster. E. Muller PUTMAN, Robert, Oude scheeps- kaarten en hun makers. Hoogtepun- ten uit vijf eeuwen cartografie. Amsterdam: H. W. J. Becht, 1983. 143 p. ISBN 90 230 0504 X/CIP. Prijs f 99, 50. Als tegenhanger van een reeds eerder versehenen kaartboek met reprodukties van belangrijke oude kaarten is thans een dergelijk werk versehenen, dat geheel aan zee- kaarten is gewijd. Ook nu is een keuze gedaan die kaarten uit alle perioden en uit alle gebieden om- vat. Als oudste kaart treffen wij de uit 1339 stammende portolaan van de Middellandse Zee van Dul- cert aan, de 'jongste' is de zee- kaart van Java door Gerard van Keulen uit 1734. Daartussen zijn de kaarten vrij gelijkmatig over de verschillende perioden verspreid en ook de belangrijkste auteurs van zeekaarten komen in redelijke ver- scheidenheid aan bod. Zo zijn er portolanen te zien van Hörnern, Reinel, Vallescha, Agnese en Vaz Dourado, de school van Dieppe is vertegenwoordigd met bladen uit de atlassen van Rotz en Guillaume le Testu en de prachtige anonieme manuscript-atlas in de British Library. De Nederlanders zijn uiteraard ruim vertegenwoordigd met werk van Doetsz. Waghenaer, Hessel Gerritsz. Blaeu, Jansso- nius, Vingboons, Goos, Van Keulen en anderen. Ondanks deze lofwaar- dige spreiding ontkomt men niet geheel aan de indruk, dat de deco- ratieve waarde van de kaarten bij de selectie een grote rol heeft ge- speeld, zodat men weliswaar fraaie speeimina te zien krijgt van het werk van vele belangrijke kaartma- kers, gerangschikt naar enkele grote gebieden, doch een samen- hangend beeld van de ontwikkeling der maritieme kartografie ontstaat op deze wijze niet. Bij elke kaart wordt een goed leesbare toelichting gegeven, doch dit blijven op zich- zelf staande stukjes zonder veel onderling verband. Visueel valt er veel te genieten, de reproduktie is in het algemeen zeer goed te noe- men, de leesbaarheid van het Schrift blijft, ondanks de toegepas- te verkleining, redelijk gehand- haafd. Een enkele maal valt de re produktie wat minder goed uit, zo blijft die van de manuscriptkaart van de westkust van Victor Victorsz. (blz. 116/117) achter bij de onlangs bij Canaletto versehenen druk van dezelfde kaart. Beoefenaars van de historische kartografie zullen het ietwat hin- derlijk vinden, dat de plaatsen waar de stukken bewaard worden niet bij de bij Schriften zijn ver meld, doch dat men deze in een voorin afgedrukt lijstje moet op- zoeken, waarin de catalogusnum- mers ontbreken. Voor wie graag mooie en goed ge- reprodueeerde kaarten bekijkt vormt deze met smaak samenge- stelde verzameling van kaarten in veel verschillende stijlen ongetwij- feld een prachtige aanwinst en een boeiende kennismaking met een bij het grotere publiek ten onrechte minder bekend gebied der karto grafie. A. H. Sijmons 78 KT 1984. X. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1984 | | pagina 80