gebracht in 10 hoofdstukken die ieder een bepaald on-
derdeel behandelen, zoals bijvoorbeeld in hoofdstuk 3
de wiskundige kartografie. De hoofdstukken worden
weer onderverdeeld in (genummerde) sub-hoofdstuk -
ken. Zo vinden we in hoofdstuk 3 achtereenvolgens:
31 projekties, 32 kaartnetten, 33 schalen. Soms is er
nog een derde onderverdeling, zoals bij sub-hoofdstuk
32 kaartnetten: 321 ruitennet en 322 graadnet. Binnen
zo'n sub-hoofdstuk (of sub-sub-hoofdstuk) worden de
termen verder gewoon genummerd 1, 2, 3 enz.
Door allerhande toevoegingen van letters en van let
ters en cijfers tussen haakjes lijkt de nummering
tamelijk verwarnend maar in het gebruik valt het wel
mee.
De werkgroep heeft wel overwogen om een nieuw en
duidelijker systeem van nummering in te voeren. Er
zijn verschillende redenen om dit niet te doen. Op de
eerste plaats zouden wij ons woordenboek hiermee
loskoppelen van de MD, wat ons minder gewenst leek.
Belangrijker is echter de interne verwijzing. In de
definities wordt vaak met behulp van de nummers ver-
wezen naar andere termen. AI deze verwijzingen kun-
nen we nu gewoon overnemen uit de MD; bij een eigen
nummering is dit niet mogelijk. Nog een andere reden
is de samenstelling van het alfabetische register. Er
bestaat al een alfabetisch register van de Nederland-
se bijdrage aan de MD, uiteraard met de nummering
van de MD. Met geringe aanpassing is dit later direkt
te gebruiken voor het KV.
Tenslotte moet nog melding gemaakt worden van de
volgende gedachte die binnen de werkgroep is opgeko-
men. Het zou de bruikbaarheid van het KV sterk ver-
groten als we - in een definitieve versie - bij iedere
term ook de overeenkomstige Duitse, Franse en
Engelse termen zouden opnemen met de daarbij beho-
rende alfabetische registers. Dit kan pas gereali-
seerd worden als de tweede druk werkelijk versehe
nen is, waarbij toestemming en medewerking van de
redaktie MD natuurlijk nodig is. De alfabetische re
gisters in de MD van de Duitse, Franse en Engelse
termen zijn alle gebaseerd op de MD-nummering. Ze
zouden, met geringe aanpassing, zo door ons te ge
bruiken zijn.
Over de gebruikte spelling vindt men een en ander in
het voorwoord.
Verder heeft de werkgroep een aantal richtlijnen voor
de redaktionele vormgeving opgesteld. Deze richtlij
nen handelen over het gebruik van hoofdletters, lees-
tekens, haakjes, nieuwe alinea's en dergelijke zaken.
Het zijn conventies die zieh vanzelf wijzen.
Waarom een kartografisch vakwoordenboek? In mijn
artikel van 1976 ben ik ook al ingegaan op deze vraag.
In plaats van mezelf te gaan parafraseren kan ik net
zo goed mijzelf eiteren. Ik schreef toen:
Heeft het zin een Nederlands kartografisch woorden
boek te maken? Strikt noodzakelijk is zo'n woorden
boek natuurlijk niet maar het zou wel zeer gewenst
zijn. Ieder werkgebied heeft een aparte woordenschat
(vakjargon); de betekenis van die woorden vindt men
meestal niet in de gewone woordenboeken. De meeste
kartografen zullen maar een deel van het vakjargon
beheersen; voor het onbekende deel kunnen ze nu
eigenlijk nergens terecht (behoudens tijdrovend ge-
zoek in allerhande literatuur die velen niet bij de hand
hebben). Voor de Nederlandse kartografen zou zo'n
woordenboek daarom een nuttig hulpmiddel kunnen
zijn, evenals voor aankomende kartografen en voor
mensen die in aanverwante vakgebieden werkzaam
zijn.
Een Nederlands kartografisch woordenboek zou ook
van belang kunnen zijn voor de standaardisatie van de
woordenschat en voor het vermijden van terminologi
sche verwarring. Romein zegt het aldus: 'Niet alleen
voor de akademische beoefenaar van het vak, maar
niet minder voor de ambachtelijke kaartenmaker is het
belangrijk dat we precies weten wat we bedoelen met
termen als: dieptelijn, isopleet, isometrische lijn,
niveaulijn, symbool, kaartteken, signatuur, copie,
origineel, tussenorigineel, tussencopie, eindorigineel,
moederorigineel, archieforigineel, grid, ruitennet,
kaartnet, graadnet, basiskaart, fotokaart, topografi-
sche kaart, thematische kaart, enz. enz. (3).
Tenslotte moet nog gezegd worden dat ook de buiten-
wacht belang bij zo'n woordenboek heeft. Een aantal
belangrijke termen uit ons vakgebied treffen we ook
aan in de algemene woordenboeken. Aan ons de taak
ervoor te zorgen dat ze op de juiste manier gedefini-
eerd of omschreven worden.
De Werkgroep Terminologie ziet publikatie van het
woordenboek in het KT als een soort voor-publikatie
die hopelijk later in een echt boek kan worden omge-
zet. Het is vooral daarom dat wij reakties van de le-
zers verwachten: kommentaar, kritiek, aanvullingen,
alles is welkom. Met behulp van lezers en gebruikers
kan een beter woordenboek worden gemaakt dan het
voorliggende.
Noten
1. De Commissie II is inmiddels opgeheven, na af-
ronding van de voorbereidingen voor de tweede
druk.
2. De Werkgroep Terminologie heeft drie verschillen
de samenstell ingen gekend.
Aan de eerste druk van de MD werkten mee:
E. S. Bos (secretaris), P. W. Geudeke, H. Rombach,
J. E. Romein (voorzitter), A. van der Waag, G. F.
Willems.
Aan de tweede druk werkten mee: P. W. Geudeke
(secretaris), F. J. Ormeling jr. H. Rombach,
J. E. Romein (voorzitter), G. F. Willems. Romein
verliet voortijdig de werkgroep.
Aan het KV werken mee: E.S. Bos, P. W. Geudeke
(secretaris), F. J. Ormeling jr. A. H. Sijmons,
G. F. Willems (voorzitter).
3. In Kaartbulletin 34 (december 1973) Staat een arti
kel van A. H. Robinson: 'De afstamming van de
isopleet', dat werd vertaald door J. E. Romein.
In het 'Bij schrift van de vertaler' achter dit arti
kel, wordt een alinea gewijd aan de MD. Het citaat
is afkomstig uit dit 'Bijschrift'.
20
KT 1985. XI. 2