de voordelen aan de informatie-overdrachtszijde.
Daarnaast bestaan er nog een aantal gebruiksmoge-
lijkheden van de computerkartografie die veel meer
onderzoekersgebonden zijn en meer tot hun recht kö
rnen binnen het onderzoeksproces (Rhind, 1977; Rase,
1981). Zo zullen de kaarten veel sneller gemaakt
kunnen worden en kan de inhoud van de kaarten veel
meer afgestemd worden op de unieke eisen die de
gebruiker op dat moment stelt.
Een goed funktionerend computerkartografisch pro-
gramma geeft daarnaast de mogelijkheid om te expe-
rimenteren met verschallende kartografische weer-
gavemethoden op het beeldscherm zonder dat dit in
eerste instantie tot een daadwerkelijke kaartproduktie
hoeft te leiden.
Binnen verschillende onderzoeksprocessen kan de
kaart zinvoller als hulpmiddel worden ingezet in ana-
lyses waarbij een iteratief proces verondersteld
wordt tussen kaartbeeld en statistische analyse.
Computerkartografie in het
sociaa1-ru im te1 i j k onderzoek
Bezien vanuit het voorgaande zijn er in feite twee
velden waarop de computerkartografische gegevens-
representatie in de sociaal-ruimtelijke wetenschappen
een rol kan speien:
1. Als hulpmiddel in verschillende fasen van het
onderzoeksdesign. Hierbij gaan wij uit van een
driedelige funktie van grafische weergave name-
lijk het vastleggen, bewerken en doorgeven van
informatie (Wieland, 1980). Het belang van de
grafische weergave van geografische informatie
ligt vooral in de overzichtelijkheid en de analyse
van samenhangen tussen verschijnselen en ruimte.
Binnen het sociaal-ruimtelijk onderzoek zou de
grafische weergave de volgende taken kunnen ver-
vullen:
- om ontwikkeling van verschijnselen in tijd en
ruimte te analyseren/beschrijven.
- als middel om te komen tot inzicht in een zin-
volle vraagstelling bij het onderzoek.
- middel om uiteindelijk resultaat van een onder
zoek weer te geven.
- middel om prognoses van verschijnselen in de
ruimte te projekteren.
2. De grafische weergave als hulpmiddel op het ge-
bied van de ruimtelijke planning.
Het planproces wordt hier gezien als een kontinue
wederkerige informatie-uitwisseling tussen plan-
nenmakers en bestuurders. Aangezien het plan
proces een zeer komplex karakter heeft dreigt
deze informatie-uitwisseling uit te monden in een
uitwisseling van dikke rapporten met vele cijfers
en tabellen die het eigenlijke planproces meer
tegenwerken dan stimuleren.
Van Naelten (1980) stelt aangaande deze kommuni-
katiekrisis het volgende:
"Vanuit die krisis kan men nu naar de kartografie
toe de problematiek zeer duidelijk omschrijven en
enkele aktiepunten formuleren:
- een grote hoeveelheid informatie moet snel
leesbaar en begrijpbaar meegedeeld worden;
- het mogelijke effekt van te nemen alternatieve
beslissingen moet zowel snel leesbaar en ver-
gelijkbaar zijn, als 'vooraf' door technici,
bestuurder en bestuurden kunnen worden nage-
keken door middel van toetsing aan expliciete
doelstellingen.
- het effekt van genomen maatregelen moet men
eveneens snel en duidelijk kunnen toetsen aan de
daarbij in het verleden geformuleerde doelstel
lingen.
Bij de toetsing van de maatregelen spreekt Van
Naelten dan van het ruimtelijke 'de vinger aan de
pols houden' of 'permanente peiling' middels gra
fische informatievoorziening.
Ook Rase (1981) stelt, dat met gebruik van grafi
sche informatie-overdracht in de kommunikatie
tussen bestuurders en bestuurden een betere doel-
stellingendiskussie mogelijk is en daarmee een
betere selektie van instrumenten. Ook bij de ana
lyse van de effekten van beleidsbeslissingen ziet
hij mogelijkheden.
Uitgangspunten van het
GEKAART-programma
Uitgaande van de gesignaleerde problemen die er wa
ren met de scheiding tussen databewerking en de pro-
duktie van kaarten en de ervaringen die men eiders
had opgedaan zijn de volgende uitgangspunten geformu-
leerd:
- Het grafische pakket dient gekoppeld te zijn aan het
meest gebruikte statistische pakket, SPSS, WESP
en ook zelf geschreven programmatuurzodat pri-
maire variabelen en berekeningen uit die variabelen
direkt omgezet kunnen worden in kaartbeelden.
- De aansturingswijze van het grafische pakket dient
te liggen op SPSS-niveau, hetgeen wil zeggen, dat
met behulp van eenvoudige kommando's een kaart
of diagram gemaakt kan worden.
- De aansturing van het programma dient te geschie
den als batch-job via de terminal.
- De kaarten dienen vanuit tekentechnisch oogpunt
gezien een kwaliteitsniveau te bezitten dat voldoende
is voor plaatsing in skripties en onderzoeksrappor-
ten.
- Er moet een mogelijkheid bestaan om de kaarten te
bekijken zonder dat de noodzaak bestaat tot plotten
over te gaan.
De verschillende kartogrammen
in GEKAART
Met het GEKAART-programma kan men op dit mo
ment elf verschillende kartogrammen produceren.
Men kiest tussen deze afbeeldingen door middel van
het MODE-commando. De elf modes zijn: BASEMAP,
SCATTER, CHOROPLEET, SQUARE, CIRCLE,
SHACIR shaded circle, gearceerde cirkel)
SECTOR, SEGMENT, BAR(=staaf), PONEBAR
positive negative bar, positieve en negatieve staaf)
en CUMBAR cumulative bar, gestapelde staaf).
Binnen een mode heeft men enige vrijheid van hande-
len.
Het commando MODE=BASEMAP produceert een
kaart, waarop slechts een indeling in gebieden wordt
getoond. Deze kaart vormt de achtergrond in de ande
re kartogrammen. Het is mogelijk om de gebiedsmid-
delpunten te plotten.
De mode SCATTER verschilt nogal van de overige
KT 1985. XI. 1
25