Figuur 4. Door de expressievormen grootte, vorm en richting toe te passen kan het aantal klassen worden uitgebreid tot ongeveer zeven. Figuur 5. Een gedeelte van de rasters waaruit later de verschillende klassen zijn samenge- steld. Qm een goede keuze te hebben bij het samenstellen van de verschillende klassen zijn er vooraf met be- hulp van de Computer een groot aantal mogelijk ge- schikte rasters vervaardigd in diverse gradaties en vormen (figuur 5). Een gedeelte van deze rasters viel direct af doordat zij te fijn, te grof of door een ande re oorzaak ongeschikt waren om gereproduceerd te worden. Uit de goede rasters zijn visueel de verschil lende klassen samengesteld (figuur 6). Bij het automatiseren van het rasteren is gebruik ge- maakt van een 'user-command'. Met behulp hiervan kan men op een eenvoudige wijze een programma op- roepen dat parallel met het grafische programma kan opereren. Binnen dit programma zijn de waarden vastgelegd voor de bij de verschillende klassen beho- rende rasters en de vergrotings- of verkleinings- factor. Het 'user-command' is zo opgezet dat de gebruiker enkele vragen moet beantwoorden. Deze vragen heb ben betrekking op de te plotten grootte en de beeld- scherm-uitsnede van de tekening. Hierdoor kan de vergrotings- of verkleinings-factor worden uitgere- kend voor de in te stellen waarden van de rasters. Hierna vraagt het programma hoeveel klassen men Figuur 6. De verschillende trappen die met behulp van het raster-programma zijn op te roepen. wil gaan gebruiken. Afhankelijk van het antwoord wordt een aantal zogenaamde funktietoetsen op het keyboard gevuld. De funktietoetsen vergemakkelijken het gebruik om een andere klasse te kiezen. Heeft men bijvoorbeeld om vijf klassen gevraagd dan zijn de eerste vijf van deze funktietoetsen gevuld. Wil men nu met klasse nr. 3 gaan rasteren dan drukt men op funk- tietoets nr. 3 en de Computer stelt de waarden in voor klasse nr. 3 uit de serie van vijf klassen. Op deze wijze kan men naar de verschillende klassen springen. Behalve de verschillende aantallen klassen die met behulp van het raster-programma zijn op te roepen, zijn er ook enkele fantasie-raster s standaard inge- voerd, zoals bos, veen, moeras, enz. (figuur 7). WWVWWWVWW1 vvvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvvv ^vvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvvv vvvvvvvvvvvvvvvv WWWWWWWWWWWWWWW V/ Figuur 7. Voorbeeld van enkele fantasierasters. Na het plotten worden kaarten of figuren tot ongeveer 65% verkleind om kleine oneffenheden te laten ver- dwijnen die tijdens het uittekenen zijn ontstaan. Het voordeel van het gebruik van dit raster-program ma is dat iedereen op eenvoudige wijze kaarten van een raster kan voorzien die voldoen aan de eisen van de grafische symbolenleer (figuur 8). Kaarten die door verschillende personen worden vervaardigd krij- gen een uniform uiterlijk en zijn beter met elkaar vergelijkbaar. Vergeleken met het met de hand inplakken van rasters KT 1985. XI. 1 45

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 47