'doorgaande-routekaarten'. Achter de opdeling in twee Varianten steekt een ander motief dan bij A en B. Kaart D is namelijk de 'low-budget'-uitvoering van kaart C en laat zien wat de mogelijkheden zijn om dezelfde informatie op een goedkope manier in beeld te brengen. Een aanzet om deze kaarten te ontwerpen was onder andere de constatering dat de bewegwijzering voor doorgaande fietsers in de stad niet overal optimaal is. Vooral in de oudere wijken van Utrecht wordt nogal eens verwezen naar Steden tientallen kilometers ver- der. Logischer zou zijn te verwijzen naar de randge- meenten direct om Utrecht heen. Naast het centrum van de stad werd de zuidoostrand gekozen om weer te geven, omdat daar veel invals- wegen zijn. Bovendien was het de bedoeling de grens tussen stedelijk en open gebied aan te geven zodat aansluiting bij kleinschaliger kaarten van de landelij- ke gebieden mogelijk is. De kaarten kunnen gebruikt worden om vanuit ver- schillende invalswegen (poorten) naar de gewenste poort aan de andere kant van de stad te fietsen. Eenmaal buiten de stad moet de fietser weer klein- schaliger kaarten gebruiken. De keus van de aangegeven routes werd mede befn- vloed door de bestaande bewegwijzering: waar deze onduidelijk was of tot omwegen zou leiden, zijn alter- natieve, kortere routes gekozen en ook daadwerkelijk door de kaartauteurs op hun merites beproefd. Kaart C bevat om de orientatie te vergemakkelijken het autowegennet in geel en opvallende groen- en waterelementen in zachte tinten. Bij het nafietsen van de gekozen routes bleek dat een aantal hoge gebouwen en kunstwerken goed als oriSntatiepunt dienst deden. Deze gebouwen, variörend van de Domtoren in het centrum tot olie-opslagtanks en kantoorflats, zijn 'in opstand' als quasi-driedimensionaal beeldsymbool in de kaart opgenomen. In sommige stadsdelen bleek het niet mogelijk de voorkeurs-fietsroutes in combinatie met knooppunten van autowegen duidelijk weer te geven. In zulke ge- vallen is gekozen voor cirkelvormige uitsneden op grotere schaal, die in een minder relevant stadsdeel zijn ingebed. Informatie die toerfietsers tot nut zal zijn op hun weg door de stad, zoals de ligging van het NS-station, VW-kantoren en fietsenstallingen, zijn door punt- symbolen opgenomen en complementeren het fiets- relevante kaartbeeld. Kaartproduktie In de produktie van deze poster zijn ver schillende fasen te onderscheiden: - Het definieren van het idee en de probleemStellingen onder andere voortbordurend op een idee van de Fietskaart Informatie Stichting. - Het verzamelen van de gegevens. Dit gebeurde in het terrein, door het uitstippelen van de routes en door het opvragen van gegevens bij onder andere de Gemeentelijke Dienst ROVU, die de topografische basis voor de kaarten C en D leverde. - Het vervaardigen van nauwkeurige redactiemodel- len. Deze moesten alle specificaties bevatten van kaartinhoud, lay-out, kleuren, tinten, tekst enz. In een aantal sessies zijn de plannen doorgesproken en waar nodig aangepast. - De technische realisatie. Het lijnenbeeld voor de topografie in de kaarten A en B is tot stand gekomen uit een combinatie van een be- staand positief dat gecorrigeerd moest worden, en een deelgravure voor die plaatsen in de kaart waar de kwaliteit op de eerste film te veel te wensen overliet. Het totale lijnenbeeld heeft daardoor geen constante kwaliteit, wat uit overwegingen van kosten en tijd echter niet te vermijden was. Lijnnegatief en gravure zijn door omcontacten samen- gevoegd en vormen de basis voor de pelfilms ten be- hoeve van de kleurscheidingen en rasters in de vlak- ken. Uiteindelijk zijn de gegraveerde lijnen in het kaartbeeld afgedrukt en de overige, meest kaders om de bebouwing, op enkele na, achterwege gelaten. Puntsymbolen zijn 3 x vergroot met pen en inkt gete- kend en na fotografische verkleining op strippingfilm gezet en op maatvast transparante film gemonteerd. De tekst, vervaardigd met een Diatype fotozetmachi- ne, is eveneens op strippingfilm gezet en op een aparte film gemonteerd. De fietsroutes zijn 1: 1 ge- tekend op film. Een soortgelijke procedure ondergingen de kaarten C en D, met dit verschil dat hier alle lijnen gegraveerd zijn. Voor de fietsroutes zijn ook de gegraveerde lij nen gebruikt, waardoor deze, ondanks de weergave in rood, naar verhouding dun zijn uitgevallen. Door inbe- lichting van pelfilms en deelnegatieven is een set van eindfilms vervaardigd voor respectievelijk zwart, grijs, geel, cyaan en rood. Van deze eindfilms zijn weer negatieven getrokken om door middel van het Gevaproofsysteem kleurproeven te maken, waar na correcties op de eindfilms zijn aangebracht. De losse eindfilms zijn tenslotte per kleur gemon teerd op glasheldere maatvaste film en omgecontact tot de vijf definitieve eindfilms. Het voordeel van het produceren van aparte eindfilms voor iedere kaart is, dat de kaarten onafhankelijk van elkaar samengesteld kunnen worden en men met meer mensen tegelijk hieraan kan werken. Bovendien levert het een besparing van materiaal op, want bij fouten hoeven alleen films van de betreffende kaart vervan- gen te worden. Een nadeel is echter dat er gevaar bestaat van onnauwkeurig monteren waardoor makke- lijk pasfouten kunnen ontstaan. De kaarten zijn zeker niet foutloos en bevatten niet alle fietsinformatie. Soms zijn tegenstrijdigheden aan te wijzen in de ligging van de routes en de aanwezig- heid van servicepunten, bij voor beeld in de kaarten A en B. Wat dit betreft moet men echter voor ogen hou- den dat het kartografisch experiment op de eerste plaats stond en niet zozeer de betrouwbaarheid voor de gebruikers. Noot Drs. M. Bergmeijer, Vakgroep Kartografie, Rijks- universiteit Utrecht. Met dank aan Edwin Greven, Dirk Kootstra, Piet Smulders, Ed Verhoef en Niek de Winter voor hun tekstbijdragen. KT 1985. XI. 1 53

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 55