gff® KOEMAN, C. Geschiedenis van de kartografie van Nederland: zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 1983. 274 pp. ISBN 90 6469 609 8. Het is al weer even geleden dat het boek over de geschiedenis van de kartografie van Nederland van prof. Koeman verscheen. Met dit overzichtswerk, waaraan reeds jaren een uitgesproken behoefte bestond, heeft Koeman zichzelf en de historische kartografie - die hij al meer dan dertig jaar bekwaam inspireert- een passend geschenk, een standaardwerk gegeven. Het heeft inmiddels een dergelijke af- trek gevonden dat binnenkort een tweede druk ver schijnt, met alle verbeteringen van dien. De historische kartografie beweegt zieh op het terrein tussen de ge- schiedbeoefening en de technisch- geografische wetenschap van de kartografie. Wat heeft dit geschie- denisboek aan de kartograaf-van-nu te bieden? Koeman beschrijft de uitkomsten van de beroepspraktijk van karto- grafen in het verleden. Evenals thans vorm den kaartauteurs in de loop der tijd een groep van uiteen- lopende beroepscategorieen: land- meters, geografen, ingenieurs, militairen, tekenaars, ambtenaren, graveurs, onderwijzers, zeelui, artsen en andere meer of minder bekwame amateurs passeren de revue. Uitgaande van hun Produk ten, de kaarten, wordt de geschie denis van de kartografische afbeel- ding van Nederland geschilderd. Hoewel 'geschilderd' nauwelijks een goede karakteristiek is van Koeman's schrijfstijl: bondig, in heldere taal en zonder omhaal van woorden wordt zoveel informatie gegeven dat dit boek niet slechts het geschiedverhaal bevat maar ook een karto-bibliografisch naslag- werk is. Dit laatste wordt onder- meer bereikt doordat de stroom van gegevens zieh soms tot tabel- len verdicht. Aldus wordt een op- somming geboden van nederlandse toponymen op middeleeuwse geo- grafische kaarten; van leerboeken voor de landmeetkunde; van de stadsplattegronden van Jacob van Deventer en Braun Hogenberg; van gedrukte polderkaarten uit de 16e - 18e eeuw; van de kaarten van de Hattinga's; van de kust- kaarten in zeeatlassen; van de kaarten der zeegaten; van de 19e- eeuwse provinciekaarten en van latijnse termen die we op kaarten tegen kunnen komen. De historische ontwikkeling wordt gegeven aan de hand van groepen kaarten die deels naar Chronologie deels naar thema onder scheiden zijn. Na de biografieen van een aantal vroegere, belangrijke be- oefenaren van de historische kar tografie komen de afbeelding van Nederland in de Romeinse tijd en de nederlandse topografie op de middeleeuwse kaarten aan de orde. Het kartografisch werk van de 16e en de 17e eeuw wordt behandeld aan de hand van belangrijke land- meters en geografen, die een ant- woord hadden op de in die tijd sterk toegenomen maatschappelij- ke behoefte aan kaarten. Jacob van Deventer, Mercator, Jan Pietersz. Dou, de vele andere bekenden maar ook de talrijke anonieme 'prekadastrale' landmeters en kaarttekenaars worden behandeld. Voortgaande in de tijd volgen de hoofdstukken over de gewestelijke kartografie in de 16e en 17e eeuw, over de unieke en in Nederland zo gewichtige categorie van polder kaarten en over de kartografie in de 18e eeuw. Hoewel tot circa 1800 in de Nederlanden het gewes telijke overheerst en van een na tionale kartering geen sprake is, zien we hiertoe in de 18e eeuw al wel de aanzetten: het werk van Hattinga, Ferraris, de officieren van de genie, Brünings, Blanken en andere water staatkundige inge nieurs -die in een apart hoofdstuk 'Rivierkaarten' aandacht krijgen- leidde naar de militaire topografi- sche karter ingsdiensten en de (Rijks-) water staat. Deze 19e-eeuwse ambtelijke karto grafie krijgt veel aandacht in de hoofdstukken over de militaire kar tografie in de 19e eeuw, over het Kadaster en de kartografie van Nederland en over de waterstaats- kartografie. Bij dit alles blijft Belgiö uiteraard niet buiten het blikveld; veel van de hollandse kaartvervaardiging had een zuidnederlandse oorsprong. In 1947 verscheen de voorloper van Koeman's boek, de "Geschiedenis der kartografie van Nederland van den Romeinschen tijd tot het mid- den der 19e eeuw" van S. J. Focke- ma Andreae en B. van 't Hoff. Koeman' s boek bevat uiteraard de verwerking van de uitkomsten van het niet geringe onderzoek dat sinds die tijd is verricht, niet in de laatste plaats door de auteur zelf. Maar bovendien zijn een aan tal geheel nieuwe categorieen be handeld in hoofdstukken over de ontwikkeling van de landmeetkunde, over stadsplattegronden (hier schiet de overigens voortreffelijke illustratie wel iets te kort; zonder deze is de geboden indeling van plattegronden wat moeilijk te be- grijpen), over zeekaarten, over thematische kartografie en over kartografische teken- en druktech- nieken in de 16e - 19e eeuw. Van alle genoemde kaarten worden de bronnen aangegeven, de geschie denis van conceptie en vervaardi- ging, het uiterlijk, de navolgingen en de relatieve waarde voor de kartografie van Nederland. Het kriterium dat Koeman -die im mers de geschiedenis van zijn vak schrijft- daarbij hanteert is het kartografische: doelmatigheid en optimale toepassing van de grafi- KT 1985. XI. 1 61

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 63