Een verbetering van rasteren met een interactief grafisch systeem M.W.H. van Elk I A.-B j CEL L_P_J Het Kartografisch Laboratorium van het Geografisch Instituut Utrecht heeft de beschikking over een Inter graph I. G. D. S. (Interactive Graphic Design System, figuur 1) en een Calcomp 1039 drumplotter. Er is ge bracht om met behulp van dit I. G. D. S. een serie rasters te ontwikkelen die voldoen aan de eisen van de grafische symbolenleer. Onder rasters wordt hier verstaan een bepaalde arcering die door de Calcomp- plotter kan worden geplot. Een van de eisen was dat deze rasters op een snelle manier op te roepen zijn door de Operator. Figuur 1. Het I. G. D. S. Werkstation. Voordat met het I. G. D. S. een raster in een tekening geplaatst kan worden moet er een 'cel' gecrefeerd wor den waarin een bepaald lijnelement of symbool wordt geplaatst. Deze cel krijgt een door de gebruiker te geven naam, zoals 'LIJN'. Als voorbeeld nemen we lijnelement AB met als oorsprong punt p (figuur 2). Om van dit lijnstuk (=cel 'lijn') een ononderbroken lijn te maken moet worden opgegeven op welke afstand dit celletje gecopieerd moet worden. Is deze waarde 0 dan begint het nieuwe lijnstukje bij punt B (het eind van het vori ge lijnstukje) en er ontstaat een gesloten lijn. Is deze waarde groter dan 0 dan ontstaat er een onderbroken lijn met als tussenruimte de waarde die ingevoerd is. Een raster is opgebouwd uit een aantal lijnen. Andere waarden die ingevoerd moeten worden zijn: de afstand A.BABAB P P P P ABABAB P P P Figuur 2. Het trekken van lijnen met behulp van een 'cel'. tussen de lijnen van de rasters, de hoek waaronder de lijnen getrokken moeten worden, de schaal waarop ge werkt wordt en de dikte van de te gebruiken lijnen. Dit geeft in de praktijk heel wat 'keyboard' werk en automatisering hiervan is dus gewenst. Een ander probleem is dat van de grijswaarde van een raster in een tekening. Deze wordt enerzijds bepaald door de grootte waarop een bepaald raster op het beeldscherm wordt afgebeeld en anderzijds door de schaal waarop het raster geplot gaat worden. Is een raster eenmaal op het beeldscherm geplaatst dan is dit een onderdeel van de tekening in de Compu ter geworden en wordt het daarmee mee-vergroot of -verkleind. Een groot aantal in het Kartografisch Laboratorium vervaardigde kaarten zijn choroplethenkaarten waarbij ver schillende klassen in een oplopende of aflopende grijstrap afgebeeld moeten worden. Bij het kiezen van deze grijstrappen zal zoveel mogelijk rekening moeten worden gehouden met de expressievormen die de kar- tograaf tot zijn beschikking heeft. Wil men grijswaarden in een kaart visueel goed onder- scheiden dan kan men niet meer dan vijf ver schillende grijstonen gebruiken (figuur 3). Figuur 3. Bij het gebruik van alleen grijze tinten kan men niet meer dan vijf klassen gebruiken wil men een goede beeldvorming verkrijgen. Door de expressievormen grootte, vorm en richting (Bertin) toe te passen kan men dit aantal uitbreiden tot ongeveer zeven klassen (figuur 4). grafische beeldschermen: uitvoer uit de Computer digital i seertafel invoer in de Computer tablet en loep: aanwijzen en besturen toetsenbord 44 KT 1985. XI. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 46