gelegde gegevens te ontdekken en computerkaarten te
maken van willekeurige selecties van gegevens.
Voor geocoding methoden zijn de volgende zaken van
belang:
1. De keuze van de ruimtelijke basiseenheden: dat
wil zeggen de kleinste geografische en/of admini-
stratieve eenheden waaraan informatie kan wor
den toegevoegd, bijvoorbeeld:
- administratieve gebieden: zoals gemeenten,
parochies, stemdistricten;
- functionele gebieden: zoals verzorgingsgebieden
van een stadscentrum;
- netwerken: zoals wegen, rivieren, spoorwegen
en leidingstraten;
- fysieke objecten: zoals gebouwen, percelen.
2. Methoden (ten behoeve van het informatiesysteem)
om de werkelijkheid af te beeiden. Ruimtelijke ob
jecten kunnen gerepresenteerd worden door punten,
Segmenten (lijnstukken) en polygonen (veelhoeken
bestaande uit punten verbonden door Segmenten).
Gegevens kunnen in werkelijkheid een zelfde ruim
telijke dimensie hebben als de gekozen representa-
tievorm. Afhankelijk van de werkelijke verschij-
ningsvorm en de gekozen representatiemethode is
er sprake van overeenkomst of verlies van infor
matie, bijvoorbeeld vervorming (figuur 1).
Het is van belang de mogelijkheid tot informatie-
verlies te onderkennen. Onacceptabel veel verlies
kan de betekenis van het informatiesysteem voor
het oplossen van bepaalde problemen te niet doen.
Figuur 1. Methoden om de werkelijkheid af te beei
den (4).
3. Methoden van plaatsaanduiding. Een plaatsaandui-
ding beschrijft de positie van een object in het
twee dimensionele vlak. Er zijn twee types:
a. Een externe aanduiding: bijvoorbeeld een
adres, of een verkeerszone. Dit maakt het
gebruik van kaarten nodig om de relatieve po
sitie te bepalen. Ook kunnen bepaalde bewer-
kingen slechts moeizaam verricht worden.
b. Referentie aan coördinaten: bijvoorbeeld het
middelpunt van de locatie van een gebouw kan
met behulp van coördinaten vastgelegd worden.
Dit punt is dan representatief voor het gehele
gebouw. Op deze wijze is het eenvoudig om
automatisch gegevens te bewerken, te verande
ren en af te beeiden.
Er zijn ook andere plaatsaanduidingsmethoden ont-
wikkeld. Een voorbeeld daarvan is het DIME-
systeem, waarin gebieden en hun grenzen afzon-
derlijk gecodeerd worden. Het geeft dus de moge
lijkheid om informatie 'opgehangen' aan een net
werk in verband te brengen met informatie opge
hangen aan vlakken.
Let wel, deze basismethoden om ruimtelijke gegevens
vast te leggen betreffen alleen fysieke objecten met
een gefixeerde locatie. Personen c. q. huishoudens
worden meestal verbonden aan een adres.
Zoals we zagen zijn geocoding methoden gebaseerd op
een combinatie van (geografische) basiseenheden, re-
presentatiemethoden en locatie-identificatiemethoden.
De volgende methoden zijn te onderscheiden:
1. De punt-methode.
Bij de punt-methode wordt de kleinste ruimtelijke
eenheid waaraan gegevens kunnen worden gerela-
teerd gerepresenteerd door een punt. Meestal zal
dit punt samenvallen met het middelpunt van het
object op de kaart. De geocode bestaat meestal uit
de betreffende kaartcoördinaten. Bezwaar van de
punt-methode is dat de oppervlakte van het object
niet bekend is in zijn ruimtelijke dimensie.
2. De segment-methode.
De segment-methode wordt toegepast bij het vast-
leggen van lineaire elementen zoals wegen, spoor
wegen en andere soortgelijke netwerken. Deze kun
nen alle opgevat worden te zijn opgebouwd uit lijn
stukken (de Segmenten). Een bijkomend voordeel
van de segment-methode is de mogelijkheid om aan
deze netwerken informatie op te hangen zoals
adres sen.
3. De gebieds-methode.
Bij deze methode bestaat de kleinste ruimtelijke
eenheid waaraan gegevens kunnen worden opgehan
gen uit een omsloten gebied, met een oppervlakte,
een ruimtelijke locatie en een omtrek. In de prak-
tijk kan onderscheid gemaakt worden tussen:
- regelmatige gebiedsindeling, bijvoorbeeld met
gridcellen. De gridcellen zijn regelmatig van
vorm en van een vastgestelde omvang. Een der-
gelijk (transparant) grid wordt boven op een
kaart gelegd waarbij de gegevens aan een gridcel
worden toegewezen. Ruimtelijk refereren naar
de cellocatie is gezien de uniformiteit van het
grid een vrij eenvoudige zaak.
- onregelmatige gebiedsindeling zoals zones. Bij
deze indeling wordt rekening gehouden met be
staande fysieke eigenschappen van het gebied.
Fysieke barriöres zoals spoorwegen en rivieren
zijn vaak bepalend voor de afbakening van de ge
biedsindeling.
Geografische informatiesystemen
Een geografisch informatiesysteem (GIS) bestaat
meestal uit een gegevensbestand (verzameld via geo
coding) en een set procedures om deze databank verder
uit te bouwen en actueel te houden. Daarnaast zijn het
selecteren, bewerken en grafisch presenteren van de
ze (geselecteerde) gegevens de belangrijkste taken.
De opbouw van een GIS hangt in hoge mate af van het
doel. Van daaruit kan naar geschikte methoden of com
binatie van methoden gezocht worden. De geocoding
methoden en de opbouw van een geografisch informa
tiesysteem bepalen in onderlinge samenhang de moge-
lijkheden voor het uitvoeren van bepaalde bewerkingen.
^Nwerkelijk-
heid
afbeelding
punt
gegeven
lineair
gegeven
oppervlak
gegeven
punt
overeen
komst
vereenvoudiging van de
werkelijkheid (informa-
lijnstuk
vervorming
van de
overeen
komst
veelhoek
werkelijk
heid (informatieverlies)
overeen-
kom st
KT 1985. XI. 1
19