hernieuwde vraag of tot het negeren van een duidelijk onjuiste tnvoer. Het USEMAP-pakket wordt voor de verwerking van veldwerkresultaten gebruikt op het Geografisch Insti- tuut van de Rijksuniversiteit Groningen (De Vries, 1984) en ook in het onderwijs op het 'Indian Institute of Remote Sensing' in Dehra Dun, India. Voorbeelden van studies met USEMAP Verzorgingsgebied van het busnet in Jaipur, India. Bij het onderwij s in India wordt onder meer een ana- lyse gemaakt van bepaalde aspecten van het busnet in Jaipur. De basis is een grondgebruikskaart verkregen door middel van luchtfotointerpretatie met aanvullen- de veldwerkzaamheden. De gedetailleerde classifica- tie van woongebieden maakt het mogelijk een kaart te berekenen met een benaderde bevolkingsdistributie. Wanneer de typische dichtheden per woningklasse ge- schat kunnen worden kan een USEMAP-programma bevolking toedelen aan die woongebieden onder de randvoorwaarde dat het bevolkingstotaal per wijk klopt met de opgegeven volkstellingsgegevens. Wanneer nu per buslijn de bushaltes met coördinaten ingevoerd worden kunnen we met een ander USEMAP- programma het bevolkingsaantal binnen loopafstand van een bushalte meten. Ook wordt er een kaart ge maakt met de ruimtelijke bedekking van de bushaltes die het bijvoorbeeld mogelijk maakt om per grond- gebruiksklasse te zien welk gedeelte feitelijk door het busnetwerk bediend wordt. Dat levert kaarten op (figuur 2) en tabellen, die vervolgens met GIMMS als staafdiagrammen gevisualiseerd kunnen worden (figuur 3). Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de onge- plande gebieden voor een veel groter percentage bui- ten het busbereik vallen dan de geplande. Ten dele heeft dat te maken met de aanwezigheid van minibus- lijnen die niet in deze analyse betrokken zijn, ten dele met de geringe koopkrachtige vraag naar bus- voorzieningen in zulke gebieden. POPULATION WITHIN BUSCATCHMENT PER TYPE OF RESIDENTIAL AREA POP JAIPUR outsidp OLD TOWN IWOOO -I 150000 1 1*0000 i 1JOOOO I I 130000 110000 iOOOOO -j BOOOO j BOOOO j 70000 -I j BOOOO BOOOO j j 4 OOOO -! j BOOOO BOOOO owxjicr RCCUOW? AREOmoW BES/COOB RESIDENTE AREAS Figuur 3. Histogram busnet Jaipur (data van USEMAP, grafiek met GIMMS). Studie naar verstedelijkingstendenzen in Z. Limburg. Deze studie is door het ITC in opdracht van de Rijks- planologische Dienst als onderdeel van het bufferzone- beleid uitgevoerd. Voor drie basisjaren 1965, 1975 en 1979 is de feitelijke grondgebruikssituatie getnventari- seerd. Deze gegevens moeten geinterpreteerd worden van foto's van ver schillende schaal en met ver schillende vluchtlijnen. De uitkomsten zijn direct van de foto's ingevoerd door middel van het programma SCAN en opgeslagen in gridcellen van 100x166 meter voor ver- dere analyse. Voor de drie basisjaren zijn op die ma- nier 100 foto's verwerkt. Het databestand omvat ongeveer 10. 000 ha. Naast deze oppervlaktegegevens is een puntenbestand opgebouwd van de verspreide (buiten de woonkernen) gelegen bebouwing (naar type) om spreiding en ontwikkeling hiervan na te gaan. Ook deze zijn direct van de foto's ingevoerd. Verder zijn in het databestand administratieve gege vens opgenomen (gemeentes, recreatieschappen, wa- terwingebieden)plangegevens (bestemmingsplannen en streekplannen) en andere thematische gegevens als schaal van het landschap, bereikbaarheidsindex enz. Deze gegevens zijn direct vanaf kaart gedigitaliseerd met het programma POLCO. De invloed op de waargenomen verstedelijking is door middel van kruistabellen geanalyseerd, terwijl later onder meer met lokale Operatoren nog afgeleide varia- belen gecreeerd zijn, voornamelijk op basis van het grondgebruik. Het was mogelijk uit de oorspronkelijke en grondge- bruiksvariabelen een stabiliteitsmodel te ontwikkelen dat een goede opdeling gaf van het gebied in gevoelig- heidsklassen. Op basis daarvan kon, uitgaande van de situatie 1979 een kaart gemaakt worden (figuur 4) die, onder het voorbehoud van min of meer gelijkblijvende ontwikkelingstendenzen, aangeeft welke gebieden het meest gevoelig zijn voor voortgaande verstedelijking (De Bruijn, 1981). Manzese. Een derde voorbeeld betreft een sequentiSle analyse van Manzese, een grote sloppenwijk in Dar-es-Salaam. Een groot deel van dit onderzoek is door Mr. Kajagi uit Tanzania uitgevoerd binnen het kader van een M. Sc. studie aan het ITC. Het bebouwingsproces is geanalyseerd in relatie tot de kwaliteit van de beschik- bare bouwgrond, de ontwikkeling van de bebouwings- dichtheid en de ontwikkeling van het woningtype. Op grond van deze analyse is tevens een schatting ge maakt van de uiteindelijk te verwachten capaciteit van het gebied en de periode waarin die capaciteit bereikt zal worden. Figuur 5 geeft een voorbeeld van de be- volkingsdichtheden in 1980 op districtsbasis (zie ver der Kajagi (1982) en De Bruijn (1983)). Voor een groot aantal studies over grondgebruik en verstedelijking in ontwikkelingslanden is gebruik ge maakt van USEMAP. Naast een aantal studentenpro- jecten kan in dit verband onder meer gewezen worden op een studie naar de ontwikkelingen in de stadsrand- zone van Paramaribo door Lutchman (1984). Verkeer slawaai. Als laatste een tamelijk actueel voorbeeld, de geluids- hinderzones veroorzaakt door het autoverkeer, vol- gens de nieuwe nederlandse normen. Op basis van gemeentelijke cijfers en kaarten zijn geluidshinder- zones met POLCO ingevoerd (figuur 6). 38 KT 1985. XI. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 40