Frans GERRITSEN, Evolutie van
de kleurenleer. De Bilt: Cante-
cleer bv, 1982. 20,5x20 cm, 88 p.
Prijs f 36,
In 1977 werd in dit tijdschrift (KT
1977. III. 2) door mij een lovende
bespreking gewijd aan het in 1975
versehenen boek 'Het fenomeen
kleur' van de nederlandse auteur
Frans Gerritsen.
In mijn enthousiasme ben ik toen-
tertij d zover gegaan dat ik voor die
uitvoerige bespreking zo'n tien il-
lustraties produeeerde, een vrij
unieke bezigheid voor recensenten.
U zult zieh dan ook enigszins mijn
gespannen nieuwsgierigheid kunnen
voorstellen bij het verschijnen van
dit tweede boek van Gerritsen:
Evolutie van de kleurenleer.
Bij het eerste doorbladeren van
deze uitgave kreeg ik de indruk dat
we hier te maken hebben met een
wat beknoptere versie van zijn
eerste boek. Bij lezing bleek mijn
vluchtige eerste indruk niet geheel
juist te zijn; er wordt thans veel
meer aandacht besteed aan de wijze
waarop door de eeuwen heen werd
getracht enige ordening aan te
brengen in de veelheid van kleuren
die ons omringen en worden waar-
genomen. Gerritsen meent een
duidelijke ontwikkelingslijn te zien
in de pogingen van een groot aantal
onderzoekers vanaf 600 v. Chr. tot
heden kleuren te or denen.
De beschrijving van bijna negentig
kleurdiagrammen, kleurdriehoeken,
kleurencirkels," eylinders, Pyrami
den, kubussen, kegels enz. dwingt
bewondering af, evenals de duide
lijke tekeningen hiervan.
Alle bekende namen uit de geschie-
denis van de kleurenleer, maar
ook veel onbekende namen, komen
in het boek voor, daarom wordt
een naam- en zaakregister node
gemist. Voor hen die in dit soort
diagrammen en theorieen zijn ge-
interesseerd is 'Evolutie van de
kleurenleer' een waardevol werk,
dat bovendien in grote lijnen de
door Gerritsen in zijn eerste boek
ontwikkelde kleurenleer volgt en
de behandelde theorieen daaraan
toetst.
De analyse van de ontwikkeling van
het denken over kleuren van de
oudheid tot heden verschaft de le-
zer vooral een beter inzicht in de
door de auteur zelf ontwikkelde
theoriebn over kleurbegrippen en
kleurenleer.
Uit mijn bespreking van 'Het feno
meen kleur' uit 1977 bleek reeds
dat ik zijn theorieen zo ongeveer
voor het beste houd dat ooit over
kleur werd geschreven; daarom
verdient ook dit tweede werk een
ereplaats in uw boekenkast.
Aart J. Karssen
G. R. P. LAWRENCE (Red.Carto-
graphic Education for the future.
British Cartographic Society,
Special publication number 3, Lon
don 1984. 96 p. 21x14 cm.
ISBN 0 904 482 065. Prijs 2.
Deze bundeling van een serie lezin-
gen over het Britse kartografie-
onderwijs, gehouden in 1983, geeft
een zeer leesbaar overzicht van de
Problemen waarmee men in dit
buurland geconfronteerd wordt:
hoe aan te sluiten bij de eisen uit
het bedrijfsleven, hoe nieuwe tech-
nieken als Remote Sensing en Au-
tomatisering in het onderwij spro-
gramma te integreren zonder dat
dat ten koste van het kaartontwerp
gaat, hoe te reageren op de gere-
dueeerde middelen, arbeidsplaat-
sen en vraag naar produkten.
Hoewel de opbouw van het scala
van Britse opleidingen in de karto-
grafie verschilt van het onze - met
meer mogelijkheden voor dagoplei-
dingen voor de technische karto-
grafen, en minder geodetisch ge-
orienteerde opleidingen op HTS-
niveau, zijn toch veel van de hier
gesignaleerde problemen en de ge-
suggereerde oplossingen ook voor
het Nederlandse Kartografie-onder-
wijs relevant. Voor degenen die
daarbij betrokken zijn is het de
moeite van de aanschaf zeker
waard (bestellen bij: Mr. Roger
Anson, Dept. of Construction,
Oxford Polytechnic, Headington,
Oxford, Groot-Brittanniö)
F. J. Ormeling
BOGAERTS, M. J. M. Vastgoed-
informatie deel I. Delft: Delftsche
Uitgevers Mij. ISBN 90 6562 039 7.
Prijs f 19,50.
Vastgoedinformatie deel 1, Inlei-
ding is bedoeld voor onderwij s op
het gebied van vastgoedinformatie
aan Studenten op de Technische
Hogeschool te Delft maar is ook
voor anderen beschikbaar. Dit deel
is een inleiding op een reeks die
zal bestaan uit vier delen. De inde-
ling van dit boek in vier hoofdstuk -
ken is daarop afgestemd.
In hoofdstuk 1 en 2 (Inleiding res-
pectievelijk Vastgoedinformatie)
worden behandeld definities van be-
grippen, een indeling van de vast
goedinformatie en enkele theoreti
sche beschouwingen over:
- de classificatie, uniformering,
precisie, betrouwbaarheid en
actualiteit van gegevens;
- de ruimtelijke struetuur van vast
goedinformatie;
- de geografische eenheden en geo-
coding;
- conversietechnieken (uitwisseling
tussen informatiesystemen en
AID-conversie);
- juridische aspecten zoals
privaey;
- toepassing van wiskundige tech-
nieken in het gebruik van vast
goedinformatie.
In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de
toepassing van vastgoedinformatie
zowel op landelijk, provinciaal/
regionaal, als op gemeentelijk ni-
veau.
Specifiek wordt ingegaan op:
- de kadastrale registratie zoals in
Nederland toegepast in vergelij-
king met andere mogelijke Syste
men;
- de automatiseringsplannen bij de
Dienst van het Kadaster en de
Openbare Registers;
- vastgoedinformatie gebruik en
automatisering bij gemeenten.
Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van
methoden en technieken bij vast-
goedinformatiesystemen en inwin-
nings-, verwerkings- en presenta-
tieprocessen van geografische,
thematische en kartografische in-
formatie.
Belangrijk is dat het boek een in
zicht geeft in het gehele gebied van
vastgoedinformatie. Een probleem
daarbij is dat naast theoretische
aspecten ook operationele aspecten
aan de orde komen, Door de snelle
ontwikkeling in de informatie-tech-
nologie zal een dergelijk boek op
het operationele gebied regelmatig
moeten worden bijgesteld wil het
niet snel achterop raken op de fei-
telijke situatie en mogelijkheden
van de technologie. Met name
waar de auteur operationele Syste
men behandelt blijkt dat sinds het
uitkomen van het boek ver schillen
de Systemen al elementaire aan-
passingen hebben ondergaan.
Opmerkelijk is ook het ontbreken
van een overzicht van informatie-
KT 1984. X. 4
85