voor Stellingen toelaten. Hij geeft
aan dat de situatie wat dat betreft
in Japan en Europa beter is dan in
de Verenigde Staten, maar dat kan
nooit voor Nederland opgaan.
Het theoretische deel van het boek
is er vooral op gericht overtollige
grafische elementen uit de diagram -
men te weren. Een data-ink ratio,
de verhouding tussen de hoeveelheid
drukinkt gewijd aan het onderwerp
tegenover die welke het kader,
meeteenheden enz. aangeven, is
daarbij zijn maatstaf. Het störende
karakter van moird-effecten wordt
aan de kaak gesteld, en er zijn
enkele kostelijke voorbeelden van
kolossale missers. Aan de hand
van het uitgangspunt de data-ink
ratio maximaal ten gunste van het
onderwerp te trekken, probeert hij
bestaande uitbeeldingstechnieken
te verbeteren, met name het
spreidingsdiagram, zonder daarin
te overtuigen. Zijn afkeer van
kaarten met matrix-legenda's lijkt
onvoldoende beargumenteerd, maar
zijn uitgangspunten blijven steeds
respectabel en uitermate stimule-
rend.
Goede grafische voorstellingen kun-
nen vrij sterk verkleind worden, en
dat is iets waarop Tufte hamert: op
een zo groot mogelijke dichtheid
van informatie (data density num-
ber of entries in data matrix) om-
dat juist meer informatie de kans
dat een tendentieuze keuze uit een
groter geheel gemaakt is, ver-
kleint.
Tufte is hoogleraar in de Politieke
Wetenschappen en Statistiek aan de
Universiteit van Yale, en tevens
stichter van de Graphics Press.
Zijn boek is een hulde aan de 18e
eeuwse voormannen als Lambert
en Playfair en een lichtend voor-
beeld voor degenen die nog steeds
kwantitatieve gegevens op een rele
vante manier in beeld willen bren-
gen. Daar moet men zieh als karto-
graaf in elk geval tot rekenen.
F. J. Ormeling
D. BARSCH en G. RICHTER, Geo-
wissenschaftliche Kartenwerke als
Grundlage einer Erfassung des Na
turraumpotentials. Forschungen
zur Deutschen Landeskunde Band
220. 206 p. 24 x 18 cm, 2 losse
kaartbijlagen, 20 gekleurde en ca.
40 zwart-wit illustraties. Uitgave
Selbstverlag Zentralausschusz für
deutsche Landeskunde, 3500 Trier
(Postfach 3825, D 5000 Trier).
ISBN 3-88143-021-0. PrijsDM60,-
In deze bundel zijn 12 lezingen sa
mengebracht, gehouden op de Geo
graphentagung in Mannheim in 1981
en gewijd aan kaartseries op het
gebied van de aardwetenschappen,
aan de kartering van de geomorfolo-
gie en het 'Naturraumpotential'.
Daar wordt de natuurlijke capaci-
teit van een gebied mee bedoeld,
mede onder invloed van technische
maatregelen; het is een soort sa-
menvattende maat van de gebruiks-
en produktiemogelijkheden van een
gebied, gegeven de huidige stand
van de techniek. Het is tevens de
som van de individuele 'Potentia
len', zoals grondwater of het voor-
komen van grind. Het is natuurlijk
erg moeilijk al die gegevens te in
tegreren (iets waar vooral LUttig
zieh mee bezig houdt) maar een
absolute voorwaarde daarvoor vor-
men de ver schillende aardweten-
schappelijke karteringen. De bun
del biedt dan ook eerst een serie
bijdragen over de produktie van
geologische, bodemkundige en geo-
morfologische kaarten. Daarop
volgen enkele artikelen, waarin
wordt getracht dergelijke gegevens
te integreren, met als uitgangspun
ten geomorfologische en ecologische
karteringen. Tenslotte wordt een
viertal studies over 'Naturraum
potential' -kaarten geboden, inclu-
sief de geautomatiseerde verwer-
king van de gegevens, en een theo
retische slotbeschouwing van
LUttig.
Naast die nieuwe integratie van de
verschillende aardwetenschappelij -
ke gegevens biedt de bundel een in-
drukwekkend overzicht, rijkelijk
geillustreerd, van wat er op dat
gebied in ons buurland aan kaart
series uitkomt. Voor een bonds-
land als Niedersachsen zijn dat:
een geologische kaart 1:200. 000,
een bodemkaart 1:25. 000, een bo-
demkaart 1:200. 000 in een aantal
uitvoeringen, een kaart van de mi-
neralen (resp. die welke dicht bij
het oppervlak voorkomen, of die-
per, verdeeld in zout, fossiele
brandstoffen en overige mineralen),
kaarten van respektievelijk het
voorkomen en het gebruik van
grondwater 1:200. 000, en tenslotte
enkele kaarttypen 1:200. 000, waar
in al die basisgegevens gemtegreerd
worden -zoals de kaartserie 'Vor
rangige Nutzung aus geowissen-
schaftlicher Sicht' - die dus vooral
met het oog op een aardwetenschap
pelijk-verantwoorde ruimtelijke
ordening is opgezet.
De kaartvoorbeelden hebben betrek
king op de basisschaal 1:15. 000 en
op de overzichtskaarten 1:200. 000.
De beschrijvingen van de verschil
lende geologische kaarttypen heb
ben vooral op de inhoud betrekking.
Bij de bodemkaart komt de redak-
tionele bewerking, en de combina-
tie van terreingegevens en histo
risch kaartmateriaal aan de orde.
Hagedorn en Lehmeier confronte-
ren in hun bijdrage de lezer op-
eens met gefundeerde kritiek op
de huidige legenda van de geomor
fologische kaart 1:25. 000 overbe-
lasting van de inhoud, en de ver-
keerde manier waarop, grafisch,
de nadruk wordt gelegd. Aan de
hand van een losse kaartbij läge
wordt door hen gedemonstreerd
hoe, bij het splitsen van de gebrui-
kelijke inhoud van de geomorfolo
gische kaart in twee verschillende
bladen, er wöl overzicht geboden
kan worden en zinvolle verbanden
af te lezen zijn.
Müller beschrijft methoden voor
het bepalen van het 'Naturraumpo-
tential'aan de hand van karterin
gen van grondgebruik, bodemsoor-
ten en bodemdikte, percentages en
lengte van de hellingen, de afvloei-
ingsrichting van het water, het
microrelief en de morfogenetische
Processen die er speien. Becker-
Platen behandelt de opbouw van de
kleinschalige (1:200. 000) kaartse
ries, die samen de Naturraumpo
tential tot uitdrukking brengen.
Hij eindigt met de opmerking dat
deze kaarten in de toekomst voor
al met behulp van de Computer zul-
len worden geprodueeerd. Vinken
en Voss geven daar tenslotte al-
vast een aanzet voor.
Er wordt, concluderend, een in-
drukwekkend palet van expertise
in registratie en integratie van
aardwetenschappelijke gegevens
geboden, waarbij ook de presenta-
tie niet uit het oog verloren wordt!
F. J. Ormeling
DIERCKE WELTWIRTSCHAFTS
ATLAS, 2 dln. (pocketformaat);
deel 1: Rohstoffe, Agrarprodukte,
226 p, waarvan ca. 80 p. kaarten;
deel 2: Wirtschaftsregionen der
Erde, 213 p. 90 p kaarten. Uit-
geverij Deutscher Taschenbuch
Verlag/Westermann München/
KT 1984. X. 4
81